Category Archives: Reizen

Zwingli en een Oranje op de Hunsrück

Terwijl ik de eerste slok van de bestelde koffie neem, gaat in het huis tegenover het terras waar ik zit knarsend een raam open in de bovenste verdieping. Er verschijnt het gerimpelde hoofd van een dame die haar hoge leeftijd nog wil verbloemen door haar haar te zwarten en haar lippen zwaar rood te stiften. Spiedend kijkt ze rond. Als ze haar hals zou rekken naar rechts zou ze nog net de achterkant van de imposante slotkerk van het schilderachtige stadje waar ze woont kunnen zien. Misschien is ze er wel gedoopt, misschien komt ze er nog wekelijks.  Ik kom er net vandaan.  

DSC07579

Meisenheim, dat is het stadje , waarin de hoger gelegen slotkerk domineert. Meisenheim am Glan, waarvan het water , bruin van het meegevoerde zand van de heuvels, na de hevige regenval, hoog tegen de kaden klotst. Meisenheim in de Hunsrück, waar die schitterende serie van Edgar Reitz, Heimat, zich afspeelt en ook opgenomen is. Voor de regisseur refereert de titel niet alleen naar zijn eigen geboortegrond, maar staat het voor een andere wereld, waarin we ons als mensen ‘thuis’ voelen en weten, waarnaar we verlangen. Het staat voor ‘ deze wereld Anders’, naar wat de Bijbel het Koninkrijk Gods noemt.  En zijn kerken niet de plekken, waar dat zondag aan zondag verkondigt mag en moet worden?  En is dat ook niet eeuwen gebeurd, tot de dag van vandaag, in alle toonaarden, met alle misslagen, zoekend en tastend, gebrekkig en gebroken in die laatgotische slotkerk, waarvan de bouw begon in 1479 en in 1504 voleindigd werd?

Om het plateau waarop de kerk ligt loopt de Glan, die al in de 10e eeuw rond een voorganger van de kerk stroomde en rond het er naast gelegen kasteel van de Graven zu Veldenz, die er tot halverwege de 15e eeuw resideerden, waarna tot eind 18e eeuw de Hertogen van Pfalz-Zweibrücken er de scepter zwaaiden. Zij gebruikten het slot achtereenvolgens als residentie, nevenresidentie en als weduwenverblijf. Het slot ligt nog immer naast de kerk in de vorm , zoals de dochter van de Engelse koning Georg III, gehuwd met de landgraaf van Hessen-Homburg, dan eigenaar van Meisenheim, het in de 19e eeuw tot zomerresidentie liet ombouwen. Tegen het plateau van kerk en burcht is het stadje opgebouwd, met nog talrijke stokoude huizen, diversen van voornaam niveau, in soms prachtige kleuren en in het fameuze vakwerk, een adequate term, want dat is het ook als het de eeuwen trotseert.  Aan de oever van de Glan werd al gewoond in de keltische en romeinse tijd. Dat geldt voor de hele Hunsrück, een laaggebergte met weidse uitzichten, begrensd door de Rijn in het oosten, de Moezel in het noorden, de Nahe in het zuiden en de Saar in het westen. Een vulkanisch gebied, waar edelstenen werden gewonnen en tot 1950 vooral leisteen. Waar – vaak steil omhoog – ettelijke wijngaarden bloeien en o.a. de Spätburgunder leveren. Waardoorheen van Saarburg tot Koblenz de Hunsrückhöhenstrasse loopt en van Trier tot Bingen (Hildegard!) de zogeheten Via Ausonius, een Romeinse heerweg, liep.

DSC07577

De torenklokken slaan luid het elfde uur over het dromerige stadje, terwijl tegenover me twee inwoonsters elkaar ontmoeten, de een op de fiets, de ander te voet. Ze voeren gesprek in gebarentaal.

In 1523 wordt in de slotkerk de RK liturgie vervangen door de Lutherse.  Een vroege overgang. Dat heeft alles te maken met  het gebied waartoe Meisenheim politiek behoort, de Pfalz.  In die tijd was Heidelberg daarvan de hoofdstad, waar de keurvorst zetelt in een machtig en voor die tijd modern kasteel. In 1518 bezocht Luther de stad al om zijn 95 stellingen te verdedigen. Hij ontmoet er studenten die zelf bekende hervormers werden, zoals Martin Bucer. De toenmalige keurvorst Lodewijk V bleef zelf weliswaar katholiek, maar legde de reformatie geen strobreed in de weg, ook niet na de Rijksdag van Worms, waar Luther in de ban werd gedaan. Zodoende kon het lutheranisme zich gestaag verbreiden onder de bevolking.  Dat tolerante beleid wordt nog actiever voortgezet onder Lodewijks opvolger Frederik II die zelf zich in 1545 bekeert tot de nieuwe leer. Na zijn dood in 1556 wordt hij als keurvorst opgevolgd door zijn neef Otto Hendrik, die drie jaar later  al ook zijn laatste adem uitblaast  en in zijn plaats bestijgt de keurvorstelijke troon de man aan wie we de Heidelberger Cathechismus te danken hebben. In de discussie tussen lutheranen en calvinisten kiest hij partij voor laatstgenoemden.  Zijn tweede echtgenote is een Nederlandse, Amalia van Nieuwenaar-Alpen, eerder gehuwd met Hendrik van Brederode, een van de edelen die in 1566 het beroemde Smeekschrift aanbood aan Margaretha van Parma.

