Op de ochtend van Maria Hemelvaart wandelde ik nogmaals door het onweerstaanbaar mooie Albi. Op mijn tocht stuitte ik op twee monumenten vlak bij elkaar aan een plein aan de rand van de oude stad. De eerste die ik zag was een groot standbeeld van Jean-Francois de la Pérouse, een op 23 augustus 1741 geboren marine-officier en ontdekkingsreiziger, die in 1788 op expeditie in Oceanië verdween. Hij had dan al met zijn schip een wereldreis achter de rug die hem naar Kaap Hoorn, Paaseiland, Alaska, Californië, Kamtsjatka, Samoa en Australië, waar hij de stichting van Sydney door Arthur Philip meemaakte, had gebracht. Blijkbaar zijn twee bemanningsleden ooit gevonden, want het monument vermeldt dat daar hun overblijfselen rusten.
Aan het zelfde plein, schuin er tegenover in een klein plantsoen, het monument ter nagedachtenis van de op 5 april 1900 geboren lokale en regionale politicus Augustin Malroux, die z’n leven waagde in het verzet, opgepakt werd in 1943 en uiteindelijk zijn leven liet op 10 april 1945 in Bergen Belsen. Zulke monumenten raken me steeds. En altijd vraag ik me af: zou ik zelf moedig genoeg zijn wanneer het er op aan komt een misschien wel ongelijke strijd aan te binden? Of is het geen zaak van moed, maar van niet anders kunnen, er in rollen, of zelfs een gedrevenheid die eerder uit wanhoop voortkomt?
Mijn ultieme doel van deze ochtend is het Museum, gevestigd in het voormalig bisschoppelijk paleis achter de imposante kathedraal, een museum , gewijd aan de in Albi geboren Toulouse Lautrec, een man met het postuur van een dwerg en geboortig uit een adellijke familie. Heerlijk om al zijn werk hier bij elkaar te zien hangen. Hij is de schilder, affiche-ontwerper en chroniqueur van het ‘Belle Epoque’. Hij schuwt niet de zwarte kant van die tijd uit te beelden, hij maakt er zelf deel van uit. Hij kijkt en schetst, zonder waardeoordeel en ook nooit zonder enig mededogen. De ‘vrouwen van plezier’ die hij schildert blijven menselijk en roepen eerder erbarmen op dan afkeer. Hij wordt op een kasteel geboren (24 november 1864); hij sterft op een kasteel (Gironde- 9 september 1901).
Op het middaguur verlaat ik de stad en ik bemerk dat juist op Maria Hemelvaart er betrekkelijk veel politiecontrole is. Ik word niet aangehouden, maar ik let dan ook nauwkeurig op mijn snelheid. Lang geleden had ik er een slechte ervaring mee en deze reis had ik me voorgenomen dat dat me niet meer overkomen zou. Ik genoot in een dorp van een heerlijke geitenkaas in bladerdeeg, met spekjes en goede krulsalade en een pan mosselen met heerlijke friet. Ik maakte halt in Beaumont de Lomagne, met op haar dorpsplein een eeuwenoude overdekte markt en het standbeeld van Pierre de Fermat, de vermaarde wiskundige die in dit dorp op 17 augustus 1601 ( of 1606/7) werd geboren. Behalve wiskundige was hij jurist aan het hof van Toulouse. Hij legt de grondslag voor de moderne differentiaalrekening door een methode te vinden voor het vinden van de grootste en kleinste ordinaten van gekromde lijnen. Hij is echter vooral bekend om wat de laatste stelling van Fermat is gaan heten. Voor mij is dat abracadabra, maar feit is dat bewijs voor die stelling pas in 1994 is gevonden. Fermat correspondeerde met Pascal en Christiaan Huijgens.
Een volgende stop maakte ik in de bijna 60.000 inwoners tellende stad Montauban, departement Tarn-et-Garonne, regio Midi-Pyrénées. De oude binnenstad ligt hoog, kent een mooi door arcaden omzoomd plein en een aardige kathedraal. En dicht bij de rivier ligt het Museum, gewijd aan Jean Auguste Dominique Ingres, die hier op 29 augustus 1780 werd geboren en op 14 januari 1867 in Parijs stierf. De schilder die op Père-Lachaise begraven ligt is een goed vertegenwoordiger van het neoclassicisme, doortrokken van romantische fantasieën. In het museum hangt overigens ook werk van schilders als Jordaens en Cuijp.
Boven zien we een vroeg zelfportret en er naast Napoleon op zijn keizerlijke troon (1806). Daaronder La grande odalisque (1814) en vervolgens Het Turkse bad (1862)
Tegen de avond bereikte ik Auch, waar ik na lang zoeken uiteindelijk onderdak vond in een Ibis-hotel. Het eten in het bijbehorende restaurant was niet veel soeps. Enfin, het kan niet alle dagen feest zijn. Helaas kan ik om technische redenen geen eigen foto’s kwijt bij dit dagverslag. Er wordt aan gewerkt.