Category Archives: wandelen

Grebbeliniepad – 6 – Scherpenzeel – Amersfoort

Op 3 oktober met de trein naar Amersfoort en daar met de bus naar Scherpenzeel, halte Pothbrug in de weg naar Woudenberg. De route loopt tussen de twee dorpen door. Scherpenzeel is ontstaan rond 1200. De naam verwijst naar een ‘zale’ (huis) omringd door scherpe palen  als versterking. Het versterkte huis werd uitgebouwd in de late middeleeuwen tot een kasteel, in de 17e eeuw aanzienlijk uitgebreid en in de 18e eeuw verbouwd tot een landhuis in classicistische stijl en begin 19e eeuw wederom verbouwd. Toen werd ook het park in Engelse landschapsstijl ingericht. Scherpenzeel lag op een strategisch punt en was daarom speelbal van de twisten tussen het bisdom Utrecht en het hertogdom Gelre. Het dorp heeft zeer te lijden gehad onder de oorlog, waarbij veel gebouwen zijn verwoest. De 14e eeuwse Hervormde Kerk is gespaard gebleven  als mede Het Hoge Huys met fraaie trapgevel, mogelijk oorspronkelijk een bierbrouwerij. Het dorp kent een flink aantal kerken ter rechter zijde van het religieuze spectrum. Marco van Ginkel, voetballer van Vitesse, Chelsea en PSV en Henri Schut, presentator bij Studio Sport zijn uit het dorp afkomstig en vogelkenner Nico de Haan woont er.

520px-kerk-scherpenzeel    266px-scherpenzeel_nl_5

Woudenberg is een dorp van ruim 13.000 inwoners, waarvan de naam verwijst naar een dekzandrug, een opgestoven hoogte van enkele meters (berg), in een bosrijk gebied. De kern van het dorp ontstond in 1240. De abdij van Oostbroek (bij De Bilt) was de eigenaar en gaf de 500 hectare grond er om heen ter ontginning in erfpacht aan de edelman Philips van Rijningen bij Wijk bij Duurstede. Die pakte de zaak voortvarend aan en door middel van ontwatering was het gebied al in 1280 ontsloten, opgedeeld en in leen uitgegeven. Philips’ kleinzoon liet een kasteel bouwen: het Huis te Woudenberg. In 1309 werd een kapel gebouwd: thans in gewijzigde vorm de dorpskerk. Na 1400 worden kasteel Geerestein, ridderhofstad Groenewoude en een tweede Huis te Woudenberg gebouwd. Van Groenewoude is het koetshuis nog over, van Huis te Woudenberg zijn in 1990 sporen van de oude grachten gevonden en kasteel Geerestein is nog helemaal intact. In de achttiende eeuw werd er veel tabak verbouwd. Het agrarische dorp groeide na W.O.II tot een dorp met veel transportbedrijven en lichte industrie. Behalve een kleine RK-gemeenschap kent ook dit dorp kerkgenootschappen van orthodoxe signatuur.  Ook Woudenberg bracht een tweetal bekende voetballers voort: Erik Willaarts (FC.Utrecht) en Ricky van Wolfswinkel ( Vitesse, FC.Utrecht, Sporting Lissabon, Norwich City, Vitesse, FC.Basel) en verder de theoretisch fysicus Erik Verlinde, de historica Nanda van der Zee, die over het lot van Nederlandse Joden in W.O.II en de rol van Wilhelmina schreef, gehuwd eerst met Pieter Lakeman en later met Bob Smalhout en in 1914 aan de gevolgen van een ongelukkige val overleed. Een Woudenberger was eveneens Gerrit Kleinveld, een verzetsstrijder, die uit Kamp Amersfoort wist te ontsnappen, waarover Gerard Soeteman in 1992 de film De bunker maakte, met Thom Hoffman in de rol van Kleinveld. Kleinveld overleed in 2006.

d794023dc88a7b38027e786ab2244f78_45c40c65ec18707d750fd359ab85478a6ee8c3ba   266px-kasteel_geerestein_2760                     Grote Kerk                                                                  Geerestein

Enfin, tijd om pad te gaan. We blijven langs het Valleikanaal lopen langs links industriegebied. Dichtbij de Pothbrug ligt hoog op de dijk een Duitse kanonkazemat. Ter hoogte van de brug had het Duitse leger met versperringen de toegang tot Woudenberg stevig afgesloten. Bij het dorp zelf was ook nog een hindernis. Het kanon van de kazemat was een pantserafweergeschut, die de geallieerde tanks wisten te omzeilen. Aan het einde van het industriegebied kom ik  op het punt waar vanuit het noordoosten de Roffelaarskade aansluit op bedijk waarover ik mijn stappen zet. Er ligt een damsluis, uit 1865 om indien nodig het gebied van de kade onder water te zetten. Het functioneert nu als stuw, waarmee het waterschap de waterstand kan reguleren, wat op afstand gedaan kan worden middels de groene machinekasten. 

img_2974     img_2976     Duitse bunker                                                              Valleikanaal

img_3945   img_2977       Damsluis Roffelaarskade                                         idem andere zijde.

De gids maakt me lekker met het mogelijk spotten van de ijsvogel, maar helaas een blik op deze prachtige kleurrijke gevederde vriend wordt me niet vergund. Wel is het prettig dat de route niet toegankelijk is voor honden. Waar een strook bos op de dijk van westelijke zijde aansluit ligt de Bruinenburgersluis, in 1786 gebouwd door de genie.  De sluis ontleent haar naam aan het inmiddels verdwenen “Huis Bruinenburg’, een hofstede met een gracht en een torentje. Er staat een bank bij, waarop ik wat uitrust en een boterhammetje eet. De route buigt wat naar rechts en ik kom uit op de aansluiting met de Leusbroekerweg. Hier kruis ik de ‘Koninklijke Weg’, een wandelroute  van paleis Noordeinde in den Haag via Paleis Soestdijk naar het paleis Het Loo.  Ik steek de weg over en vervolg de route langs het Valleikanaal, tussen 1935 en 1941 gegraven om een einde te maken aan de wateroverlast in de Gelderse Vallei. Op grote delen van de landerijen stond iedere winter wel een laagje water. Bij de aanleg werd gebruik gemaakt van bestaande wateren, zoals de Lunterse Beek, het Omleidingskanaal, de Broeksloot en de lindegracht. ( Met dank aan de gids die  goed voorzien is van informatie). De aanleg diende een drieledig doel: werkverschaffing, oplossing van het eeuwenoude waterprobleem en versterking van de Grebbelinie. Bij de volgende wegaansluiting, de Langesteeg, ligt een indrukwekkende Duitse bunker die de omgeving domineert. Aan de andere kant ligt een boerderij met het jaartal 1947. Toen het kanaal werd aangelegd moest het verplaatst worden, werd het in 1940 verwoest door het Nederlandse leger en na opbouw door het Duitse leger in 1945 afgebrand omdat het in het schootsveld lag. Tussen de Langesteeg en de Hamersveldseweg liggen de Schoolsteegbosjes, met daarvoor een kazemat in het weiland. Deze betonkazemat was bestemd voor flankerend vuur. In de Valleistelling zijn daarvan 18 gebouwd, waarvan er nog 13 over zijn. De Schoolsteegbosjes vormen een beschermd natuurgebied van grasland, en hakhoutbos met open water. Volgens de gids broedgebied van bosuil, goudvink en wielewaal.  Al snel ben ik nu aan de rand van Leusden en daar komen ze: honden, met hun mannelijke of vrouwelijke baasjes er achteraan.

img_3946         img_3947                                    Bruinenburgersluis

 

img_3948     img_2978     Duitse bunker

img_3949    img_3950  Betonkazemat

Het westelijke deel van Leusden ligt op de hellingen van de Utrechtse Heuvelrug, het oostelijke deel, waar ik langs loop in de Gelderse Vallei. Het oorspronkelijke Leusden is wat nu Oud-Leusden heet, ten zuidwesten van Amersfoort. Dat dorp wordt al in een bisschoppelijke oorkonde genoemd als ‘Villa Lisiduna’. (‘Loosduinen?). In de 19e eeuw kwam het zwaartepunt van bewoning te liggen in oostelijke richting. Nu Leusden -Zuid, met waterstaatskerk. Dat Leusden was een samenvoeging van Leusbroek en Hamersveld. In de jaren zestig en zeventig enorm uitgebreid kreeg je Leusden-Zuid en Leusden-Centrum. Nu heet het Leusden zonder meer. Ik blijf aan de rand lopen en kom bij de van het oosten komende Asschaterkade. Deze kade is tegelijk met de lindedijk in 1745 aangelegd. In 1799 kwam er op de kop van de kade een zgn. voorwerk om de dijk tegen aanvallers te beschermen. Er was plaats voor acht kanonnen. In 1940 werd hier gevochten door soldaten van het 16e regiment Infanterie tegen de voorhoede van het Duitse leger. Ze sliepen ‘s nachts onder een dekentje in de loopgraaf. De gids citeert uit een dagboek van sergeant Vink: “Slapen in mijn loopgraaf deden we om beurten, een halve groep tegelijk. Twee man bij de mitrailleur op post, twee man keken gespannen over de borstwering met een verdedigingsgranaat in de hand en een voor zich op de borstwering. De rest van de soldaten moest patrouilleren met bajonet op door de loopgraaf”. Om het voorwerk met zijn restanten  van loopgraven, tankversperring en kazematten moet ik een extra 3,5 km lopen, omdat ik nog een stuk moet en de dag vordert zie ik er van af. Later nog eens terugkomen, zoals ook wat betreft het Bezoekerscentrum bij Renswoude. Dan kan ik eveneens het monument zien dat herinnert aan een gruwelijke gebeurtenis op 27 april 1945. Duitse soldaten dreven zeventien mensen uit een boerderij naar buiten en scheidden vier mannen van de rest. De dertien werden naar de Asschatterweg geleid en deze hoorden achter hen schieten: de vier mannen, twee buren en twee evacués uit Arnhem, een vader en zoon bleken bruut neergeknald. Enfin over die Asschatterweg met weer brug/damsluis en informatieborden steek ik over om verder om Leusden heen te lopen.