Terwijl ik deze kennis opduikel uit verworven materiaal, is mijn kop koffie leeg en heeft het kleurrijke oudje zich weer teruggetrokken in haar bovenwoning. Ik bestel nog een koffie en bekijk de foto’s die ik in de slotkerk heb gemaakt. Het is een hallenkerk met drie schepen en een machtige, rijk versierde toren, breed van onderen en in geledingen taps de hoogte in stuwend. Stervormige ribgewelven, een rococo-kansel en een Stumm-orgel uit de 18e eeuw. Ruim en intiem tegelijk voel je er direct thuis. In de kerk liggen diverse hertogelijke en grafelijke vorsten begraven. Uitgebreide stambomen zijn op een plaquette te lezen. Zorgvuldig lezend ontdek ik dat er een Oranje tussen zit! En wel een dochter van Willem van Oranje, uit zijn huwelijk met Charlotte de Bourbon. Ze staat als Amalia van Nassau vermeld,  maar googelend vis ik uit dat ze officieel Emilia heet, met als toevoeging Secunda (de Tweede) Antwerpiana, ter onderscheid van haar oudere halfzuster met dezelfde naam en omdat ze in Antwerpen geboren werd, 9 december 1581. Ze wordt opgevoed door de vierde echtgenote van Willem de Zwijger, Louise de Coligny en trekt met haar oudere zuster Luise Juliana mee naar Heidelberg , nadat deze gehuwd was met keurvorst Frederik IV. Daar ontmoet ze Friedrich Kasimir, paltsgraaf van Zweibrücken-Landsberg, die ze op 4 juli 1616 haar ja-woord geeft. Deze paltsgravenfamilie was een aftakking van de hertogen van Pfalz-Zweibrücken, op hun beurt weer een zijtak van het beroemde Beierse Huis Wittelsbach.  Of overigens Emilia Secunda in de kerk begraven ligt is me niet helemaal duidelijk.  Zij stierf op 28 september 1657 op al heel lang tot een ruïne vervallen slot Landsberg.

DSC07567

Bij het verlaten van de kerk valt me een grote langwerpige bronzen plaquette op met de beeltenis van Ulrich Zwingli. Eronder een tekst die door duisternis in het portaal moeilijk te lezen is. Gewend aan het schaarse licht verneem ik dat van 21 tot 23 september 1529 de Zwitserse kerkhervormer (1484-1531) op het slot verbleef. Vandaar reisde hij af naar Marburg voor een gesprek met Maarten Luther en nog acht andere hervormers.  Op 3 oktober 1529 ondertekenden de tien gespreksdeelnemers de Marburger Artikel “welche den Auspunkt für Beratungen bildeten die zur gemeinsamen evangelischen Bekenntnisgrundlage führten mit dem Ziel die Einheit der Christen zu verkündigen”.

DSC07573

Het staat er mooi en hoopvol geformuleerd, op deze plaquette, aangebracht tijdens het Reformatiefeest van 1979. Het was landgraaf Philip van Hessen die de twee kerkhervormers bij elkaar bracht om vooral hun diepgaand meningsverschil aangaande de betekenis van het Avondmaal bij te leggen. Luther komt met 15 artikelen, waarvan de laatste die over het gewraakte leerstuk. En dat formuleert nu juist dat ze het eens zijn dat ze het oneens zijn hierover. Alle veertien andere artikelen geven geen problemen. Ofschoon die ook  na het uiteengaan van de tien deelnemers verschillend worden geïnterpreteerd. Philips hoop op eenheid, ook als grondslag voor een politiek bondgenootschap, slaat de bodem in; de artikelen krijgen nooit officiële geldigheid. Het blijft hangen in hoop, tot de dag van vandaag.

Meer dan hoopvol is de inzet van de huidige ‘Evangelische’ kerkgemeenschap voor de vooral in Duitsland toegestroomde vluchtelingen. Merkels adagium – wir schaffen das – wordt serieus genomen. De hele week door organiseert de kerk bijeenkomsten voor vluchtelingen, voor mannen en vrouwen gezamenlijk en apart, voor kinderen en jongeren. Er zijn taal- en inburgeringscursussen, er is sociale hulp, er worden maaltijden georganiseerd en alles wordt gecommuniceerd in het Duits en het Arabisch.

Meisenheim, rijk aan verleden, maar ook rijk aan inzet en oog en oor voor noden in het heden.

Schelde

Een aantal jaren geleden begonnen we met een vast vriendengroepje aan de GR5a, de Ronde van Vlaanderen voor de benenwagen. Te beginnen aan de linkeroever van de Schelde in Antwerpen, slingerend langs de grens met Zeeuws Vlaanderen, door Brugge, langs de kust naar De Panne, langs de grens met Frankrijk, door de Vlaamse Ardennen, via Geraardsbergen noordwaarts naar Aalst, van Aalst naar Dendermonde. Afgelopen week vertrokken we van Dendermonde, op de Grote Markt. Aanvankelijk viel er gure natte sneeuw, maar toen we eenmaal op pad waren werd het droog, wandelden we langs de Schelde (In Dendermonde komt de Dender in haar uit, vandaar de naam) naar Vlassenbroek, een schilderachtig dorp in een nat gebied, waar eind 19e en begin 20e eeuw veel kunstenaars naar toetrokken. Het dorp kent een bijna 150 jaar oude herberg en de fraaie St.Gertrudiskerk tegen de Scheldedijk.

