Naarden behoort tot best bewaarde vestingsteden in Europa en toont een unieke stervorm. Karakteristiek zijn de dubbele omwalling, dubbele grachtengordel en de zes bastions. De oer-ontwerper is Adriaen Anthonisz (1541-1620) , wiskundige, vestingbouwer en burgemeester van Alkmaar. Hij heeft behalve Naarden de volgende steden voorzien van versterkingen: Alkmaar, Amersfoort, Amsterdam, Bredevoort, Bourtange, Bergen op Zoom, Coevorden, Goes, Gorinchem, Harderwijk, Harlingen, Hasselt, Heusden, Hoorn, Kampen, Muiden, Schenkenschans, Stavoren, Tiel, Utrecht, Willemstad, Wijk bij Duurstede, Woudrichem en Zwolle.
We starten onze wandeling aan de zuid-oostkant van de stad, komend over de Amersfoortsestraatweg. Wie met de auto komt kan goed parkeren vlak voor de brug over de eerste grachtengordel, links op een groot gratis parkeerterrein. We lopen over de kapitein G.A. Meijerweg langs het water van de binnenste grachtengordel met links Bastion Promers. We wandelen onder de Utrechtse Poort door de stad in. De poort dateert uit 1877, op de plek van een poort uit 1680. Het is een ontwerp van Jacobus van Lokhorst. In de torentjes bevinden zich afbeeldingen van koning Willem III en zijn eerste echtgenote Sophie van Würtemberg. De poort heeft twee vleugels. Na binnenkomst bevindt zich in de linkervleugel het VVV-kantoor.
We bevinden ons op het Dortsmanplein. Het plein is vernoemd naar Adriaan Dortsman (1635-1682) die onder stadhouder Willem III werd aangesteld als ‘Controleur der kleine Hollandse Fortificatiën’ en die hoedanigheid werd aangesteld als architect en bouwmeester van nieuw aan te leggen verdedigingswerken van Naarden.
We slaan rechtsaf en komen op het Ruijsdaelplein met rechts in de hoek Bastion Oranje. Er bevonden zich in de 19e eeuw een kazerne, kanonnenbergplaatsen en een mortierkazemat. We slaan linksaf, met rechts op de Oosterwalstraat een fraai wit gepleisterd monumentaal pand. Direct links de Gansoordstraat in. Op de hoek met de Duivensteeg treffen we het eerste van de zestien gedichten aan die in Naarden op muren zijn aangebracht. Het is van de hand van Willem van Toorn en een hommage aan de grote Bach, wiens naam al zeker een eeuw met Naarden verbonden is (Mattheus Passion, Ned. Bach Vereniging).
We lopen tot de Markstraat, die dwars door het stadje loopt en passeren rechts het oude stadhuis uit 1601, met dubbele trapgevel en in Hollandse renaissancestijl. Op een bankje voor het voormalige raadhuis zitten dagelijks wat oudere mannen leven en wereld door te nemen. We slaan rechts af de Raadhuisstraat in en stuiten op de kruising met de Duivensteeg op een gedicht van Anna Enquist. Het werd op 22 september 2013 als tweede in de stad onthuld. De initialen J.P. staan voor Jeroen Paulussen, de fijnschilder die het gedicht heeft aangebracht.
De Raadhuisstraat eindigt in de Jan Massenstraat die naar links buigt. Op de hoek een gedicht van Tom van Deel , getiteld Glorie, in grote letters zichtbaar achter de tekst.
De Huizerpoortstraat rechts in en op nr.13 is op een witte muur een gedicht van Hanny Michaelis gefijnschilderd. Vanaf hier laat zich de omwalling in twee richtingen zien.
HOE LIEFTALLIG strekt de stad zich uit in de perzikzachte gloed van een lage zon met tussen haar stenen plooien het blauwgrijze dons van de zo juist geboren avond en om zich heen een groen, sereen heelal krimpend in haar tentakels.