asschatterkade-19    asschatterkade-22

9280120304190503    img_3093

img_3095  img_3094

Mannen, meiden, dames en jongens blijven te voorschijn komen met hun honden. Fijne, gemakkelijke viervoeters allemaal; het scheelt dat ik dol op honden ben. Het pad ligt ook ‘bezaaid’ met bollen, waarop de gemeente informatie geeft over de Grebbelinie. Met een paar kronkels kom  ik uiteindelijk bij de A28, waarover ik de viaduct neem. Na vele vele kilometers heb ik het Valleikanaal verlaten, dat verder door stroomt tot in Amersfoort. Ik wandel over de Heiligenbergweg in een aangenaam najaarszonnetje en sla links af om in het dal van de Heilgerbergbeek te komen. Deze beek volg ik een park tussen twee woonwijken: een groene long tot in het hart van middeleeuws Amersfoort. De beek stroomt aan de rand van de oude stad onder de Monnikendam door. De poort is in 1420 gebouwd en de naam verwijst naar augustijner monniken die in de nabijgelegen Sint-Andreaskapel hun vieringen hielden. Hier eindigt mijn wederom heerlijke wandeldag. Een bus brengt me naar het treinstation en ik spoor terug naar Naarden.

unknown-1    unknown

unknown-2    img_3101

 

 

Grebbeliniepad 5 – Renswoude – Scherpenzeel

Naar Renswoude, Dorpsstraat bij restaurant De Dennen, waar ik mijn auto parkeer. Renswoude: De naam is een samentrekking van Rhenen-s woude, omdat het ooit tot Rhenen behoorde. Al in 855 werd het zo genoemd, maar dan in het Latijn: silva Hrenhem. Echter pas rond 1400 is er echt sprake van een nederzetting, bestaande uit een versterkt huis en een aantal boerderijen. In 1638 kwam er lintbebouwing: de huidige Dorpsstraat en twee achterwegen (nu Molenstraat en Kerkstraat) De initiatiefnemer Johan van Reede liet tevens kasteel Renswoude (1654) en de koepelkerk (1639) bouwen. In 1674 werd Renswoude een ‘Hooge en vrije heerlijkheid’, een gebied met een eigen onafhankelijke rechtspraak. In W.O.II is er hard gevochten in het buitengebied van het dorp. Uit voorzorg was de bevolking geëvacueerd. Een deel van hen kwam tussen evacués uit Veenendaal terecht en kwamen op een schip niet voor hen bestemd. Enfin voor hen werd toch  plek gevonden in plaatsen langs de Lek. Het grote deel van het dorp vond onderdak in Noord-Holland en kwam daar per spoor. Het kasteel bood in ’43-’44 onderdak aan evacués uit West-Nederland, terwijl de Duitsers in het laatste oorlogsjaar het gebruikten als opvangplaats van gewonden.

440px-church_in_renswoude_designed_by_jacob_van_campen     440px-renswoude_kasteel

 Ik start tegenover  De Dennen op het vervolg van de Groeperkade, een onverhard pad tussen bomen door. Al snel kom ik bij een oorlogsmonument in de vorm van een houten kruis. Op deze plek werden op 14 november 1944 om half één ‘s middags vijf verzetsmensen gefusilleerd als vergelding voor een actie van een andere verzetsgroep. Deze had een aanslag op een Duitse soldaat gepleegd op de Groeperkade, die dat overigens overleefde. Als represaille werden vijf verzetslieden uit de Utrechtse gevangenis gehaald en op dit dijkje neergeknald. De mannen die herdacht worden zijn Fekko Ebbens (1912) uit Midwolda, Matthijs van Ommeren(1925) uit Zoelen, beide leden van een Tielse verzetsgroep, Christiaan Frohn (1926), opgepakt bij een poging de Waal over te zwemmen, Pieter Oltmans (1915) en Andreas van Oijen (1919). 

img_2935   img_2936

Ik kom bij een damsluisje in de Lunterse Beek, gebouwd in 1865 als vervanger van een houten voorganger. Door schotbalken in de sleuven te laten zakken zou het water dermate opgestuwd worden dat het gebied de Groepse Kom zou onderlopen. In 1940 bleek dat niet echt perfect te werken; water bleef door de balken sijpelen, waardoor de inundatie niet voldoende slaagde. Achter de brug die ik oversteek ligt Werk aan de Engelaar, aangelegd in 1799  ter bescherming van het sluisje. In mei wisten enige tientallen soldaten o.l.v. kapitein Moquette diverse aanvallen van een Duits bataljon af te slaan. Maar in de avond van 13 mei was  men door munitiegebrek tot overgave gedwongen.

img_2939    img_2940

Ik loop de kade helemaal af, met onderweg een oversteek over de Groeperweg en kom uit bij het spoor en sla daar rechts af naar buurtschap De Groep.

img_2943        img_2969 torenvalk

Na de brug  over het Valleikanaal rechtsaf en verder over de Grebbeliniedijk, een graspad, langs het Valleikanaal.  De spoorlijn loopt ook over het Valleikanaal en daarom werd er na de aanleg in 1843 al een damsluis in aangebracht, zodat een deel ten zuiden van de spoorlijn onder water gezet kon worden. Over de dijk krijg ik zicht op het Broekerbos aan de overzijde van het kanaal, goed voor een reigerkolonie en reeën, maar veel hebben we er niet aan, aangezien het bos niet voor publiek toegankelijk is. Aan de dijk restanten van bunkers. Het aangename weer en een knorrende maag nodigen uit tot neerzijgen op zo’n restant.

img_2944   img_2945

Een asfaltweg noopt tot dalen en na oversteek weer tot een klimmetje. Bij de Lambalgseweg hetzelfde ritueel. Hier mondt de Lunterse Beek uit in het Valleikanaal. De weg is genoemd naar het oude landgoed Lambalgen, bos sinds 13e eeuw, landgoed vanaf de 15e eeuw. Lam = Lammer = belemmering; balgen = zwellingen/zandruggen.  Bij dit landgoed werd de liniedijk omgevormd tot redoute met emplacement voor artillerie. Tijdens de mobilisatie kwamen er loopgraven en enkele kazematten. In de meidagen van ’40 werd er flink gevochten. In 1953 bood het landhuis onderdak aan twintig Molukkers en aan een familie uit Stellendam, ontkomen aan de watersnoodramp. Er brak brand uit. Daarna werd het huis gesloopt.

300px-rijksmonument_39544    220px-huize_lambalgen_1903

img_2948    img_2947

Van de Lambalgseweg loopt de liniedijk langs de licht slingerende Lunterse Beek. Bij Hoeve De Beek vind je een reconstructie van een loopgravencomplex. Het is een herinnering aan de slag bij Scherpenzeel, waar een aanval van de Duitsers door onze infanterie en artillerie werd afgeslagen.

img_2958    img_2959

img_2961    img_2964

Uiteindelijk kom ik bij de Pothbrug, met damsluis. De brug is opgenomen in de weg Woudenberg-Scherpenzeel. Hier wacht en stap ik op de bus die me bij De Dennen terugbrengt.