220px-Vlassenbroek_-_Sint-Gertrudiskerk_1

 

De bewolking werd dunner, het was bladstil en de geur van lente drong zich al op toen we  Baasrode binnenwandelden aan de rand er van. Baasrode was vanouds een scheepsbouwersdorp en kent als herinnering daaraan een scheepvaartmuseum en het ligt aan de toeristische stoomspoorlijn Dendermonde-Puurs. In 1556 werd het dorp getekend door niemand minder dan Pieter Bruegel de Oude. Toen wij er liepen kwam een vrachtwagen uit Groot- Ammers levende paling afleveren bij een van de twee visgroothandels van het dorp.

250px-Baasrodebreughel

 

We bleven de loop van de hier sterk meanderende Schelde volgen om bij Kastel per voetveer naar de overkant te gaan. Een middelbare scholier stond al te wachten en vertelde dat de pont over vijf minuten zou vertrekken en inderdaad kwam om half vier de pontbaas met de fiets aangereden. De oversteek is gratis, een fooi kan in een bakje gedaan worden. Informatieborden geven aan dat de bever is teruggekeerd in de Schelde. Tegen het eind van de middag bereikten we de Kasteellaan, aan de rand van Moerzeke, een dorp met een mooi plein, aardige horeca en de classicistische Sint-Martinuskerk uit 1768, met ervoor een buste van de in 1999 zalig verklaarde Priester Poppe. Hij stierf al op 33-jarige leeftijd, was in Moerzeke rector van het klooster, stichtte een klooster in Leopoldsburg en richtte zich op armen en jongeren.

Moerzeke_-_Sint-Martinuskerk_2

 

De eerste dag zat er op, 12 km gewandeld en op naar St.Niklaas, geboorteplaats van oud-Ajaxspeler Jan Vertonghen, waar we onderdak hadden in het Ibishotel in het centrum. Een trappist, wat wijn, goed gegeten en daarna een heerlijke nachtrust.

De volgende dag was het weer nog beter, met luiken tussen de wolken, waardoor de zon over ons heen kon vallen. Alvorens op pad te gaan eerst nog een koffie aan het plein in Moerzeke. Door lieflijk afwisselend landelijk gebied weer op de Schelde af die steeds breder begint te kronkelen tot aan een voet-en fietsveer tegenover Mariekerke. We hebben nog een half uur voor de overtocht. Maar de vriendelijke buikronde veerbaas nodigt ons uit om al vast plaats te nemen. We nuttigen de in het hotel gesmeerde en belegde broodjes. Ondertussen vertelt de schipper veel wetenswaardigs over streek en stroom. Zo is bij St.Amands, een dorp stroomopwaarts, dat we in de verte zien liggen, onderzoek gedaan naar de visstand in de Schelde en daaruit is gebleken dat wel 34 soorten vis het vroeger sterk vervuilde water hebben gevonden. Nog weer vroeger werd er volop paling gevangen. Daaraan herinnert in Mariekerke nog steeds het jaarlijkse palingfestival met Pinksteren. En eind juni is er het Vis- en Folklore festival. Voor vanavond hebben we wel zin in gebakken paling en de veerbaas gaat voor ons per mobiel informeren waar in St.Niklaas we dat uitstekend kunnen eten. Hij vertelt ook dat paling in ‘t groen traditioneel koud gegeten dient te worden en dat dat groen geen dille is, maar het zgn. palingkruid, dat eenmaal in je tuin  razendsnel gaat woekeren. Klokslag 13.00.u varen we over, wederom gratis en meren aan in het genoemde dorp en zijn we beland in de provincie Antwerpen. Een mooie kerk tegen de dijk, een lief dorp, dat vijfjaarlijks het passiespel ‘Christus aan de Schelde’ kent, laatste editie vorig jaar. 300px-Mariekerke

We lopen weer langs de Schelde door oud stuifzandgebied, vroeger bezaaid met zgn. aspergebermen, naar het gehucht Branst. Onder de bewoners waart de mythe rond van ‘de vliegende geit’. Na de oorlog dachten de Branstenaren dat er een geit in de schorren zat. ‘Van wie was die geit?’ was de hamvraag in ellenlange discussies. Toen ze een kijkje gingen nemen vloog de geit weg. Het bleek om een watersnip te gaan, wiens gekwetter vaak lijkt op het gemekker van een geit. Zo werd de mythe geboren. We lopen achter het gehucht langs over een zeer modderig pad van zeker 1 1/2 kilometer en wandelen dan in een grote bocht langs een dode arm van de Schelde, waaraan talloze huisjes voor hengelaars staan, privé-terreintjes en dus gemarkeerd met even zo vele bordjes ‘verboden toegang’. Dan doemt links door de bomen het kasteel van Bornem op. Officieel Kasteel Marnix de Sainte-Aldegonde geheten. Het is een 19e eeuws neo-renaissance bouwwerk op de fundamenten van een burcht uit de 10e of 11e eeuw. In de oude burcht woonde ooit de veronderstelde dichter van het Wilhelmus Filips van Marnix van Sint-Aldegonde. We geraken tot aan de oprijlaan, waar een bord nodigt tot bezichtiging op afspraak tijdens vier zondagen in augustus en september. De oprijlaan verlengt zich tot de rand van Bornem, waar direct het ziekenhuis staat. We laten het dorp liggen en wandelen langs de de dode zijarm van de Schelde tot de brug over de Schelde zelf die naar Temse voert.