Linksaf naar Bastion Katten, genoemd naar de ‘kat’, een grote aarden verhoging die diende voor de opstelling van geschut. Die verhoging was noodzakelijke vanwege hoge gronden dichtbij de stad aan de oostkant. We wandelen links de Kloosterstraat in en al snel rechts af de Zusterenstraat in, die linksaf buigend de Oude Haven wordt. Dan volgt snel links de Jan Massenstraat, die we ingaan. Daar vinden we links het gedicht ‘Hetzelfde anders’ van Bernlef. Het is aangebracht op de zijgevel van de voormalige Weeshuiskazerne, met zijn hoofdingang aan de Kloosterstraat. Deze kazerne werd in 1986 opgeheven en was de oudste en grootste van Naarden. Vanaf 1440 was hier het Mariaconvent gevestigd, een vrouwenklooster die als een van de weinige gebouwen de door Spaanse soldaten aangestoken stadsbrand van 1572 overleefde. Na de reformatie werd het klooster een weeshuis en Latijnse school. In 1809 vestigden de Fransen er een garnizoen in en 1820 werd het definitief een kazerne.
Het is zeer de moeite waard om links de Kloosterstraat in te gaan. Links treft men dan al snel de toegang tot het Comeniusmuseum, inclusief mausoleum. Deze Tsjechisch-Moravische theoloog, filosoof en pedagoog werd op 28 maart 1592 geboren en stierf in Amsterdam op 15 november 1670. Waarom hij in Naarden werd begraven is nog steeds onduidelijk. In de vorige eeuw hebben ze zijn graf kunnen traceren in de voormalige Waalse kerk, ooit de kapel van klooster annex weeshuis annex kazerne. In het museum vinden we een kapel met zijn door een moderne plaat afgedekte graf en een overzicht van zijn levenswerk en betekenis. Daarnaast is er momenteel een wisseltentoonstelling van wonderlijk goede en ontroerende tekeningen van kinderen uit voornamelijk Oost-Europa over de grote pedagoog en zijn gedachtegoed, in veel opzichten nog immer bruikbaar en aan te bevelen. Talrijke Tsjechen weten de weg naar het museum/mausoleum te vinden. Zijn geboortedag is uitgeroepen tot Comeniusdag, inclusief een naar hem genoemde prijs en dito lezing.
We lopen terug, slaan links af – Jan Massenstraat – en direct rechts: Regenboogstraat. Op zij- en voorgevel van een voormalige stadsboerderij treffen we een gedicht van Leo Vroman: Kijk, kijk.
We komen weer uit op de Marktstraat, slaan rechtsaf wederom de Kloosterstraat in en komen links aan de Wevershof. Op een zijgevel van Kloosterstraat 19 prijkt een gedicht van Dick Hillenius.
Hierna links af de Jan Massenstraat in en daarna links de Oude Haven. De naam spreekt voor zichzelf. Aan de overkant ligt Het Arsenaal, onderkomen van een restaurant en het bedrijf van Jan des Bouvrie. Deze opslagplaats voor wapens en munitie is gebouwd in 1688 en werd in 1728 uitgebreid met een extra verdieping en aan de noordoostzijde een nieuwe vleugel, het zgn. Klein Arsenaal. Tijdens WO.I was het complex onderdak voor de infanterie en hospitaalsoldaten; daarna weer opslag van munitie en wapens; in 1950 depot voor militaire landkaarten. In het najaar van 1954 brak een grote brand uit: het gebouw brandde uit, maar een groot deel van de inventaris kon worden gered. Tot 1987 was het in militair gebruik. Het complex is onderdeel van bastion Oude Molen en een rijksmonument.
We gaan linksaf de Marktstraat weer in en vinden aan de zijgevel van nr. 64 aan de Katrepel een gedicht van Erik Menkveld.
Tegenover de Kloosterstraat gaan we rechtsaf de Cattenhagestraat in. Daarin bevindt zich al spoedig aan de rechterhand het voormalige Burgerweeshuis, thans archief van Naarden, Bussum, Muiden en Huizen. Het oorspronkelijk 17e eeuwse pand werd tot 1828 bewoond door de familie Heshuysen, eigenaar van de ‘Hamburger Post’, een postkoetsdienst die Hamburg en Osnabrück verbond met Naarden. Vervolgens biedt het een eeuw lang onderdak aan wezen. Het weeshuis was eerder gevestigd in de al besproken Weeshuiskazerne in de Kloosterstraat. In 1928 wordt het weeshuis opgeheven, met achterlating van een prachtig interieur en fraaie kamers. Tot de nalatenschap behoren oude schilderijen, waaronder drie grote 17e eeuwse groepsportretten van regenten van het weeshuis, de zgn.weesmeesters. Na een restauratie in 1988 is het als archief in gebruik genomen.