 

Grebbeliniepad – 4 -Veenendaal – Renswoude

Op 27 september ben ik weer op pad gegaan op een wederom schitterende dag, het zomerse weer weet van geen ophouden. Ik parkeer mijn auto in een straat achter de Prins Clauslaan in Veenendaal. De wandeling begint bij de bushalte, waar dichtbij een kazemat staat in een achtertuin. Veenendaal , zo leert mijn wandelgids, werd door drie verdedigingslijnen verdedigd: voorposten, frontlijn en stoplijn. Deze laatste linie, die aansloot op de frontlijn, bepaalt de route nu. De positie van deze kazemat (S7) werd door soldaten en burgers De Punt genoemd, vanwege de hogere ligging als in een punt in het inundatiegebied. Slechts over deze smalle strook kon het Westen bereikt worden en moest dus worden verdedigd. Veenendaal is in de afgelopen veertig jaar enorm uit zijn kluiten gegroeid tot een ‘stad’ van ruim 60.000 inwoners. Het duurt dus even voor ik het historische centrum bereik, via winkelcentrum Corridor. Eeuwenlang was dit gedeelte van de Gelderse Vallei drassig hoogveengebied, ontstaan aan het einde van de laatste ijstijd vanwege de slechte waterafvoer. Vanaf circa 1430 kwam de turfwinning op gang en de even later gegraven Grift zorgde voor een goede afvoer van de turf. De veenkolonie groeide en had na een eeuw behoefte aan een eigen kerk, om veenarbeiders te behouden en aan te trekken. Deze werd in 1566 gebouwd op een kleine geïsoleerde stuwwal. Om deze Salvatorkerk kwam een brink, waaraan gewoond werd en als markt dienst deed, verder was er lintbebouwing .Het dorp was wel verdeeld over twee provincies: Stichts Veenendaal onder de gemeente Rhenen en Gelders Veenendaal onder Ede. De inval van Franse legers in 1795 werd door enkele Veense burgers aangegrepen om een eigen gemeente op te richten. Dat lukte het Stichtse deel, met op dat moment 1900 inwoners. Pas in 1960 kwam het Gelderse deel door grenscorrectie bij het Stichtse Veenendaal en zo ontstond een grotere eigen gemeente van zo’n 23.000 inwoners. In de 17e eeuw was echter de turfwinning ten einde en het dorp verviel een paar eeuwen in een stilstand. Pas in de 19e eeuw kwam er weer bloei, dankzij de mechanisatie in de textielnijverheid, waarbij in het dorp zich een wolindustrie ontwikkelde, naast de op gang gekomen sigarenindustrie, beide tot aan de W.O.II bepalend voor het dorp. na de oorlog komt daar de klad in en uiteindelijk zijn vrijwel alle fabrieken gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Tijdens de mobilisatie legerden zich 2000 militairen in Veenendaal. Na de Duitse inval werd de bevolking geëvacueerd. Van de 22 Joden die het dorp kende, kwam twaalf om in een vernietigingskamp. Veenendaal was een van de laatste plaatsen in ons land die bevrijd werd. Na de capitulatie bleven Duitse en Nederlandse SS’ers er de dienst uitmaken. Op 7 mei openden zij het vuur op een groep van de Binnenlandse Strijdkrachten, toen deze poolshoogte kwamen nemen. Drie B.S’ers kwamen om. Op 8 mei trokken geallieerde soldaten naar het dorp, maar na schermutselingen trokken die zich terug. Pas op 9 mei wisten shermantanks en pantserwagens de stad te veroveren en dus te bevrijden.  Veenendaal kun je gerust tot de Biblebelt rekenen. Bij de laatste verkiezingen voor de gemeenteraad kreeg de C.U 8 zetels en de SGP 4 zetels. De hervormde gemeente ( groot deel orthodox) is de grootste kerkgemeenschap (13.000). Maar de Geref. Gemeente heeft het grootste kerkgebouw : 2.200 zitplaatsen. Verder zijn er nog een aantal kerkgenootschappen van de uiterst rechtse flank.

Na een koffie op een zonnig terras wandel ik langs de flanken van het historisch centrum. Ik passeer daarbij de Frisia-Villa, voormalig directiekantoor van de gelijknamige wolspinnerij. Met een baar bochten kom ik weer bij het Valleikanaal/Grift uit. De Kanaalweg gaat over in de Sportlaan en onder viaduct door in Verlengde Sportlaan. Toepasselijke naam, want tegenover elkaar liggen daar de complexen van de op zaterdag spelende voetbalclubs DOVO en GVVV. In 1933 richtten twaalf vrienden een voetbalclub op en noemden die ook als zodanig: Door Vrienden Opgericht, DOVO dus. Ze spelen in de derde divisie onder leiding van Gert Kruys. G.V.V.V. speelt zelfs in de Tweede Divisie en werd door enkele jonge kerels opgericht in november 1947. De letters staan voor Gelders Veenendaalse Voetbal Vereniging, dus ontstaan in het toen nog Gelderse deel van het dorp. In Spakenburg liggen twee rivaliserende clubs, Spakenburg en IJsselmeervogels naast elkaar, in Huizen (NH) geldt dat ook voor Sv.Huizen en Zuidvogels. Hier wandel ik tussen de twee verenigingen door.

img_2921   img_2922           Kazemat De Punt                                                      Cultureel centrum

266px-veenendaal_pkn-_hervormd_oude_kerk_aan_de_markt_utr-_opname_27-02-2008_foto-_andre_van_dijk_veenendaal         540e7233-350f-ba40-547a-72e949b75e4b             Salvatorkerk                                                           oude ansicht met rechts Frisia

img_2924  img_2923    DOVO                                                                         G.V.V.V.

Ik wandel de wijk Ruisseveen in, een naam die verwijst naar de veengronden die Maria van Moudwijk, weduwe van Hendrik Ruijsch, in 1578 verwierf om te mogen vervenen. Het octrooi op die gronden verklaart de slinger in de Grift. In de bocht stonden in mei 1940 mitrailleurs opgesteld, in stellingen van hout en aarde, achter het water, gericht op het centrum van Veenendaal. Na een doorbraak door de frontlijn verwachtte men hier een aanval. Echter de Duitsers werden al gestuit bij de voorposten.                                                   Ik loop onder een viaduct door, langs de Grift over een fietspad en aan het einde links de Munnikenweg op. Deze weg vormde de begrenzing van het bezit van het klooster Nieuw Licht buiten Utrecht. De kartuizers hadden ook delen van de Emminkhuizerberg in bezit, waar de kapel van 1535 in 1566 al weer werd afgebroken om de stenen te gebruiken voor de Salvatorkerk. In de oorlog stonden langs de Munnikenweg militaire barakken. In de winter van ’39-40 vielen in de buurt drie militairen met dodelijke afloop van een pontje tijdens het ijshakken.  De Munnikenweg komt uit op de Kooiweg, waar links een brug en sluis liggen. Dat punt heet de Roode Haan, een inmiddels verdwenen herberg wiens naam herinnerde aan de de branden die woedden toen Spaanse troepen tijdens de Tachtig Jarige Oorlog huishielden in Veenendaal en meer dan 100 huizen in vlammen opgingen. In 1629 werd hier al een aarden schans aangelegd. De huidige werken van de Roode Haan werden gerealiseerd in 1785-1786, toen men nog rekening moest houden met een aanval via de Emminkhuizerberg.  Het kreeg een zigzagvormig, met de mogelijkheid van emplacementen voor kanonnen. Halverwege 19e eeuw werd de sluis vernieuwd en was het mogelijk inundaties te verwezenlijken. Tijdens de mobilisatie kwamen er betonnen kazematten. Tijdens de meidagen van 40 stond er luchtdoelafweergeschut. Een Juncker stortte neer. Het is nu een klein recreatiegebied voor vissers en wandelaars.

veenendaalwest    sluisroodehaan                                  bocht Grift Ruisseveen                                 Sluis Roode Haan

roodehaanmei08a  Roode Haan

Ik laat de Roode Haan links liggen en loop onder de snelweg Utrecht- Arnhem door, door weidegebied over de Kooiweg, die westwaarts buigt, maar ik sla rechtsaf over een pad van steenslag en steek de spoorlijn over en daar ligt de Linie van Juffrouwwijk uit 1799, een hoornwerk en liniaal die de toegang tot de Emminkhuizerberg moesten afsluiten. De naam verwijst naar de ‘vrouwe van renswoude’, Margaretha van Culemborg (1528-1608). Met ‘wijk’ wordt waterweg door veengebied bedoeld (denk aan veel plaatsnamen met ‘wijkbaan het eind). Bij de eerst volgende bocht naar rechts restanten van de Batterij aan de Schalmdijk, gebouwd in 1786. Met het geschut op de wallen kon de Slaperdijk  en de Buursteeg bestreden worden; ook de toegangsweg naar Renswoude, de Schalmdijk, werd afgegrendeld en de Juffersluis bleef ook uit vijandelijke handen. tijdens de mobilisatie van ’39 werden loopgraven aangelegd, die in mei ’40 onder artillerievuur kwamen te liggen, waarbij een soldaat sneuvelde.

juffrouwwijkbkazemat     schalmo1                                          Duitse bunker Juffrouwwijk                          Schalmdijk