266px-Kasteel_Marnix_de_Sainte-Aldegonde7

Deze brug is de langste van België (365 meter) en Temse telt bijna 30.000 inwoners. Het is al een heel oude plaats. In het Oud-germaans is een ‘tem’ een doorwaadbaar water en ‘se’ een plaats/vestiging. Vergelijkbaar met de Engelse rivier Thames. In de 18e eeuw stond Temse bekend om zijn vele azijnbrouwerijen en de spotnaam voor de inwoners is dan ook ‘azijnzekers’ (zeikers). Wij gaan Temse niet in, maar lopen een stukje langs de kaai, onder de brug door en vervolgen de tocht over de Scheldedijk, langs een waterzuiveringsinstallatie tot waar de auto staat op een tegen de dijk lopend weggetje door een bos, naast een visvijver.

250px-Temse_kaai

Terug naar het basiskamp in St. Niklaas- met een reusachtig St. Niklaas-standbeeld voor het stadhuis – en eten in het door de veerbaas aanbevolen Park en Laan. Inderdaad verrukkelijke gebakken paling en ook paardenbiefstuk. 

Gisteren wandelden we 18 km, de laatste dag nog 10. Het is stralend weer. Over de dijk naar Steendorp, met een steenbakkerij en een drooggevallen haventje, waar kleine bootjes aan het slib gekleefd rusten. De Schelde is tot ver in het land een getijrivier, met vijf uur vloed en zeven uur eb. In een groot restaurant met schitterend uitzicht op de rivier doen we ons tegoed aan heerlijk warme appeltaart, met vers fruit en slagroom en prima koffie. Op de kaart zien we o.a. schorseneren en gebakken hondshaai staan. Steendorp gaat al snel over in Rupelmonde. de naam zegt het al: het ligt aan de Schelde, maar bij de monding van de rivier de Rupel. Een prachtig plaatsje, met de Graventoren, een restant van een kasteel; de grootste getijdenmolen van Europa en oudste van België, de 18e eeuwse grote Onze-Lieve-Vrouwenkerk met ervoor het standbeeld van Gerardus Mercator, de beroemde cartograaf, die in Rupelmonde geboren werd als Gerard de Kremer. (Hij speelt een hoofdrol in het Suske & Wiske album ‘De mollige melis’, dat zich afspeelt in het 16e eeuwse Rupelmonde). 

220px-Gerardus_Mercator_statue

In de uitloop van het dorp bevindt zich een ‘snoepwinkel’ voor elke hengelliefhebber. Vriend R. is er zo een en dus maakt hij dankbaar gebruik van dit eldorado, terwijl wij heerlijk rusten op buiten uitgestalde visfauteuils. Verder weer, door een villabuurt, over een 1 kilometer lange laan achter voorname huizen en langs een bos. Talrijke wilde eenden in de vaart, die elkaar het hof beginnen te maken. We komen aan bij kasteel Wissekerke, met grote vijver vol knobbelzwanen en Canadese ganzen. Het kasteel met een rijke geschiedenis, waarschijnlijk op de plek van een waterburcht uit de 9e eeuw, ligt aan de rand van Bazel, uitgeroepen tot een van de mooiste dorpen van Vlaanderen. En het is prachtig, met de kleine oude kern rond de St.Pieter. Een plek om terug te keren. En dat doen we ook, want vanuit dit idyllische dorp zullen we vertrekken  voor de laatste 15 km van onze Ronde, dit voorjaar nog. En dan hebben we 560 km met de benenwagen afgelegd.

Bazel 13

 

 

Cordoba -slot

Voor een spotprijs van 59 euro, inclusief ontbijt, logeerden we in een zeer fraai hotel, recht tegenover een van de ingangen naar de hof van de Mesquita. Uitstekende kamers, met heerlijk bed en goed geoutilleerde badkamer en een uitgebreid ontbijtbuffet. Auto in eigen parkeergarage. De ochtend gescheiden doorgebracht. Heb zelf door de stad gewandeld, een niet al te opwindend museum voor schone kunsten bezocht, een krant gekocht en met een koffie er bij gelezen op het plein dat een kleinere kopie is van het Plaza Mayor in Madrid. Om twaalf uur de motor gestart en richting vliegveld van Malaga gereden. Onderweg nog een stop voor een extra noodzakelijke koffie. Dichter bij de kust breekt het wolkendek open. We laten het vliegveld nog even liggen en rijden naar Torremolinos. Ooit was ik er een winter gastheer namens de OAD. Het is er stralend en warm voorjaarsweer. Op een terras aan het strand nog eens me tegoed gedaan aan boquerones en friet. Ik ben dol op die gefrituurde ansjovisjes. Heerlijk zo nog een paar uur in de zon en toen toch echt naar het vliegveld. Auto volgetankt en afgeleverd bij Herz, die na niet al te grondige inspectie, het huurpapier aftekende. Daar hadden we wel wat zenuwen over, omdat tijdens de vakantie een kras getrokken was over de hele zij kant. waarschijnlijk door een schoolkind, met een muntje. Er doen ook een aantal wilde verhalen de ronde, dat mensen dat doen in opdracht van het verhuurbedrijf om zo het eigen risicogeld te kunnen opstrijken. Ik blijf het een wildwestverhaal vinden, maar zo’n kras is wel vervelend. Maar zoals gezegd, het werd niet op gemerkt of niet als belangrijk gezien. We waren ruim op tijd op het vliegveld. Eindelijk inchecken, waarbij wij geheel achterin kwamen te zitten, waar de zitruimte op z’n smalst is. Een vrolijke kapitein van een bulkschip kwam voor ons zitten, een jongen uit Goes, met wie ik direct een goed contact had. Wellicht kan ik deze zomer als passagier gratis meevaren naar Noorwegen, Zweden. Het eerste half uur van de vlucht verliep zeer turbulent. We werden als in botsauto’s op de kermis heen en weer geschud. De stewardessen moesten hun  ronde met drank en spijzen staken. De gezagvoerder stelde ons gerust: na Madrid zou het rustig worden en zo geschiedde. De landing op Rotterdam verliep geruisloos. Een heerlijk vliegveld om van te vertrekken en op te landen. Nooit lang wachten op de bagage. Vriend W. en de 41 jarige zeekapitein heb ik afgezet bij metrostation Blijdorp, waar de zeekapitein de metro nam naar een vriend in Spijkenisse en waar vriend W. in de buurt woont. Er was geen neerslag, de wegen waren niet bevroren en dus kon ik vlot doorstomen naar Ossendrecht. Om half een in de nacht opende ik m’n voordeur, waar achter een berg post en vooral kranten wachten. Met een glas port en wat krentenbrood, dat nog goed bewaard was gebleven de aflevering Andere Tijden Sport over Ria Stalman gekeken en toen naar bed.

