Een aantal jaren geleden begonnen we met een vast vriendengroepje aan de GR5a, de Ronde van Vlaanderen voor de benenwagen. Te beginnen aan de linkeroever van de Schelde in Antwerpen, slingerend langs de grens met Zeeuws Vlaanderen, door Brugge, langs de kust naar De Panne, langs de grens met Frankrijk, door de Vlaamse Ardennen, via Geraardsbergen noordwaarts naar Aalst, van Aalst naar Dendermonde. Afgelopen week vertrokken we van Dendermonde, op de Grote Markt. Aanvankelijk viel er gure natte sneeuw, maar toen we eenmaal op pad waren werd het droog, wandelden we langs de Schelde (In Dendermonde komt de Dender in haar uit, vandaar de naam) naar Vlassenbroek, een schilderachtig dorp in een nat gebied, waar eind 19e en begin 20e eeuw veel kunstenaars naar toetrokken. Het dorp kent een bijna 150 jaar oude herberg en de fraaie St.Gertrudiskerk tegen de Scheldedijk.
De bewolking werd dunner, het was bladstil en de geur van lente drong zich al op toen we Baasrode binnenwandelden aan de rand er van. Baasrode was vanouds een scheepsbouwersdorp en kent als herinnering daaraan een scheepvaartmuseum en het ligt aan de toeristische stoomspoorlijn Dendermonde-Puurs. In 1556 werd het dorp getekend door niemand minder dan Pieter Bruegel de Oude. Toen wij er liepen kwam een vrachtwagen uit Groot- Ammers levende paling afleveren bij een van de twee visgroothandels van het dorp.
We bleven de loop van de hier sterk meanderende Schelde volgen om bij Kastel per voetveer naar de overkant te gaan. Een middelbare scholier stond al te wachten en vertelde dat de pont over vijf minuten zou vertrekken en inderdaad kwam om half vier de pontbaas met de fiets aangereden. De oversteek is gratis, een fooi kan in een bakje gedaan worden. Informatieborden geven aan dat de bever is teruggekeerd in de Schelde. Tegen het eind van de middag bereikten we de Kasteellaan, aan de rand van Moerzeke, een dorp met een mooi plein, aardige horeca en de classicistische Sint-Martinuskerk uit 1768, met ervoor een buste van de in 1999 zalig verklaarde Priester Poppe. Hij stierf al op 33-jarige leeftijd, was in Moerzeke rector van het klooster, stichtte een klooster in Leopoldsburg en richtte zich op armen en jongeren.
De eerste dag zat er op, 12 km gewandeld en op naar St.Niklaas, geboorteplaats van oud-Ajaxspeler Jan Vertonghen, waar we onderdak hadden in het Ibishotel in het centrum. Een trappist, wat wijn, goed gegeten en daarna een heerlijke nachtrust.
De volgende dag was het weer nog beter, met luiken tussen de wolken, waardoor de zon over ons heen kon vallen. Alvorens op pad te gaan eerst nog een koffie aan het plein in Moerzeke. Door lieflijk afwisselend landelijk gebied weer op de Schelde af die steeds breder begint te kronkelen tot aan een voet-en fietsveer tegenover Mariekerke. We hebben nog een half uur voor de overtocht. Maar de vriendelijke buikronde veerbaas nodigt ons uit om al vast plaats te nemen. We nuttigen de in het hotel gesmeerde en belegde broodjes. Ondertussen vertelt de schipper veel wetenswaardigs over streek en stroom. Zo is bij St.Amands, een dorp stroomopwaarts, dat we in de verte zien liggen, onderzoek gedaan naar de visstand in de Schelde en daaruit is gebleken dat wel 34 soorten vis het vroeger sterk vervuilde water hebben gevonden. Nog weer vroeger werd er volop paling gevangen. Daaraan herinnert in Mariekerke nog steeds het jaarlijkse palingfestival met Pinksteren. En eind juni is er het Vis- en Folklore festival. Voor vanavond hebben we wel zin in gebakken paling en de veerbaas gaat voor ons per mobiel informeren waar in St.Niklaas we dat uitstekend kunnen eten. Hij vertelt ook dat paling in ‘t groen traditioneel koud gegeten dient te worden en dat dat groen geen dille is, maar het zgn. palingkruid, dat eenmaal in je tuin razendsnel gaat woekeren. Klokslag 13.00.u varen we over, wederom gratis en meren aan in het genoemde dorp en zijn we beland in de provincie Antwerpen. Een mooie kerk tegen de dijk, een lief dorp, dat vijfjaarlijks het passiespel ‘Christus aan de Schelde’ kent, laatste editie vorig jaar.