Dan kom ik bij Fort aan de Buursteeg, tegen de spoorlijn aan. Daar ook de het bezoekerscentrum over de Grebbelinie, die ik toch laat liggen om later apart nog eens te bezoeken. Het wandelen staat voorop. In de achttiende eeuw vormde de Buursteeg een hoge en droge toegangsweg door de Grebbelinie naar het westen. Het fort werd in 1786 aangelegd om deze weg af te sluiten. Het gebied er omheen kon niet onder water gezet worden, daarom moest het fort een forse omvang krijgen, waardoor het tot de grootste werken van de Grebbelinie ging behoren. De Duitsers wilden de spoorlijn gebruiken, maar de in te zetten trein kwam niet verder dan Westervoort, waar de spoorbrug werd opgeblazen. Behalve wat artillerievuur op 13 mei, waarbij geen slachtoffers vielen, bleef het tamelijk rustig. De dag er voor verschenen soldaten die zich hadden teruggetrokken uit de voorposten, maar deze werden weer teruggestuurd naar hun stellingen bij De Klomp. Wel sneuvelde er een Nederlandse soldaat in een door eigen troepen aangelegd mijnenveld bij de spoorbaan. Bij het bezoekerscentrum ga ik linksaf de Slaperdijk op. Deze dijk is in 1652 aangelegd als een extra beveiliging in geval elders een dijk doorbreekt. Aan de Gelderse kant lag de Grebbedijk die volgens de Utrechtenaren onvoldoende onderhouden werd, met als gevolg dat hij nog al eens bezweek. Het peil in de Rijn is liefst 6 meter hoger dan in het IJsselmeer en dus dreigt er immer gevaar bij hoog water in de rivier. De Utrechtenaren hebben de Slaperdijk op hun grondgebied aangelegd om overleggedoe te voorkomen. In 1786 werd de dijk onderdeel van de Grebbelinie. Ik loop dit Rijksmonument helemaal af, zo’n zeven kilometer, tussen bomen, niet gehinderd door enig motorisch vervoer. Alleen onderbroken door de Renswoudseweg, waar een coupure is aangebracht. Met schotbalken kan men in geval van nood de weg afsluiten en zo voor een waterbarrière vormen. De sponningen voor de balken zijn zichtbaar in een betonnen muurtje. 

slaperdijk_2    800px-slaperdijk_1 Slaperdijk

Ik loop langs Renswoude dat links ligt en kom op de kop van de Slaperdijk, waar in 1799 het grote Werk aan de Daatselaar werd aangelegd. Het fort zorgde voor bescherming van het belangrijke sluisje in de Lunterse Beek en het sloot de toegang tot de Slaperdijk en de groeperende af. Een houten wachter verwelkomt me. Sinds 2005 meandert de Lunterse Beek weer, met aansluiting op de gracht van het fort. Ik loop over een wit bruggetje, steek het fort door en aan de andere zijde wederom een houten wachter die wandelaars begroet die van die kant het fort betreden.

img_2926   img_2927

86   87

Na het fort sla ik linksaf en wandel over de Groeperkade. Zuidelijk stroomt de Lunterse Beek en daarachter ligt Renswoude. Dit dijkje wordt af en toe onderbroken door wegen en dan gaat het trapje af en trapje op. Ik kom een vrouw tegen die over een klassieke paddestoel – zo’n fraaie rode-met-witte-stippen – gebogen staat. De eerste ook voor mijn ogen dit najaar. Even verderop een grote witte boleet, die heerlijk te gebruiken is voor een pastagerecht. Uiteindelijk moet ik het dijkje af en ga links een steenslagpad op en volg een boomsingel die bij de Dorpstraat uitkomt. Daar neem ik de bus die me in Veenendaal brengt. Nog een stukje lopen en ik ben bij mijn auto.

img_2928   img_2930

 

Grebbeliniepad – 3 – Rhenen – Veenendaal

Op 18 september 2018 een vervolg, te beginnen bij Ouwehands Dierenpark. Auto op parkeerterrein van het park. Direct rechtsaf voor het dierenpark langs over de Heimersteinselaan die rechtsaf slaat en een steenslaglaan wordt tussen en onder bomen. Op de rand van de Grebbeberg en daar langzaam van af dalend. Tegen het einde wordt de laan asfalt en komt uit op de weg van Achterberg naar de Grebbeberg. Rechtsaf. En dan stuiten we op een kazemat (afgeleid van Italiaanse casa armata, gewapend huis), die langzaam de grond in lijkt te zakken. Het is kazemat S15 die de Grebbesluis moest verdedigen. Er zijn verslagen bewaard gebleven van dienstplichtige soldaten die deze in de meidagen van ’40 bemanden. O.a. van sergeant N.Hendrikse van het 8e Regiment Infanterie wat betreft kazemat 15.

“… Ik ben Vrijdagmorgen 10 Mei in de kazemat (S15) gekomen om ongeveer 5 uur. Ik ben daar al sedert het begin van de mobilisatie geweest. De kazemat was bewapend met 1 licht mitrailleur (met schutter en helper). Ik had m.i. te weinig munitie in de kazemat: 12 trommels met 60 patronen; 23 aanvalshandgranaten; éénmaal is aangevuld met een kist minus 2 doozen en eenmaal met 2 doozen munitie. Achter de kazemat was een opstelling voor 9 man; deze waren ook onder mijn commando, onder den korporaal Assink (tijdens de mobilisatie van 11 R.I. over naar 8 R.I.).
Vrijdagavond begon het vijandelijk artillerievuur. Vóór mij zat de Vaandrig De Ridder, die ‘t vuur opende; links voor zat de Luitenant Timmermans. Ik bestreek den boomgaard, die daartusschen lag. Het schootsveld was slecht. Vrijdag heb ik nog twee boomen en wat struiken opgeruimd, maar kon niet meer doen. Door het duister kon ik geen vijand waarnemen; ‘t werd mij gemeld door een ordonnans van den Vaandrig De Ridder.
Zondagmorgen, ca. 2.00 of 3.00 uur begon het met een vliegeraanval (het was tusschen licht en donker) met bommen en een artillerievuur. Wij hoorden slechts de bommen neervallen. Toen een zware artillerie-beschieting; geen voltreffers op de kazemat; een paar scherven zijn door het schietgat gekomen. …”

p3_kaart   wijnbergen1          kaart Grebbeberg met kazematten S 17 (boven) en S 15(onder_ Kazemat S15 voorjaar 1940

img_3923 kazemat S 15 nu

Ik sla linksaf onder langs de kazemat en volg het fietspad langs de Grift. De Grift hebben we te danken aan de Utrechtse bisschop David van Bourgondië. Deze was, in 1427 in Atrecht geboren, een bastaard van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Onder dwang van zijn vader en gesteund door de partij der Kabeljauwen  en niet zonder gewapende strijd werd hij in 1456 benoemd tot bisschop van Utrecht. Het duurde nog wel een aantal jaar voor hij goed in het zadel zat en zich kon tonen als vorst van pracht en praal en met kunstenaars in zijn entourage. Hij geeft een krachtige impuls aan de bouw van de Dom en hij neemt het initiatief tot het graven van een grebbe of grift om zo een einde te maken aan de wateroverlast in de Gelderse Vallei. Het graven duurde tien jaar. Bijkomend voordeel van de Grift: de turf kon gemakkelijker worden afgevoerd.De turfwinning ging door tot eind 19e eeuw, ofschoon de meeste veenderijen al rond 1650 uitgeput waren. De Grift maakt tegenwoordig deel uit van het Valleikanaal. Na een kilometer of twee sluit vanaf rechts het Nieuwe Kanaal aan op de Grift. Zo nieuw is hij inmiddels ook weer niet, want hij werd al in 1726 gegraven om turf uit Veenendaal af te kunnen voeren naar de Binnenhaven van Wageningen. Mijn wandelgids vermeldt dat langs dit kanaal voorposten lagen van het 19e Regiment Infanterie. “Op 11 mei 1940 trokken Duitsetroepen aan weerszijden van het kanaal in de richting van het front, dat achter de Grift lag. De soldaten wisten de aanval enige tijd te weerstaan, tot ze zich aan het begin van de middag moesten overgeven”.

img_2853   img_2854          De Grift                                                                       Achteruitzicht op Grebbeberg

266px-david_van_bourgondie   img_2857                        David van Bourgondië                        Grift/Valleikanaal

De Grift werd gekanaliseerd. Verbeterde ontwatering leidde tot flinke daling van het grondwaterpeil – heden ten dage ‘hot issue’ ( groenen versus boeren) – en dat leidde  er toe dat het Waterschap in 1993 een stuw ( met vistrap) liet bouwen, waardoor de Grift in twee stukken (panden) werd verdeeld. En dat is dan weer gunstig voor de natuurwaarde van het Binnenveld, de naam voor het zuidelijk gedeelte van de Gelderse Vallei. Het is het gebied tussen Wageningen, Bennekom, Ede, Veenendaal en Rhenen. In de Late Middeleeuwen (1270-1500) is het ontgonnen en ingericht, met lange rechte wegen en in gebruik als weidegrond. De provincie Gelderland heeft het aangewezen als weidevogelgebied en stiltegebied. Iets verder ontwaar ik aan de overkant van het water wat bosjes van een eendenkooi, tegenwoordig in gebruik ten behoeve van wetenschappelijk (ring)onderzoek.                                 Het Binnenveld begint aan de oostelijke kant van de Grift, westelijk heet de weidegrond Achterbergse Hooilanden. En dat behoort tot de provincie Utrecht. Mijn wandeling is dus tevens een grenswandeling.

valleikanaal_near_wageningen_02   img_3924                aansluiting Nieuwe Kanaal op Grift                            Stuw met vistrap, in de verte Wageningen