Cordoba

Vanochtend op tijd op. Inpakken, ontbijten, kuisen waar nodig en weg wezen. Onze boodschap aan Maria: dank voor goede zorgen en wat wij niet meer konden verorberen, zoals kaas, seranoham, fruit, koffie, olijfolie. We kunnen het haar persoonlijk overhandigen. Een gesprek op de valreep c. q. drempel, zoals ook zo vaak in het pastoraat. Tien jaar geleden hebben haar man en zij dit huis gebouwd en laten bouwen. En in een dorp verderop een weekendhuis. Haar man heeft in Perania een meubelzaak, die jaren goed gelopen heeft, maar nu in het geheel niet. Maria werkt in een andere winkel. Het is stralend weer als we de tocht van 165 km naar Cordoba aanvaarden. Onderweg tanken van benzine en koffie. Dichterbij Cordoba betrekt de lucht, in de stad een grijze lucht, die het koud maakt. In de zomer is het de heetste stad van heel Spanje, bijkans 40 graden. Nu misstaan trui, jas en sjaal niet. We hebben een viersterren hotel geboekt, direct tegenover de Mesquita, de kerk ingebouwd in een moskee, de culturele, architectonische trekpleister van de stad. Door een reusachtige korting betalen we slechts 50 euro per nacht, exclusief ontbijt, dat wel. Maar het is een voornaam ingericht hotel, met luxe kamers, een ruim 2 persoonsbed voor alleen dat grote lijf van me. We lunchen en daarna bezoek aan de Mesquita: zeer indrukwekkend, nooit zo iets bijzonders gezien, kerk in de een na grootste ( voormalige) moskee ter wereld. Al die roodkleurige bogen, die de immense ruimte als bij een schaakbord in symmetrische driedimensionale vlakken verdelen en voor intimiteit zorg dragen. In het hart de kerkruimte, met altaar, bisschopszetel, kansels, koor met koorbanken. Tegen alle muren kapellen voor ettelijke heiligen, die zich aaneen rijgen. Een grote hof binnen de buitenmuren van het complex met een aantal monumentale toegangspoorten. Afgepeigerd naar m’n kamer voor een middagdut, de lunch valt zwaar op maag en andere ingewanden. Om een uur of vijf een wandeling; vriend W. is op jacht naar broek en shirts. Zelf ga ik voor een tochtje door de oude stad in een moderne riksja, electronisch aangestuurd. EEn uiterst vriendelijke jongen van 21 vertelt gretig, enthousiast , in goed Engels, zich zelf aangeleerd en opgepikt van toeristen. Ik betaalde voor een half uur, maar hij heeft me een kwartier extra. Om zeven uur treffen we W. en ik elkaar in de lobby van het hotel en delen elkaars belevenissen. We genieten van tapas en wijn in een nabij gelegen heerlijk warme en vriendelijke bar.  

 

Periana 5

Een stralende dag en een goed bestede dag, gisteren. Naar Malaga. Auto met moeite kunnen parkeren in een parkeergarage in het centrum: smalle vakken. Eerst een koffie op het terras van een cafeetje vol Mariabeelden en andere Roomse parafernalia en een tv met beelden van processies. Het blijkt gerund te worden door een Jezus-orde. Wandelend door kleine straatjes, met ettelijke goed ogende, aantrekkelijke restaurantjes en een koopgoot overstekend naar de immense kathedraal. Voor bezichtiging wordt 5 euro entree gevraagd. Een aantal oudere vrouwen zit bij de ingang  met een kartonnen bekertje voor een aalmoes. De kathedraal kent een aantal fraaie kapellen, een binnenkort met mooi gehoutsnede banken, en een extra koor met de bisschopszetel. Weer buiten horen we gezang: Ombrai mai fu  van Händel. Een jonge Rus zingt met begeleiding van de muziek vanaf een recorder. Hij zingt vol overgave en zuiver; diverse voorbijgangers belonen hem met wat muntgeld. Wij blijven ook een tijdje luisteren. Hij zingt van blad: Bach, Verdi etc. Op z’n recorder een affiche met zijn websiteadres. Je kunt hem dus ook boeken. Wellicht ook een aanwinst voor onze kerkdiensten. Daarna bezoek aan het vrij nieuwe Picassomuseum, met ruim 200 honderd werken van de meester, die in Malaga geboren werd. Er is eveneens een tijdelijke tentoonstelling van Duitse kunstschilders van Die Brücke en der Blaue Reiter. Het is gelukkig niet al te druk, zodat we ruimte en tijd hebben voor aandachtig kijken. Op een terras een heerlijke lunch van tapas en daarna een half uur gezond op een ruim plein, met een bronzen Picasso op een bankje, waarnaast een aantal toeristen zich laten fotograferen. We bezoeken nog een voormalig woonhuis van de Picasso’s en om vier uur de auto gestart voor de terugreis. Middagslaapje, borrelen, een laatste avondmaal in het dorp, Are you being served en op tijd naar bed, want morgen vertrek naar Cordoba, al waar we 1 nacht zullen overblijven, alvorens vrijdagavond weer naar Rotterdam te vliegen.

