Ofschoon het eke dag min of meer zonnig is en de temperatuur zo tegen de 20 graden, is het door de immer harde noord-westenwind te koud om buiten te vertoeven. Dat wil zeggen bij het huisje. Lekker zonnen, een boek lezen of wat wegdommelen is er dus niet bij. Dus maken we uitstapjes. Gisteren een tocht langs het meer dat we steeds diep beneden ons zien liggen. We probeerden er zo dicht mogelijk bij te komen en sloegen een rommelig binnenweggetje in dat omlaag kronkelde. Na een paar rommelige witgepleisterde huisjes en een boerderijtje ging het brokkelige asfalt over in een zandweg met een laag fijngestampte steen. Het reed prima tot het plotseling stopte bij een droog gevallen bedding van een bergriviertje. Ooit lag er een brug overheen, maar die was tot ruïne vervallen. Dus weer terug tot aan de goed geasfalteerde provinciale weg richting Velez Malaga, een paar dorpen verderop konden we naar rechts en bereikten we over een stuwdam het meer opnieuw, alleen een paar honderd meter in de diepte. Op het terras van een fraai restaurant met weinig klandizie deden we ons te goed aan uitstekende koffie en gebak. Daarna leidde de weg weer van het meer af, noordwaarts, maar de uitzichten waren formidabel, het verkeer weinig en steeds zoefden we, bocht na bocht, over met Europese gelden aangelegde altijd weer prima asfalt. Vlak voor Riogordo, dat we eerder bezochten, kronkelden we hoger het gebergte in naar Alfarnatejo, een wonderschoon, hagelwit bergdorp. De huizen staan er dicht op elkaar, kleine straatjes voeren omhoog naar een intiem pleintje, met een café annex tapasbar, waar we aan de toog een versnapering nuttigden en nog weer verder naar een prachtige Romaanse kerk, helaas, zoals alle kerken buiten de misuren potdicht. Opvallend is dat alle dorpen en steden brandschoon zijn: geen graffiti, geen enkel vuil op de straten, tot in de kleinste hoeken. En ook zo stil, zo weinig mensen buiten. Een enkele oude man of vrouw, altijd vriendelijk groetend, een enkele jonge bouwvakker die een biertje met een sandwich verorbert in het barretje. De meeste mensen vinden het te koud, zo horen we later en blijven zo veel mogelijk binnen; er zijn er die werk hebben elders, oudere jongeren zijn weggetrokken. Via Afarnate zakken we weer kronkelend af naar Periana. Autorijden is hier een feest mede omdat er weinig verkeer is en slechts af en toe een tegenligger.
Vandaag een tocht met als hoofddoel Alhama de Granada. Eerst vanaf ons huisje over een smalle weg met talrijke bochten en stukken vol gaten en ‘knippen’ naar de hoofdweg richting Granada. Bij Ventas de Zaffaraya het binnenland weer in door een breed dal met aan weerskanten ruig gebergte, langs een kleine stierenvechtersarena en stierenstallen – wellicht een soort trainingscentrum ofte wel ‘stierenmanege’, omhoog de bergen in en dan afdalend naar een aardig stadje, waar we parkeerplek vinden in het centrum, bij een café met terras. We zijn niet de enige vaderlanders zo blijkt. We worden door een langharige, goed gebruinde vijftiger aangesproken met ‘goede morgen’. Hij en z’n vriendin blijken in de Algarve te wonen en maken ter afwisseling een tocht door Andalusië. Na de koffie een wandeling naar de robuuste Romaanse kerk, wederom gesloten. Naast de kerk een klein museum over de geschiedenis van het stadje. Twee Spaanse schonen ‘bemannen’ de receptie. Het stadje was bekend en befaamd vanwege heetwaterbronnen en de watermolens voor het verwerken van graan. Verder kent het een geheel eigensoortige carnavalsviering en een septemberfeest, vol muziek, verkleedpartijen en jolijt van zang en dans. Op de 1e kerstdag van 1845 werd het stadje getroffen door een zeer zware aardbeving, met tientallen doden. Teruglopend naar de auto zien we vrouwen druk in de weer om de straten te vegen: het miniemste stukje papier of boomblaadje wordt opgeveegd en verdwijnt in een twee-wielig vuilniskarretje. Ook hier zien we een vrachtauto oranjekleurige butagasflessen afleveren of omruilen, huis aan huis. Na Alhama volgt een schitterende tocht door zeer stenig landschap met vele tot ruïne vervallen boerderijen. Na het dorp Salar, met een enkele bejaarde met hond op een bankje in de zon, rijden we parallel aan de snelweg naar Malaga naar het stadje Loja. Het nodigt niet uit tot een stop, dus slingeren we ons er door op weg naar Zafarraya. Daar een kop thee in een bar en vervolgens huiswaarts.