Kilometers blijf ik het water volgen, met af en toe hengelaars, tegemoet komende of achterop komende fietsers en eenmaal een wat drukkere autoweg overstekend. Veenendaal komt steeds dichterbij. Ik kom bij de Rauweveldseweg, steek de brug over en dan rechts de Grebbeweg in en loop langs De Blauwe Hel, een natuurgebiedje, waarvan de naam herinnert aan de tijd van de turfwinning. De veenbagger werd handmatig boven water gehaald en te drogen gelegd op smalle stroken land. Deze afgravingen deden rechthoekige veenplassen ontstaan, petgaten of hellen genoemd. Ik bevind me in de buurtschap Benedeneind, waarvan een deel tot Ede behoort en dus bij Gelderland en een groter deel bij Veenendaal, dus provincie Utrecht.

foto6_th  brug Rauweveldseweg  foto_th  Grebbeweg

images  Blauwe Hel  benedeneind_veenendaal_ansichtkaart_begin_20e_eeuw                     -                                                                         Oude ansicht Benedeneind.

img_2858 Benedeneind nu

In de nieuwe wijk Benedeneind van Veenendaal, op de ruime Prins Clauslaan, eindigt deze etappe. Ik neem de bus naar het treinstation en neem daar een bus naar Rhenen. Op deze bus wacht ik bij het Veenendaals W.O.II-monument.

img_2859   img_2861

In hartje Rhenen wacht ik op aansluiting met de bus naar Wageningen om bij Ouwehands uit te stappen, waar mijn auto staat. Rhenen zelf had ik al eens eerder bezocht: Cunerakerk, stadsmuur en restant Koningshuis (Fred.V van de Palts)

Grebbeliniepad 2 – Blauwe Kamer – Rhenen

Op 10 september 2018 liep ik het eerste deel, drie dagen later het tweede deel. Wederom met schitterend weer, zoals we ons een hele zomer lang en begin van het voorjaar zullen blijven herinneren. Ik stal mijn auto aan de noordkant van de Nederrijn, bij de oversteek naar ‘t Veerhuis van Opheusden. Een hoge schoorsteen markeert waar eens de steenfabriek De Blauwe Kamer stond. In mijn kindertijd was mijn vader vrachtrijder voor Bouwmaterialenhandel Gebr.Vos in Huizen. In de vakanties zat ik trots naast hem en genoot van elke rit en deed zo veel topografische kennis op. We gingen naar steenfabrieken, pannenfabrieken of voor rioolbuizen en tegels. De Blauwe Kamer is nu onderdeel van het gelijknamige natuurgebied. De fabriek werd rond 1880 gebouwd en functioneerde tot 1975. Tot 1918 werd gebruik gemaakt van veldovens, waarin van de klei uit de uiterwaarden de stenen gebakken werden. Daarna kwam er een ringoven, waarin na WO.II wekelijks 500.000 stenen werden gebakken. De wijk Tuindorp in Utrecht is voor een groot deel met stenen uit De Blauwe Kamer gebouwd. Veldovens werden vanaf de middeleeuwen al gebruikt, maar moesten steeds weer opnieuw worden opgebouwd, terwijl de ringoven altijd gebruikt kon worden. Het was een groot ellipsvormig gebouw met 12 tot 24 kamers, waarvan een bakte, de ander voorverwarmd werd en de gebruikte vervolgens weer afkoelde enz. De toren (27 meter) van De Bl.Kamer was oorspronkelijk twee keer zo lang als nu. In een voormalige droogschuur is een restaurant gevestigd. De weg van betonplaten buigt naar links en loopt door het natuurgebied. In dit natuurgebied heeft de Nederrijn vrij spel en is een eidorade voor vogelliefhebbers. In 1636 stond hier al een boerderij met de zelfde naam. De lepelaar broedt er en er zijn bevers. Op de Grebbedijk gekomen ligt De Blauwe Kamer aan mijn linker hand. De dijk komt uit bij de weg Rhenen-Wageningen, aan de voet van de Grebbeberg.

520px-exterieur_overzicht_-_wageningen_-_20270844_-_rce    img_2798

img_2799    img_2800  waar de Grebbedijk begint                                       Grebbedijk richting Grebbeberg

Aan de voet van de berg stroomt de Grebbe, met een duikersluis. Om die sluis te beschermen werd in 1745 een hoornwerk aangelegd, een verdedigingswerk van twee halve bastions. In de mobilisatietijd ’39-’40 werden houten onderkomens gebouwd en loopgraven gegraven. De mannen die daar gelegerd waren werden zwaar op de proef gesteld door Duitse artillerie; hadden geen betonnen schuilplaatsen, een beperkt schootsveld en legden op 12 mei 1940 het loodje.

img_2805   img_2802            Voet Grebbeberg bij sluis                                        oorlogsverwoestingen

Over de sluis sla ik linksaf en loop over een fiets-en wandelpad een heel tijdje onder aan de voet van de Grebbeberg, een paar maal passeer ik een veerooster en dan leidt de route een ellenlange trap op naar de top van de berg. De berg van 52 meter hoog vormt de zuidoostelijke punt van de Utrechtse Heuvelrug. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat reeds 2000 v.Chr.de berg fortificaties kende. Er zijn vondsten gedaan van de Klokbekercultuur. Wat nog steeds zichtbaar is is de voormalige boswachterswoning met kantelen. Deze markeert  de Heimenberg, een ringwalburg uit de 7e eeuw. Deze ringwal met droge gracht is wellicht door de Friezen als verdedigingswerk tegen de Franken gebruikt. Verder is bekend dat Frederik V van de Palts hier op een plateau boven de Rijn, de zogenaamde Koningstafel, jachtfeesten hield. Deze was een zoon van Frederik IV van de Palts en Louise Juliana van Nassau, de oudste dochter van Willem van Oranje en Charlotte van Bourbon. Hij was van 1610 tot 1623 keurvorst van de Palts en als Frederik I van 1619 tot 1620 koning van Bohemen. In 1618 was de Dertigjarige Oorlog begonnen met een opstand van het protestantse Bohemen tegen keizer Ferdinand II. De afgezanten van de keizer werden in Praag uit het venster geworpen en Frederik werd tot koning gekozen en gekroond. Maar als het er op aan komt wordt Frederik V door zijn bondgenoten in de steek gelaten, Nadat hij op 8 november 1620 de Slag op de Witte Berg verliest wordt hij verbannen. Hij wordt de Winterkoning genoemd omdat hij slechts een winter regeert. Hij vlucht met zijn gezin naar ons land en blijft de rest van zijn leven in ballingschap in Den Haag wonen. Hij vindt onderdak in de vroegere woning van Oldenbarnevelt aan de Kneuterdijk, in de volksmond Hof van Bohemen genoemd. De naam van de stadswijk Bohemen herinnert daar nog aan. In Rhenen kocht hij een agnietenklooster dat hij laat vervangen voor een paleis. De afgezette koning blijft daar wonen tot zijn dood in 1632 in dit ‘Koningshuys. In 1812 wordt het afgebroken. In januari 1629 waren de ‘koning’ en zijn zoon, kroonprins Frederik Hendrik van Den Haag onderweg naar Amsterdam om de schatten van de Zilveren Vloot te gaan bekijken. Bij het oversteken van een woelige Haarlemmermeer verdrinkt de kroonprins en brengt zijn vader het er ternauwernood levend van af.

img_2806  266px-doorloop_in_de_wal_van_de_merovingische_ringwalburcht_-_rhenen_-_20528225_-_rce              voor.boswachterswoning                                       onderdeel ringwalburg

266px-friedrich_v-_von_der_pfalz_bis    img_2808                    Fred.V van de Palts                                   uitzicht op Blauwe Kamer

Over de Grebbeberg naar het alom bekende Oorlogsmonument en het grote oorlogskerkhof. Het is het eerste militaire ereveld van ons land. Want onder leiding van de Duitse Hauptmann Lesmann en een Feldwebel in een beukenbos op de top van de berg een begraafplaats ingericht voor zowel Nederlandse als Duitse gesneuvelden. Mannen van het Rode Kruis en de EHBO kwamen naar Rhenen om te helpen bij het zoeken van gesneuvelden en onder leiding van kapelaan Smulders en predikant Keers werden de identiteiten vastgesteld. Op 20 mei 1940 werd het plechtig geopend en het kerkhof overgedragen aan de burgemeester van Rhenen. Een week later werd begonnen met het overdragen van veldgraven naar het Grebbekerkhof. In juni 1940 telde het al meer dan 380 Nederlandse graven, gemarkeerd door houten bordjes met naam en legeronderdeel, maar ook velen met het opschrift ‘Onbekende soldaat’. In totaal kwamen 260 Duitse gesneuvelde militairen hier te liggen, in de voorste vier rijen. Deze werden na de bevrijding overgebracht naarste Duitse kerkhof in het Limburgse Ysselsteyn. De begraafplaats werd een nationale herdenkingsplaats. Het leeuwenmonument werd ontworpen door J.J.P.Oud en ontworpen door vader en zoon Raedecker. In 1967 werden de houten kruisen vervangen door gelijkvormige grafstenen. In de loop der jaren werden honderden op andere plaatsen begraven militairen op de Grebbeberg herbegraven en zo steeg het aantal tot boven de 800.                                                       Ik laat het kerkhof voor wat het is, want al diverse malen bezocht en  loop richting Rhenen. En over in het pad verwerkte rechthoekige licht gekleurde steen die in tekst het verloop van de strijd van mei ’40 aangeven. Ik kom uit bij het parkeerterrein van Ouwehands Dierenpark. Omdat het lunchtijd is, besluit ik in het park te lunchen en de rest van de middag te besteden aan ‘apies kijken’. Het is prachtig om er te wandelen en de dieren hebben veel betere onderkomens dan vroeger. Tegelijk is dat ook het probleem: ze kunnen zich beter voor ons verstoppen. Het schijnt dat Dierenpark Emmen mede daardoor minder bezoekers trekt dan gewenst is en dus niet zonder steun van de gemeente kan. Toch valt er genoeg te genieten, ook van kinderen die zich vergapen en voldaan verlaat ik het park, neem een stukje de bus om vervolgens terug te wandelen naar mijn auto.