Periana 4

Ofschoon het eke dag min of meer zonnig is en de temperatuur zo tegen de 20 graden, is het door de immer harde noord-westenwind te koud om buiten te vertoeven. Dat wil zeggen bij het huisje. Lekker zonnen, een boek lezen of wat wegdommelen is er dus niet bij. Dus maken we uitstapjes. Gisteren een tocht langs het meer dat we steeds diep beneden ons zien liggen. We probeerden er zo dicht mogelijk bij te komen en sloegen een rommelig binnenweggetje in dat omlaag kronkelde. Na een paar rommelige witgepleisterde huisjes en een boerderijtje ging het brokkelige asfalt over in een zandweg met een laag fijngestampte steen. Het reed prima tot het plotseling stopte bij een droog gevallen bedding van een bergriviertje. Ooit lag er een brug overheen, maar die was tot ruïne vervallen. Dus weer terug tot aan de goed geasfalteerde provinciale weg richting Velez Malaga, een paar dorpen verderop konden we naar rechts en bereikten we over een stuwdam het meer opnieuw, alleen een paar honderd meter in de diepte. Op het terras van een fraai restaurant met weinig klandizie deden we ons te goed aan uitstekende koffie en gebak. Daarna leidde de weg weer van het meer af, noordwaarts, maar de uitzichten waren formidabel, het verkeer weinig en steeds zoefden we, bocht na bocht, over met Europese gelden aangelegde altijd weer prima asfalt.  Vlak voor Riogordo, dat we eerder bezochten, kronkelden we hoger het gebergte in naar Alfarnatejo, een wonderschoon, hagelwit bergdorp. De huizen staan er dicht op elkaar, kleine straatjes voeren omhoog naar een intiem pleintje, met een café annex tapasbar, waar we aan de toog een versnapering nuttigden en nog weer verder naar een prachtige Romaanse kerk, helaas, zoals alle kerken buiten de misuren potdicht. Opvallend is dat alle dorpen en steden brandschoon zijn: geen graffiti, geen enkel vuil op de straten, tot in de kleinste hoeken. En ook zo stil, zo weinig mensen buiten. Een enkele oude man of vrouw, altijd vriendelijk groetend, een enkele jonge bouwvakker die een biertje met een sandwich verorbert in het barretje. De meeste mensen vinden het te koud, zo horen we later en blijven zo veel mogelijk binnen; er zijn er die werk hebben elders, oudere jongeren zijn weggetrokken. Via Afarnate zakken we weer kronkelend af naar Periana. Autorijden is hier een feest mede omdat er weinig verkeer is en slechts af en toe een tegenligger.

Vandaag een tocht met als hoofddoel Alhama de Granada. Eerst vanaf ons huisje over een smalle weg met talrijke bochten en stukken vol gaten en ‘knippen’ naar de hoofdweg richting Granada. Bij Ventas de Zaffaraya het binnenland weer in door een breed dal met aan weerskanten ruig gebergte, langs een kleine stierenvechtersarena en stierenstallen – wellicht een soort trainingscentrum ofte wel ‘stierenmanege’, omhoog de bergen in en dan afdalend naar een aardig stadje, waar we parkeerplek vinden in het centrum, bij een café met terras. We zijn niet de enige vaderlanders zo blijkt. We worden door een langharige, goed gebruinde vijftiger aangesproken met ‘goede morgen’. Hij en z’n vriendin blijken in de  Algarve te wonen en maken ter afwisseling een tocht door Andalusië. Na de koffie een wandeling naar de robuuste Romaanse kerk, wederom gesloten. Naast de kerk een klein museum over de geschiedenis van het stadje. Twee Spaanse schonen ‘bemannen’ de receptie. Het stadje was bekend en befaamd vanwege heetwaterbronnen en de watermolens voor het verwerken van graan. Verder kent het een geheel eigensoortige carnavalsviering en een septemberfeest, vol muziek, verkleedpartijen en jolijt van zang en dans. Op de 1e kerstdag van 1845 werd het stadje getroffen door een zeer zware aardbeving, met tientallen doden. Teruglopend naar de auto zien we vrouwen druk in de weer om de straten te vegen: het miniemste stukje papier of boomblaadje wordt opgeveegd en verdwijnt in een twee-wielig vuilniskarretje. Ook hier zien we een vrachtauto oranjekleurige butagasflessen afleveren of omruilen, huis aan huis. Na Alhama volgt een schitterende tocht door zeer stenig landschap met vele tot ruïne vervallen boerderijen. Na het dorp Salar, met een enkele bejaarde met hond op een bankje in de zon, rijden we parallel aan de snelweg naar Malaga naar het stadje Loja. Het nodigt niet uit tot een stop, dus slingeren we ons er door op weg naar Zafarraya. Daar een kop thee in een bar en vervolgens huiswaarts. 

