Bij het ochtendkrieken, toen het licht werd, stond de koning op en ging in der haast naar de leeuwenkuil en toen hij nabij de kuil kwam, riep hij Daniël toe met droeve stem; de koning nam het woord en zei tot Daniël: Daniël, gij dienaar van de levende God, heeft uw God dien gij zo volhardend dient u van de leeuwen kunnen bevrijden?
Toen sprak Daniël tot de koning: O koning, leef in eeuwigheid. Mijn God heeft zijn engel gezonden en de muil der leeuwen toegesloten en zij hebben mij geen kwaad gedaan, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden; maar ook tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan.
Daniël 6: 20-23
Een fameus verhaal: Daniël, toonbeeld van integratie en participatie. Sterker nog: als een van de drie door koning Darius aangestelde rijksbestuurders stak hij er boven uit. En – het is van alle tijden – dat wekt de afgunst bij alle andere bestuurders. Ze kunnen hem echter nergens anders op pakken dan dat hij, hoe geïntegreerd en participerend ook, zijn God, de God Israëls, dient. Een listig wetje – door Darius achteloos getekend – zet de val. En hem wacht de leeuwenkuil.
De leeuwen hebben echter geen enkele belangstelling voor hem. Alsof ze hun buik al vol gevreten hadden. Van leeuwen is bekend dat ze ongevaarlijk zijn, zodra ze verzadigd zijn, in tegenstelling tot bijvoorbeeld tijgers. Ik hoorde het van een oppasser van Artis, toen ik daar op reportage was voor de VPRO. Hij vertelde me ook dat de ‘koning der dieren’ over zwak zaad beschikt en daarom vaak bronstig was. Hij moet dan een flink gevecht aan met de leeuwin, die feitelijk sterker is en uiteindelijk beslist of het tot paren komt. Op het moment van de reportage was de leeuw van Artis ook weer bronstig en om bepaalde redenen hadden ze hem van het vrouwtje gescheiden. Die bronstigheid laat de leeuw horen met een intens en diep geluid, dieper dan Ivan Rebrov kon laten horen. Ik stak mijn microfoon om een hoekje en kon dit geluid vangen.
De leeuw komt in de Bijbel veel voor, als een dier van het struikgewas, vooral aan de Jordaan.(Jer.12:8; Amos 3:4) Gevreesd waren zijn aanvallen op de kudde (Jesaja 31:4, Micha 5: 7) en op mensen (1 Koningen 13: 24;20: 36 en Spreuken 22: 13) Beroemd is het verhaal van Simson die een leeuw ontmoet en die verscheurt, waar hij later een bijennest in tegenkomt, wat hem brengt tot het raadsel: ‘wat is sterker dan de leeuw en zoeter dan honing?’. Leeuwenplagen werden gezien als straf van God (bijv.Jeremia 5:6) en als beeld van geweld (jesaja 15:9; Ez.19: 2vv), van vijandschap (ps.22:14) en van vorsten en valse profeten. Dat laatste doorgetrokken tot in het NT. Maar er is ook een andere kant: de leeuw als macht van het goddelijk spreken (Amos 1:2, Jeremia 25: 30; Joël 4: 16), van God als rechter (Hosea 5: 14; 13: 7v) en als redder (Jesaja 31:4). In de Openbaring van Johannes krijgen engelen leeuwachtige trekken en in analogienet profetiën over Juda-David-Messias (Genesis 49:9 ) heet Christus de Leeuw uit Juda in Openbaring 5: 5.