f_ereveld03   p0001222           ereveld juni 1940

img_2813  img_2814

img_2851  Blauwe Kamer met in verte schoorsteen steenfabriek

 

Grebbeliniepad – deel 1 – Ochten – Kesteren – Nederrijn

Wandelen over het spoor van wat in de gids een ‘verborgen linie’ wordt genoemd. Omdat de restanten er van in het groen verborgen liggen. De Grebbelinie is een van de drie grote Nederlandse waterlinies, samen met de Nieuwe Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Zij moesten het rijkste en machtigste deel van ons land beschermen tegen mogelijk opduikende vijanden. De Gelderse Vallei tussen de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe kon gebruikt worden om het water van de Nederrijn bij aanvallen in te laten. Begin 18e eeuw werden de plannen daarvoor gemaakt, maar werd ontdekt dat het water van de rivier in de zomer te laag stond om effectief te kunnen gebruiken. Het Pannerdens Kanaal werd gegraven (1701-1709) en het waterpeil steeg dusdanig dat met de linie begonnen kon worden. Haast was geboden, want Franse legers naderden in het kader van de Oostenrijkse Successieoorlog. In 1745 werd het eerste werk  uitgevoerd: een lindedijk tussen de Slaperdijk bij Veenendaal en de Slaagse Dijk ten noorden van Amersfoort. Vanwege de vrede van 1748 kwam er geen vuurproef. In 1794 kwamen de Fransen opnieuw, de linie werd onder water gezet, maar bevroor, het Britse hulpleger sloeg op de vlucht en de Fransen konden ongehinderd doorstoten. Deze bezetter breidde de linie uit tot in de Neder-Betuwe. In 1809 werd de linie overgedragen aan Waterstaat, zonder dat de uitbreiding af was. Het werd ook niet door waterstaat afgemaakt. Onbeheerd verviel het en werden geruïneerde torens afgebroken. Ondanks opname in de Vestingwet van 1874 werden er geen verbeteringen aangebracht en in 1926 werd de linie zelfs als verdedigingswerk opgeheven. Maar toen sprake was van een te graven Valleikanaal kregen de militairen weer belangstelling, omdat dit kanaal, bedoeld voor waterafvoer , ook zou kunnen dienen als anti-tankgracht. De mobilisatie van 1939 was aanleiding om de oude linie weer in gebruik te nemen. Soldaten kwamen met een schep op hun schouder om loopgraven, schuilplaatsen en commandoposten te graven. Procedures voor onteigenen van grond, vorderen van gebouwen vertraagden de opbouw van de linie. Toen voor ons op 10 mei 1940 de oorlog begon, trokken meer dan 50.000 soldaten naar hun stellingen in de linie, sloten hindernissen, braken woningen in het schootsveld af en de bevolking werd geëvacueerd. In de nacht van 10 op 11 mei begonnen de Duitse beschietingen op de voorposten van de Grebbeberg. Het duurde een hele dag voor de Duitsers de zwakke bezetting tussen Wageningen en Grebbeberg hadden veroverd, ten koste van veertig Nederlandse soldaten. Inmiddels werd ook op andere plekken gevochten. Scherpenzeel hield op 13 mei stand, maar op de Grebbeberg ging het die dag mis. In de nacht van 13 op 14 mei trok ons leger zich terug op de Nieuwe Waterlinie en de uiteindelijke totaal-afloop is bekend. Rhenen, Wageningen en Scherpenzeel lagen in puin. In 1944 namen de Duisters de Grebbelinie op in de Westwall, de tegenpool van de Franse Maginotlinie. Dwangarbeiders en krijgsgevangenen werden door organisatie Todt daartoe ingezet. Tijdens de Slag om Arnhem werdt het gebied tussen Arnhem en Grebbeberg ontruimd; in oktober moesten de inwoners van Wageningen en Bennekom hun woningen verlaten. In de daarop volgende winter volgden inundaties en in het voorjaar van 1945 werd het werk aan wat Pantherstellung genoemd werd voortgezet, nu ook met de inzet van Russische krijgsgevangenen. In maart waren er zeker 12.000 mannen aan het werk. Materiaal werd aangevoerd via de haven van Nijkerk en verder getransporteerd met paard en wagen. De arbeiders moesten het met kruiwagens doen. De geallieerden dreigen in dat voorjaar door te breken bij Arnhem; het zuiden van de linie werd onder water gezet en het schootsveld werd wederom vrijgemaakt: boerderijen gingen in vlammen op, molens en kerktorens werden vernietigd.De bruggen over de Valleikanaal werden opgeblazen. Dan komt in Achterveld een wapenstilstand tot stand om voedseltransporten naar Westen mogelijk te maken. Kort daarop werd de capitulatie getekend.

Ik zet mijn auto bij eethuisje De Veerstoep aan de Waalbanddijk, zuidkant van Ochten. De naam is waarschijnlijk een verbastering van een Germaans woord voor ochtendgloren. De oudste vermelding van het dorp stamt uit de 12e eeuw. Als onderdeel van de Grebbelinie werd hier in 1939 het 44e regiment infanterie gelegerd. Er werd in de meidagen flink slag geleverd en in september 1944 lag het dorp onder geallieerd mortier- vuur, waardoor het dorp voor een groot deel werd verwoest. Op de grens met Kesteren werd in de oorlog al Kamp Overbroek gebouwd voor werklozen en later voor 143 Joden, voordat deze werden afgevoerd naar Westerbork en daarna door dwangarbeiders ter versterking van de Grebbelinie.  Na de oorlog werd het allereerst onderkomen van gezinnen zonder huis en vervolgens voor circa driehonderd voornamelijk Friese arbeiders die werden ingezet voor de wederopbouw van het dorp. Vanaf 1951 tot in de jaren zestig verbleven er Ambonezen. In februari 1995 kwam het dorp en haar toenmalige burgemeester Henk Zomerdijk (what is in the name) in het nieuws vanwege dreigende dijkdoorbraak. Dorp en omgeving werden in ijltempo geëvacueerd.

Ik wandel een paar honderd meter over de dijk met links zicht op het dorp en ga bij een wiel (rechts) linksaf. Dat wiel is het enige restant van een verdedigingswerk, in 1799 aangelegd: een aarden wal met ruimte voor geschut dwars op de Waalbanddijk, die aansloot op het wiel. Ik loop over de Domeinstraat naar beneden tot aan de Liniestraat. De naam verwijst naar de frontlijn, waar het 44e regiment infanterie in loopgraven zich verdedigde. Linksaf de Liniestraat in. Tegen het einde rechtsaf, aan de rand van het ‘nieuwe’ Ochten blijven lopen langs een merkwaardige fontein op een heuveltje in een plantsoen en over 2 viaducten, die van de A15 en die van de Betuwelijn op Kesteren aan.

img_2766      Waal      img_2772    Herinnering aan 1995

img_2773    Ochten

img_2774    Fontein

Ik bereik Kesteren via de Broekdijk, (Kamp Overbroek lag daar in de buurt) en de Hoofdstraat en de spoorwegovergang (lijn Elst-Dordrecht), ik sla links af de Nedereindsestraat in, koop bij een bakker een broodje en dan naar rechts , de weg loopt omhoog naar de hervormde kerk. De naam Kesteren is vermoedelijk een verbastering van het romeinse ‘castra’, legerplaats. Er zijn sporen daarvan gevonden ten westen van het dorp op een stroomrug aan de zuidoever van de Rijn, die de noordgrens oftewel ‘limes’ van het Romeinse Rijk vormde. Door dijkaanleg rond 1300  raakte het gebied beter bewoonbaar en werd landbouw ondanks de zware klei eenvoudiger. Kesteren had ook te lijden van de oorlog. Van de oude kerk bleef alleen de 14e eeuwse toren bewaard. Het interieur kent nog wel een 17e eeuwse preekstoel, koperen lezenaar, doopbekken en kaarsenkroon alsmede enkele 17e eeuwse zerken. Ik kon hem niet bezichtigen. Na de kerk volg ik kilometers de Rijnbandijk tot aan het veerhuis aan de Rijn zelf. Net buiten het dorp stuit ik op een groep scholieren uit Rhenen die in het kader van obesitasbestrijding in speciale t-shirts een aantal uren tot hardlopen ‘gedwongen’ zijn. Vanaf de dijk met prachtig zicht op Rhenen zie ik hier en daar een vierkanten ‘betonnen ‘doos’ liggen. De wandelgids vermeldt dat het hierbij gaat om kazematten die Luitenant-kolonel Kollf, commandant van het 46e Regiment Infanterie heeft laten bouwen met twee gehuurde betonmolens, cement uit Rotterdam en zand met grind uit Arnhem, in totaal 24 kazematten.