Periana 3

In het vliegtuig vanaf Rotterdam kwamen we naast een echtpaar te zitten, dat mij kende van de radio en vriend en reisgenoot W. eerder ontmoet had als journalist. Dat wil zeggen de mannelijke helft van het echtpaar, een voormalig landelijk politicus en wethouder van een grote stad. Zij hebben een appartement aan de kust, zo’n 50 km van Malaga. Ze nodigden ons uit voor een lunch. Gisteren was het zover en zakten we af uit ons bergdorp. Het was aangenaam zonnig weer en wederom viel op hoe weinig verkeer er was, vergeleken bij ons, waar ook op de Dag des Heren de wegen druk en veel gebruikt worden voor, ja voor wat? In elk geval nauwelijks voor kerkbezoek. Ruim voor de afgesproken tijd bereikten we het complex, waarbinnen hun appartement gelegen is, met een weids en magnifiek uitzicht over de bergketen langs de kust, het stadje dat zich rond een haventje samenklontert en de in zonlicht blikkerende zee. We vertraden ons even in de buurt van de heuveltop, waarop het complex gevestigd was rond een stokoude voormalige watertoren, maar werden spoedig opgemerkt door de oud-politicus, die hartelijk als de vader in de gelijkenis van de verloren zoon was gaan kijken of we er al aankwamen. Ons wachtte een voortreffelijke lunch; herinneringen aan gemeenschappelijke vrienden en kennissen werden opgehaald; de huidige politiek werd door genomen; er was interesse in elkaars persoonlijk leven en zo vlogen de uren genoeglijk om. Tegen borreltijd waren we weer terug op onze eigen tijdelijke berg. ‘s Avonds zakten we weer af naar het dorp voor een heerlijk maal en voor het slapen gaan herhaalden we het inmiddels vaste ritueel van twee afleveringen van Are you being served onder genot van een laatste glas rode wijn. 

Periana 2

Ruig landschap, stenig, rotsige heuvels en bergen en talloze olijfbomen, simpele dorpen van hagelwitte huizen en soms een eenvoudig kerkje. Wij kijken uit op een vallei met meer, helblauw oplichtend door de winterzon, daarachter nevelig de kust. ‘s Ochtends vroeg hangt er mist tussen en rond de bergen. De wegen, ook de kleinere, zijn overwegend uitstekend geasfalteerd en er rijdt weinig verkeer; toertochtjes maken is derhalve uiterst plezierig, met weinig culturele, architectonische attracties voor tussenstops, maar wel met voortdurend wisselende panorama’s. Eten en drinken is spotgoedkoop en de bevolking is uitermate vriendelijk en behulpzaam, relaxed in omgang en handel en wandel. Op onze tweede dag werden we wel geconfronteerd met dichte winkels: Driekoningen! Een feestdag, waar je kerkelijk niets van merkt. Na het Franco-regime, dat twee handen op één buik was met de Kerk, hebben de Spanjaarden de laatste massaal de rug toegekeerd. Specifieke tradities worden in ere gehouden, de meesten zijn wel rooms religieus als een tweede natuur, maar tot actieve deelname aan de mis en anderszins komt het niet meer zo veel. Zo is mijn indruk, althans.

Gisteren zijn we naar het Alhambra geweest, in Granada. Een tocht van ruim ander half uur. Van te voren hadden we tickets gereserveerd, met audiotour. Dit op aanraden van vrienden: anders kom je er niet in of sta je lang in een rij! Het blijkt in deze tijd van het jaar flauwekul. Er zijn nauwelijks rijen en het is twee keer zo duur. Natuurlijk bezoekers genoeg, vooral uit Japan en andere Aziatische landen en vanwege de kerstvakantie, die tot maandag duurt in Spanje, veel Spaanse gezinnetjes. Maar er is ruimte genoeg om rustig alles te bekijken en rond te wandelen, onder een stralende zon en aangename temperatuur. Opvallend is dat bijna alle Aziaten alles fotograferen als een selfie. In de jaren 80 verscheen er een nummer van HP/De Tijd, met als titel Het Ik-tijdperk. In het selfie-verschijnsel heeft dit z’n (voorlopig)  hoogtepunt gevonden. Het aangename van het Alhambra is de afwisseling van buiten en binnen. Over lommerrijke paden en tussen kunstig getrimde hoge heggen van coniferen loop je van het ene indrukwekkende bouwwerk naar het andere, allen divers van stijl, interieur, geschiedenis. Het zuiver Moorse gedeelte maakt het meeste indruk. Tussendoor gelegenheid voldoende voor versnapering en rustig uitblazen. Van half tien tot een uur of twee kenden we zo genoeglijke uurtjes en in stralend weer reden we weer huiswaarts. ‘s Avonds deden we inkopen (winkels open van 5 tot 9) en aten we wederom eenvoudig doch verrukkelijk in een simpel restaurant, met moeder de vrouw als meesterkok. Thuis nog een glas vino tinto en een aflevering van Are you being served via een meegebrachte dvdbox.