We lopen weer langs de Schelde door oud stuifzandgebied, vroeger bezaaid met zgn. aspergebermen, naar het gehucht Branst. Onder de bewoners waart de mythe rond van ‘de vliegende geit’. Na de oorlog dachten de Branstenaren dat er een geit in de schorren zat. ‘Van wie was die geit?’ was de hamvraag in ellenlange discussies. Toen ze een kijkje gingen nemen vloog de geit weg. Het bleek om een watersnip te gaan, wiens gekwetter vaak lijkt op het gemekker van een geit. Zo werd de mythe geboren. We lopen achter het gehucht langs over een zeer modderig pad van zeker 1 1/2 kilometer en wandelen dan in een grote bocht langs een dode arm van de Schelde, waaraan talloze huisjes voor hengelaars staan, privé-terreintjes en dus gemarkeerd met even zo vele bordjes ‘verboden toegang’. Dan doemt links door de bomen het kasteel van Bornem op. Officieel Kasteel Marnix de Sainte-Aldegonde geheten. Het is een 19e eeuws neo-renaissance bouwwerk op de fundamenten van een burcht uit de 10e of 11e eeuw. In de oude burcht woonde ooit de veronderstelde dichter van het Wilhelmus Filips van Marnix van Sint-Aldegonde. We geraken tot aan de oprijlaan, waar een bord nodigt tot bezichtiging op afspraak tijdens vier zondagen in augustus en september. De oprijlaan verlengt zich tot de rand van Bornem, waar direct het ziekenhuis staat. We laten het dorp liggen en wandelen langs de de dode zijarm van de Schelde tot de brug over de Schelde zelf die naar Temse voert.
Deze brug is de langste van België (365 meter) en Temse telt bijna 30.000 inwoners. Het is al een heel oude plaats. In het Oud-germaans is een ‘tem’ een doorwaadbaar water en ‘se’ een plaats/vestiging. Vergelijkbaar met de Engelse rivier Thames. In de 18e eeuw stond Temse bekend om zijn vele azijnbrouwerijen en de spotnaam voor de inwoners is dan ook ‘azijnzekers’ (zeikers). Wij gaan Temse niet in, maar lopen een stukje langs de kaai, onder de brug door en vervolgen de tocht over de Scheldedijk, langs een waterzuiveringsinstallatie tot waar de auto staat op een tegen de dijk lopend weggetje door een bos, naast een visvijver.
Terug naar het basiskamp in St. Niklaas- met een reusachtig St. Niklaas-standbeeld voor het stadhuis – en eten in het door de veerbaas aanbevolen Park en Laan. Inderdaad verrukkelijke gebakken paling en ook paardenbiefstuk.
Gisteren wandelden we 18 km, de laatste dag nog 10. Het is stralend weer. Over de dijk naar Steendorp, met een steenbakkerij en een drooggevallen haventje, waar kleine bootjes aan het slib gekleefd rusten. De Schelde is tot ver in het land een getijrivier, met vijf uur vloed en zeven uur eb. In een groot restaurant met schitterend uitzicht op de rivier doen we ons tegoed aan heerlijk warme appeltaart, met vers fruit en slagroom en prima koffie. Op de kaart zien we o.a. schorseneren en gebakken hondshaai staan. Steendorp gaat al snel over in Rupelmonde. de naam zegt het al: het ligt aan de Schelde, maar bij de monding van de rivier de Rupel. Een prachtig plaatsje, met de Graventoren, een restant van een kasteel; de grootste getijdenmolen van Europa en oudste van België, de 18e eeuwse grote Onze-Lieve-Vrouwenkerk met ervoor het standbeeld van Gerardus Mercator, de beroemde cartograaf, die in Rupelmonde geboren werd als Gerard de Kremer. (Hij speelt een hoofdrol in het Suske & Wiske album ‘De mollige melis’, dat zich afspeelt in het 16e eeuwse Rupelmonde).
In de uitloop van het dorp bevindt zich een ‘snoepwinkel’ voor elke hengelliefhebber. Vriend R. is er zo een en dus maakt hij dankbaar gebruik van dit eldorado, terwijl wij heerlijk rusten op buiten uitgestalde visfauteuils. Verder weer, door een villabuurt, over een 1 kilometer lange laan achter voorname huizen en langs een bos. Talrijke wilde eenden in de vaart, die elkaar het hof beginnen te maken. We komen aan bij kasteel Wissekerke, met grote vijver vol knobbelzwanen en Canadese ganzen. Het kasteel met een rijke geschiedenis, waarschijnlijk op de plek van een waterburcht uit de 9e eeuw, ligt aan de rand van Bazel, uitgeroepen tot een van de mooiste dorpen van Vlaanderen. En het is prachtig, met de kleine oude kern rond de St.Pieter. Een plek om terug te keren. En dat doen we ook, want vanuit dit idyllische dorp zullen we vertrekken voor de laatste 15 km van onze Ronde, dit voorjaar nog. En dan hebben we 560 km met de benenwagen afgelegd.