img_2776    img_2777

img_2778   img_2779

Waar de Rijnbandijk aansluit op de van links komende Marsdijk ligt boerderij De Spees en het naar deze genoemde verdedigingswerk uit 1799.De twee dijken vormen als het ware een spies, vandaar de naam. Vier betonnen schietopstanden en een kazemat met klimkoker stammen uit WO.II. Op deze plek het standbeeld dat herinnert aan deze stelling. Het heet De Wachter, ontworpen door Gerry van der Velden uit Zoelen en geplaatst in november 2013. Het stelt een robuuste boerenvrouw voor die uitkijkt over de Rijn naar de Grebbeberg. Pas onlangs is hier een herinnering geplaatst aan de eerder genoemde Romeinse legerplaats, in het kader van het pas geopende Limespad. Doorlopend kom ik vrij dicht bij de Nederrijn en vermei me vanaf een bank in prachtige panorama’s. Ik volg de rest van de dijk tot aan de afsteek naar ‘t Veerhuis, al sinds 1800 een geliefde pleisterplaats. Het valt onder Opheusden, dat verder westwaarts aan de dijk ligt. Ik ben er ooit al eens geweest, laat het nu zitten en begeef me vol verwachting naar de eerste bushalte op de Tielsestraat om met een lijndienst weer naar Ochten te kunnen. Helaas de lijn blijkt inmiddels opgeheven. Er schijnt wel een belbus te zijn, maar aangesproken bewoners weten geen bescheid. Dus er zit niets anders op per ‘pedes apostelorum’ de weg terug te gaan.

img_2787   img_2789                        De Wachter                                          Monument Castrum

img_2785    img_2786

Ik wandel de Tielsestraat af tot aan het spoor, steek die over en kom op de Broekdijk, een lang gedeelte dat ik op de heenweg niet heb bewandeld. Aan lantaarnpalen zie ik merkwaardige oranje snoeren. Navraag bij een tuinierende bewoner leert me dat het punten zijn waar de bewoners hun volle vuilniszakken kunnen ophangen. Ik kom weer op het stuk Broekdijk van de heenweg, ga de beide viaducten weer over en wandel naar het centrum van Ochten, waar de kerk staat, met herinneringen aan de oorlog. Intussen wel nog iets gegeten en gedronken in een bakkerij. Als ik bij mijn auto kom heb ik er die dag zeker 18 km opzitten. 

img_2792

img_2793   img_2794

img_2797   img_2796

 

Wandeling Bussum – Baarn, in het spoor van Van Eeden en Van Deyssel

Toen ik begin September 1893 mijn eerste woonhuis te Baarn betrok, hadden Van Eeden en ik afgesproken elkander wel te bezoeken met een voetreis van Bussum naar Baarn of omgekeerd, waarvan de een helft zich dan zoude voltrekken op de heide tussen Baarn en het Sint Jans Kerkhof bij Laren. Wij zouden ook elkaar wel tegemoet lopen, elkaar ontmoeten ter hoogte van het Sint Jans kerkhof en dan te zamen in de een of in de andere richting verder loopen.

Een citaat uit Van Deyssels Gedenkschriften. Dit citaat neem ik over uit het aardige boek van Ronny Boogaart en Eric de Rooy:  ‘Het beste mijner paradijzen’ - Wandelen door het Gooi met Van Eeden, Van Deyssel en anderen. (Bas Lubberhuizen, 2011). Al eerder maakte ik een wandeling uit hun boek, door Bussum.

Ik fiets naar station Bussum-Zuid, parkeer hem aan de kant van de Ceintuurbaan tussen vele andere rijwielen en start door de rotonde over te steken. Over een wandelpad langs een vijver met spuitende fontein, rechts af buigend langs flats naar de  Lange Heul, het begin van een nieuwbouwwijk uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Die sla ik links af in en loop door tot de Laarderweg, waar ik rechts af ga. Bij de Lidl een flesje water gekocht, want het zonnige weer zal mede voor dorst onderweg zorgen. Ik bereik de Bussumerheide, neem het fietspad richting Laren, maar al snel rechtsaf om bij een hek de heide op te gaan Op een bankje onder een eikenboom lees ik uit het boek, geniet van weer en uitzicht en rook een sigaartje.

img_3855    img_3856  voorjaar langs Ceintuurbaan

img_3857-2   img_3859          Eikenboom met bankje                                            heide met TV-toren H’sum

Een van de voornaamste redenen van Van Eeden om naar Bussum te verkassen is de nabijheid van heide. Het is terugkeer naar de tijd van zijn jeugd, de natuur bij Haarlem. Weliswaar woonde hij in duinlandschap, wat hem zeer bekoorde, maar ook heide trok hem aan. In tegenstelling tot zijn vader, Frederik sr, die zich al vóór Jan. P.Thijsse en Eli Heimans zich bekommerde om de natuur. Hij is het die de term ‘natuurmonument’ munt. Maar van heide moest hij weinig hebben. Heide was een plek waar in ‘vuile kotten’ armoede geleden werd en die ontgonnen moest worden tot bloemen- en moestuinen. Bij de ‘oude’ Van Eeden hoor je nog dat ‘heide’ de plek van en voor ‘barbaren’ was oftewel ‘heidenen’.                

Na de korte stop nemen we weer de benen en steken de Bussumerheide over, met na driehonderd meter een hek dat het gebied begrenst waar Schotse Hooglanders grazen. Hou ze op afstand, wordt gewaarschuwd. Niet ten onrechte, want hun onberekenbaarheid kan gevaarlijk zijn. De hei is niet allen een plek waar Van Eeden graag wandelde, maar waar hij ook graag lag te lezen, in het werk van Shelley bijvoorbeeld. Ik loop gestaag door, stuit op vriendelijke groetende tegenliggers en op twee van die groot gehoornde grazers, die mijn pad kruisen en dat van twee lange jonge vrouwen en hun vrolijke doeshond. De grote beesten ervaren ons niet als hinderlijk en blijven kalm door grazen. 

Uit het boek van Boogaart c.s.:

Op tweede kerstdag 1918 wandelt Van Eeden met Jacob Israel de Haan over de heide naar Laren. Vermoedelijk vergezelt hijDe Haan op weg naar het huis van diens zus Carry van Bruggen, want Van Eeden wandelt alleen terug naar Bussum. De stemming is bedrukt: De Haan heeft besloten voorgoed naar Palestina te vertrekken. Hoewel Van Eeden noch over homoseksualiteit noch over Joden erg positief geschreven heeft, is De Haan, die allebei tegelijk is, toch een van zijn weinige overgebleven vrienden.

Van Eeden zelf in zijn Dagboek: Ik was recht bedroefd omdat de trouwe vriend mij verlaten gaat.

Op 30 juni 1924 wordt De Haan in Jeruzalem vermoord.

Ik kom bij een lange, lange zandweg en fietspad met weerszijden bomen, Nieuwe Crailoseweg geheten. Maar wij noemden het in het Gooi ‘Gebed zonder End’. Vijf jaar lang zat ik op de Kweekschool in Utrecht en fietste samen met m’n achternicht naar station Hilversum. Maar deze route namen we nooit: te saai, want te lang. Ik steek over en de heide die dan volgt is de Westerheide en bereik uiteindelijk restaurant La Place aan de Hilversumseweg. Aan de overkant het Geologisch Museum en daarnaast en erachter het Sint Janskerkhof.

img_3860    img_3863

img_3861                                                                                                 Gebed zonder End richting Huizen

Het museum is helaas gesloten. Ik loop er links om heen en zoek de ingang van het kerkhof. Het oog valt direct op de neogotische kapel uit 1892. De glas in loodramen komen uit de voormalige kapel van een jongensschool in Laren, thans RK.basisschool voor jongens en meisjes. Het beeld van St.Jan stamt uit 2002. In dat jaar werd ook het monument ter gedachtenis van ongedoopt gestorven kinderen opgericht, een initiatief van pastoor Jan.J.Vriend.