Periana 1

Een huisje in de bergen. Een straffe noordwesten wind blaast sombere wolkenpartijen voorbij, tot een winters blauw ruimte geeft aan milde zonnestralen. Gisteren na een kalme, zorgeloze vlucht van bijna drie uur op donker Málaga geland. Koffers kwamen snel, gereserveerde huurauto afgehaald en op weg, met de van huis meegenomen Tom Tom. Om negen uur in de straat, waar Maria, onze voor tien dagen durende bijstand, na een mobiel belletje, ons afhaalden met haar auto ons voorging in een weg en tot slot aarden weggetje omhoog. De buitenlampen wenkten uitnodigend. Binnen was het verkwikkend warm. Grote woonkamer annex keuken. Drie slaapkamers, twee badkamers, 1 met jacuzzi. Rustiek, aangenaam boereninrichting. Na de eerste broodnodige installatie ging Maria, eigenares ook van het huis, ons wederom voor, nu naar een bar/restaurant, waar het stampvol was van boertige mannen en vrouwen en schel kwetterende  kinderen; in het eetgedeelte achter schermen van latjes nog plek genoeg aan met eenvoudig zeil bedekte tafeltjes. Een goedlachse ober bediende snel, bestelde glazen rode wijn bleken ruimhartig volgeschonken reuzenbokalen en het eten was basaal, maar bereid in liefde en dus zeer naar de zin van maag en ziel. Thuis nog lang gepraat, met wijn. Heerlijk donker, heerlijk stil: geslapen als een vorst.

Ontbijt van in het restaurant gekocht brood, kaas en thee. Tevergeefs om boodschappen, want feestdag, want Driekoningen. Luieren, lezen, lunchen. Driekoningen is feest van Epifanie, van Verschijning. Ook voor ons, heel werkelijk: Maria verscheen ons, met twee tassen boodschappen: koffie, wijn, brood, kaas, ham, water, fruit, tomaten, worst!  Een ‘wonder’lijke eerste dag!  Wonderen ook in de grote tuin en olijfgaard rond het huis: zwermen putters, roodstaarten, sijzen en ander nog niet gedefinieerde gevederde vrienden

‘Tour de France’ – 11 – Auch

270px-Auch_Haute_ville_depuis_Gers  Auch is een ruim 20.000 inwoners tellende stad in het departement Gers (regio Midi-Pyrénées), de streek waar ik een ruime week zal verblijven in een gîte van vrienden. De oude stad ligt hoog en is een bezoek waard. Het is zaterdag en ik klim al vroeg naar het centrale plein, waar een markt wordt gehouden. De kathedraal is nog niet open, maar wel al een paar terrassen, badend in een vroeg zonnetje. Ik koop een Telgraaf, een krant die ik het meest in het buitenland lees en daar dan ook het meest grondig. In Nederland is het meer doorbladeren, met wat extra aandacht voor de sportpagina’s. Ik heb eens de leus bedacht en die aan een journaliste van de krant die ik ken vanuit café Krom in Amsterdam en mij tweemaal heeft geïnterviewd meegegeven als reclameslogan: De snelst gelezen krant van Nederland! Enfin met een heerlijke espresso vermaak ik me en daarna struin ik langs de marktkramen en koop heerlijke kazen, olijven en noten. Inmiddels is de kathedraal open, gewijd aan Maria en opgenomen in de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Door het portaal met renaissancegevel stap ik de meer dan 100 meter lange kerk binnen. De grote trekpleisters van het godshuis zijn de achttien renaissance glas-in-loodramen van de uit de streek afkomstige Arnaud de Moles en de 113 uit eik gesneden koorstoelen met meer dan 1500 personages. Bij de kathedraal bevindt zich de 40 meter hoge Armagnactoren, een voormalige 14e eeuwse gevangenis. De prefectuur van de Gers is ondergebracht in het aanpalend voormalig 18e eeuwse bisschoppelijk paleis met een gevel van gegroefde Korinthische zuilen. Het VVV-kantoor is gevestigd in eeen 15e eeuws huis, één van de oudste van de stad. Bovenaan een trap met 370 treden prijkt een standbeeld van de musketier Artagnan. Nauwe straatjes en steegjes hebben het middeleeuws karakter van de stad bewaard. In een voormalig Jacobijns klooster is een zeer interessant museum gevestigd. Je kan je ogen te goed doen aan pre-Columbiaanse en pre-Peruaanse volkskunst van rituele, ceremoniële en religieuze en soms ook ‘pornografische’ aard. Verder ook Egyptische, Gallo-Romeinse en middeleeuwse collecties, schilderijen, beeldhouwwerken, volkskunst etc. uit de streek.                                 Al een paar dagen heb ik me voorgenomen naar de kapper te gaan. Dwalend door een van de nauwe straten loop ik langs een kleine kapsalon zonder klanten. Ik stap naar binnen en wordt hartelijk begroet door een oudere deftige dame. Voor 18 euro knipt ze mij. Met de schaar. Er komt geen tondeuse aan te pas, zoals heden ten dage meer dan gebruikelijk. Een belediging voor het vak en de klant, vindt ze. Behalve haar handen staat ook haar mond niet stil. In rad en voor mij  onverstaanbaar Frans knipt ze niet alleen, maar ratelt ze ook mijn haren er af, naar het lijkt.                                                                                     Van Auch is het niet ver meer naar Lautaret, waar Henk en Tineke hun fraaie buiten hebben en waar ik in een van de drie gîtes onderdak krijg. Ik arriveer op het middaguur met in een overdekt marktje van Auch aangeschafte appeltaart. We kletsen lang bij, met de appeltaart en koffie. Daarna installeer ik me, rust uit en ‘s avonds eten Henk en ik in Condom een verrukkelijke pizza op een vertrouwd adres.