We wandelen de vrij drukke Cattenhagestraat helemaal uit. In het laatste stuk links een onopvallend, niet al te fraai gebouw, wat de Chr. Geref. Kerk blijkt te zijn. De eerste steen is in 1958 gelegd door ds. K.Bokhorst. Aan het eind op de Westwal links af en direct weer linksaf de St.Vitusstraat in. Op nr. 16 een gedicht van Rutger Kopland.
De St.Vitusstraat - St.Vitus is de patroonheilige van alle RK-kerken in het Gooi, omdat hij de patroonheilige was van de abdij van Elten, de oorspronkelijke eigenaars van dit gebied, voordat zij het schonken aan graaf Floris V – kruist de Pastoorstraat, die we rechts inslaan om op nr. 5 een kort gedicht van Lucebert te bewonderen.
We keren terug naar de St.Vitusstraat en vervolgen deze tot aan de Marktstraat, rechtsaf langs de Albert Heijn. We komen uit bij de Grote Kerk met ervoor het standbeeld van Comenius. Ook deze gotische basiliek uit de 14e en 15e eeuw was oorspronkelijk gewijd aan Sint-Vitus. Deze heilige werd in de 3e eeuw geboren op Sicilië als zoon van een heidense senator. Hij zou op zijn zevende (of twaalfde vlgs sommige bronnen) zich tot het christendom hebben bekeerd. Zijn vader lukt het niet ondanks martelingen hem daarvan af te brengen. Hij verhuist naar Rome en geneest de krankzinnig geworden zoon van keizer Diocletianus. Het helpt hem niet en hij wordt met velen slachtoffer van de vervolgingen onder genoemde keizer. Hij wordt aangeroepen bij zenuwaandoeningen en is beschermheilige van dansers, zangers en epileptici. In deze zin past het zeer wel dat de Grote Kerk dè ‘bedevaartsplaats’ is voor liefhebbers van Bachs Mattheus Passion, met belangwekkende bezoekers, onder wie leden van het kabinet, op Goede Vrijdag. De relieken van de heilige worden sinds 836 bewaard in de Abdij van Corvey aan de Wezer bij Höxter in Noordrijn-Westfalen. De Grote Kerk is buiten alle talrijke concerten om een bezoek meer dan waard vanwege de op hout aangebrachte gewelfschilderingen uit de 16e eeuw, met aan de ene kant belangwekkende verhalen uit het Oude Testament en verhalen uit het N.T., destijds gezien als ‘vervulde’ parallellen.
We laten het standbeeld links liggen en slaan rechts het Kerkpad in en zien het derde in de stad aangebrachte gedicht, onthuld op 22 maart 2014 door de Tsjechische ambassadeur. Want het gedicht is van de Tsjechisch-Nederlandse dichteres Jana Beranová. Het is ook in haar moedertaal aangebracht. Jana werd op 2 mei 1932 in Plzen geboren en moest met haar ouders in 1948 het land ontvluchten en kwam in ons land terecht. Ze studeerde af als econoom, maar werd bekend vanwege haar vertalingen van o.a. Kundera en Jaroslav Seifert. Voor Amnesty International maakte zij de bekend geworden tekst: ‘Als niemand luistert naar niemand vallen er doden in plaats van woorden’.
We liepen, de bergkam had gaten in zijn tanden en het kind vleugels op haar rug: schooltasje, foto van de klas.
De mens is een bundel verzwegen verhalen, klaar om op te stijgen, uit te varen, verstoppertje te spelen, alleen tijdelijk in een haven.
