Nauwgezet de reisgids van het echtpaar Brants volgend kom je te veel aan herinneringen aan de gruwelijke Grote Oorlog tegen om bij stil te staan. Er zullen er zijn die dat wel doen, maar voor mij zijn enkele stoppen genoeg om de waanzin te laten doordringen. Daarnaast is voor mij zo’n route rijden ook een mooie vorm van het huidige landschap te genieten. Dus ik rijd met een dubbel gevoel met het boek op de stoel naast me. Elk Frans dorp – hoe klein ook – kent naast een mairie een monument die de lokale slachtoffers van vooral W.O. I gedenkt. Er zijn ontroerende bij, zoals die in Presles-et-Boves: grootvader met martiale snor en kleinzoon treurend bij zoon en vader die te jong zich moest offeren.
Ik volg nog steeds de Chemin des Dames. Bij het dorpje Cerny-en-Laonnois een begraafplaats, een plantsoen met een monument door Brants ‘een wat groot uitgevallen lantaarnpaal’ genoemd en een herdenkingskapel. Een cafeetje heet ‘Le Poilu’ , de aanduiding voor de Franse soldaat.
Fransen gaan nog over het algemeen zelden naar de kerk buiten de rites de passages zoals doop, huwelijk en uitvaart. Het wemelt er wel van de ‘ gevulde’ kruisen, zeker op de kerkhoven. Grafzerken, graftombes: één kruis met de hangende Christus wordt blijkbaar niet genoeg geacht. Hoe meer hoe grager kans op hemelverblijf wordt wellicht gedacht. To much voor een rechtgeaarde calvinist die ik – ondanks veel waar ik afstand heb gedaan – nog steeds ben. In de herdenkingskapel treft en raakt me wel een schilderij met een Christus die zich buigt over een soldaat die hangt in het oorlogsprikkeldraad.
In die kapel valt m’n oog plotseling op een gedenkplaat voor Pierre Teilhard de Chardin! Deze jezuïet , die z’n wetenschappelijk leven wijdde aan het incorporeren van de evolutieleer in de theologie in de letterlijke zin van het spreken en denken over God en daar bepaald geen vaticaans applaus voor ontving, blijkt frontbrancadier geweest te zijn gedurende een aantal oorlogsjaren, ook tijdens de hevige slag in 1917 die hier gevoerd werd en hier herdacht. Hij bracht het er levend vanaf. Overleefde ook W.O.II en stierf in 1955.
Dat de Chemin des Dames al eerder strijdtoneel was bewijst een eenzaam in een veld staand standbeeld van Napoleon die hier in 1814 z’n uitkijkpost had. We bevinden ons op het hoogste punt van de Chemin des Dames, het zgn. Plateau de Californie. Hier hadden de Duitsers hun zwaarste versterkingen en waren vanaf hier superieur aan de Fransen tijdens dat rampzalige Nivelle-offensief. Hier werd het in 1914 nog duizend inwoners tellende dorpje Craonne volkomen van de kaart geveegd. Hier begon de muiterij tegen de zinloze kamikazeactie van generaal Nivelle. In deze buurt werd trouwens ook in 1940 een Franse eenheid onder de voet gelopen. Als herinnering aan het verdwenen Craonne is een bos geplant op een groot kraterveld.
Van het dorp La Ville-aux-Bois, een paar kilometer verderop voert een weg door een bos, waar in de berm een monument staat voor de avant-gardedichter Guillaume Apollinaire. Hij liep hier op 17 maart 1916 een hoofdwond op. Twee dagen voor de wapenstilstand in 1918 overleed hij, niet als gevolg van die wond, maar aan de Spaanse griep.
Ik kom steeds dichter in de buurt van Reims, waar ik zal overnachten. Een kleine 20 kilometer voor deze stad van de beroemde kathedraal rijd ik door Berry-au-Bac aan de Aisne. Hier lag in 1915 op Heuvel 108 de dan 24 jarige kapitein Charles de Gaulle. Hij was er niet bij , toen op 31 mei 1917 de Duitsers deze strategische heuvel opbliezen, waarbij twee compagnieën Franse infanteristen levend begraven werden.