Over het Kerkpad ronden we een groot deel van de kerk tot we bij de Bussumerstraat komen. Direct rechts op nummer twee is op een prachtig trapgevelpand het eerste gedicht van het project door Jeroen Paulussen gefijnschilderd. Vanwege een felle maartse kou werd het een helse klus. Verkleumde handen deden het werk steeds onderbreken en in plaats van twee dagen werd het karwei pas in een week geklaard. Het gedicht is van Willem Jan Otten ‘Na de Mattheuspassion’ en werd op Goede Vrijdag 28 maart 2013 door burgemeester Sylvester onthuld.
We lopen de Bussumerstraat helemaal af tot aan de Westwalstraat, slaan linksaf en lopen langs de Rehobothschool. Een oudercommissie van de school nam het initiatief tot deelname aan het project ( voorjaar 2014), hetgeen leidde tot een gedicht van klas acht: ‘De kracht van groep acht’. Het is aangebracht op een bakstenen zijmuur aan de St.Annastraat.
We wandelen verder over de St.Annastraat en kruisen de Peperstraat, waar we op nr.14 een gedicht aantreffen van Ida Gerhardt. Het is aangebracht op de zijgevel die aan de St.Annastraat staat.
We lopen weer tot aan de Marktstraat, slaan rechtsaf en dan weer rechtsaf de Turfpoortstraat in. Aan onze linkerhand de huidige RK Vituskerk en even daarna het Spaanse Huis, een van de overgebleven middeleeuwse gebouwen. Waarschijnlijk was het ooit een gasthuis of een kapel daarvan. Tijdens het beleg en de verovering van de Spanjaarden diende het als stadhuis. In de voorgevel herinneren gevelstenen aan het bloedbad dat de Spanjaarden aanrichtten. Het gebouw dient nu als onderkomen van het Weegschaalmuseum, na dienst gedaan te hebben als waag, militaire bakkerij en Comeniusmuseum.
Op nr 26 van de Turfpoortstraat bevindt zich de praktijk van huisarts Galavazi. Op de muur prijkt het tiende gedicht van het project ; ‘Elk paradijs’ van Marjoleine de Vos, uit mei 2015.
De Turfpoortstraat uitlopend stuit je van zelf op het Nederlands Vestingmuseum, gevestigd in Bastion Turfpoort over een oppervlakte van 2 hectare, met een openluchtdeel en een ondergronds deel. Het museum is er al sinds 1955 en kent een prachtige en hoogwaardige collectie op het gebied van vestingartillerie, de geschiedenis van Naarden en de waterlinies.
We slaan linksaf en daarna weer linksaf de Beijert in. Drieentwintig jaar woonde Willem Jan Otten in deze straat. Op tientallen meters daar vandaan is de laatste tekst onlangs op een zijmuur van Beijert 18 aangebracht, de laatste drie regels van een gedicht dat met vele andere gedichten Otten in zijn werkkamer schreef.
Doorlopend komen we weer op het Dortsmanplein, parkeerterrein en zaterdagmorgen vol marktkramen met bloemen, groente en fruit, kaas, vis, brood e.d. Het witte gebouw, een voormalige militaire kantine, herbergt theater De Mess.
De wandeling is ten einde met dank aan Vereniging Stad Naarden. Een boekje met alle zestien gedichten, inclusief foto’s – waarvan ik er velen heb overgenomen – van Uitgeverij Comenius is verkrijgbaar bij de VVV en bij boekhandels in de omgeving. De laatste foto met Jeroen Paulussen aan het werk voor het eerste muurgedicht komt eveneens van de site van genoemde vereniging.
Tot slot: in Naarden – in en buiten de vesting – zijn talrijke BN’ers geboren en overleden. Voor een volledige lijst zie Wikipedia Naarden. Omdat het hier om een literaire wandeling gaat ( en als extra aandacht voor markante gebouwen) noem ik zelf hier de geboortes van Cornelis Johannes Kneppelhout (31 dec.1778 – Leiden 1 nov.1818), Willem Arondeus (22 aug.1894 – Haarlem, 1 juli 1943), Belcampo (H.P.Schönfeld Wichers – 21 juli 1902 – Groningen, 2 jan.1990) en Hans Lodeizen (20 juli 1924 – Lausanne, 26 juli 1950). Marianne Philips overlijdt in Naarden op 13 mei 1951; zij was geboren in Amsterdam op 18 maart 1886.