lang werd gedacht dat op deze plek al heel vroeg een St.Janskapel stond, maar dat is een vergissing. Er stond wel een godshuis, maar die was zoals zoveel kerken in het Gooi gewijd aan St. Vitus. Het was zelfs een kerk. Het was de Naardense rector van de Latijnse school die voor verwarring heeft gezorgd. Hij noemde in 1564 de kerk een kapel , gewijd aan Sint Jan de Doper. Aan hem was een kapel gewijd, maar die stond sinds 1520 in het dorp, thans Johanneskerk genoemd. Uit de vondst  van een steen uit omstreeks 1275 is gebleken dat in ieder geval toen al een kerk op deze hoogte stond. Volgens Judith Schuif op een plek van een vroegere heidense offerplaats, benevens dodenhof. Vanuit de omgeving werd de doden er heen gevoerd. De wegen, waarvan sommigen nog als zandwegen over de eides lopen, werden doeningen genoemd. Deze kaarsrechte wegen, zoals ik zelf er één gelopen heb zouden ook in de christelijke tijd gebruikt zijn om de doden naar de Kerk op de hoogte te brengen. Dat is meer mythe dan werkelijkheid, omdat diverse dorpen al zelf kerken hadden waar de doden begraven konden worden. Vast staat slechts de Laarder katholieken hier hun doden begroeven en sinds de 18e eeuw ook die van Bussum, nadat ze noodkerk hadden gesticht.In 1806 werd in Laren het Broederschap van Sint Jan opgericht. Zij stelde zich als taak een jaarlijkse bedevaart naar het Sint Janskerkhof te organiseren. In 1822 wordt deze van regeringszijde erkend, zodat deze overdag gehouden kan worden. Jaarlijks vindt deze processie plaats rond of op de langste dag of rond de St. Jansdag, 24 juni. Sinds 1886 is he tevens een sacramentsprocessie, omdat Sacramentsdag samenviel met Sint Jansdag. Het is de enige processie over de openbare weg boven de grote rivieren.

In 1897 wandelt Van Eeden naar het kerkhof voor de processie, maar volgens zijn dagboek valt het tegen: ‘Het was een lelijk en treurig gezicht’ Twee jaar na zijn doop (1923) verdriet het hem dat hij niet naar de processie kan.

laren_kapel_st-_janskerkhof      img_3869

img_3868    240px-laren_sint_janskerkhof_laren_monument_voor_niet_gedoopte_kinderen                                    –                                                                                     kindermonument

Een lage omheining scheidt het St.Janskerkhof van de Algemene Begraafplaats, maar door een hekje kun je deze met gemak betreden. Het is dus het kerkhof, waar Carry van Bruggen begraven ligt. En nog een aantal bekende vaderlanders. Als daar zijn Jacob Blokker (1942-2011), de man van de beroemde keten; Bert Haanstra (1916 -1997), onze meest beroemde cineast; Nap de Klijn (1909 – 1979) bekende violist; de tester, schilderes en tekenares Wally Moes; Joop Stokkermans (1937-2012), componist, pianist en Fiep Westendorp (1916-2004), tekenares bij het werk van Annie M.G.Schmidt.

img_3871      graf-carry-van-bruggen-laren algemene begraafplaats                                             Carry van Bruggen

150px-bert_haanstra      150px-nap_de_klijn      200px-joop_stokkermans                      Bert Haanstra                      Nap de Klijn                          Joop Stokkermans

img_3872      150px-fiep_westendorp_1                                                              Wally Moes                                               Fiep Westendorp

Terwijl steeds meer mensen in stemmige kleding onder een stralende zon het kerkhof op komen voor een aanstaande graflegging, wandel ik het kerkhof af en ga linksaf om spoedig op de Zuiderheide te belanden. Het pad klimt enigszins en op de top van het zandduin heb ik een prachtig zicht op de heide. Op een paar meter links raast het verkeer van de A1. Ik daal af tot een fietspad die links me bij theehuis ‘t Blik brengt. Een uitspanning met grote lengte van jaren. Van Eeden kwam er ook al, met de fiets, te voet; met zijn zonen of met zijn Tsjechische vertaler Milos Seifert. Bij het theehuis rechts af over een moeizaam te beklimmen zandduin, tot een hek rond een beschermd stuifzandgebied en dan links. Blijkens  een informatiebord bevind ik me op de Oude Postweg, die volgens een kaart in 1846 hier lag, wellicht de voorloper van de A1. Waar bos begint en het hek naar rechts buigt rechtdoor. Op een bankje rusten een echtpaar, hun grote rugzakken afgelegd. Ze blijken te oefenen voor een forse wandelvakantie in Lapland.  Even later rechts een moderne schaapskooi, met juist geworpen lammetjes.

img_3875      img_3877           Zuiderheide                                                                   Theehuis ‘t Bluk

img_3879    img_3881

Doorlopen tot aan de autoweg die onderlangs de A27 loopt. Rechtsaf, langs een padden- en salamanderpoel. Deze weg komt uit op de weg van Hilversum naar Baarn. Een stukje langs die weg en in een bocht is daar de ingang tot Amerpoort, een instelling voor mensen met een verstandelijke handicap. Een druk op een groene knop en het hek zwaait langzaam open. Ik loop over de hoofdweg van de instelling met talrijke gebouwen en groot hoofdgebouw. Wederom een druk op een knop en ik ben weer buiten de Amerpoort en direct op een ellenlange door bomen omzoomde grindlaan die naar Kasteel Groeneveld leidt. In de 17e en 18e eeuw zochten rijke Amsterdammers naar buitenplaatsen om er de zomers door te brengen. In het Gooi, in ‘s Graveland, langs de Vecht en in het Kennemer gebied zijn nog talrijke voorbeelden van te zien. Andries Mamuchet (1575/76- na 1638), telg uit een koperslagersfamilie, gevlucht uit Frankrijk om religieuze redenen kwam te wonen op een hofstede bij Baarn. Zijn ongetrouwde zoon Marcus laat in 1710 op de grond van een oude hofstede een vierkant verblijf, nu het middengedeelte van het huidige hoofdgebouw, met daarnaast een koetshuis en een oranjerie. De volgende bewoner is Cornelis Hasselaar, daarna wordt Pieter Cornelis Hasselaar, burgemeester van Amsterdam en heer van de ambachtsheerlijkheid Eennis-Binnen en Eemnes-Buiten en tevens directeur van de Bank Courant en Bank van Lening. Hij moet het kasteel verkopen, maar koopt het later weer terug. Van 1797 tot 1836 is het in bezit van Joan Huydecoper van Maarsseveen. Tot 1940 zijn het dames, gehuwd met een baron van Heemstra of een Taets van Amerongen die de scepter zwaaien. Dan komt het in handen van Staatsbosbeheer.

img_3882     img_3884

img_3883     img_3885

532px-kasteel_groeneveld kasteel_groeneveld_links

kasteel_groeneveld_rechts

Vanaf de voorzijde van het kasteel wandel ik naar de Amsterdamsestraatweg, steek die over, sla rechts af en stuit dan al snel op Restaurant Greenfields, vroeger Hotel Groeneveld geheten. Op 26 november 1899 wordt hier het twaalfenhalfjarig huwelijk gevierd van Van Deyssel en zijn vrouw Cato. De journalist Johan de Meester schrijft er over en zijn artikel prijkt op de voorpagina van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, gerechtvaardigd volgens de journalist omdat deze gelegenheid meer gezien kan worden nog als een huldeblijk aan de schrijver.Boogaart c.s. citeren uit de NRC:

In den namiddag was er een receptie dichtbij de woning van het bruidspaar, in het bekende landelijke Hotel Groeneveld, en daarin die met bloemen en sierplanten getooide kleine kamers verdrongen zich de vrienden en geestverwanten, schrijvers, musici, enkele journalisten .. en vele dames-bewonderaarsters. Om half zes diner va ruim dertig couverts in het zelfde hotel. Dr. Herman Gorter, als ceremoniemeester fungeerend, deed voorlezing van heel een bundel telegrammen, reeds vroeger aangekomen, doch behendig achtergehouden, korte kering woorden van eerbied en ingenomenheid, door lange rijen namen gevolgd.

Dit bericht maakt duidelijk welke status Van Deyssel in literatuur en kunstminnend Nederland had verworven. Een paus omringd door een curie van kunstprelaten. Op de ochtend van het feest was een feestcommissie, bestaande uit Herman Gorter, Jan Veth en Albert Verwey al bij Van Deyssel thuis geweest om namens zestig bewonderaars geld aan te bieden om een huis te kunnen bouwen – naar een ontwerp van K.P.C. de Bazel – op een perceel grond tegenover villa Villetta, de woonst van de van Deyssels. Van Deyssels biograaf Harry Prick vermeldt wat er op het feestmenu stond: schildpadsoep, tarbot met ‘capersauce’, ossenhaas met sperzieboon, kalfsborst met bloemkool, eendvogel met compote en pudding met ‘rum sausen’ en daarna nog gebak, vruchten en ander dessert. Behalve de leden van de feestcommissie houdt ook Van Eeden een feestrede.Van Deyssel schrijft zelf dat hij twee dagen na het feest heeft moeten huilen van ontroering en blijdschap.

img_3916  vroegere Hotel Groeneveld

Doorlopend over de Amsterdamsestraatweg richting Soestdijk passeer ik links de kapitale villa van het Apostolisch Genootschap.  Deze vrijzinnig religieus-humanistische beweging is in ons land in 1951 opgericht en telt zo’n 15.000 actieve leden, verspreid over 70 gemeenschappen. De beweging ontstond in Engeland rond 1830. De villa in Baarn heet officieel Centrum voor informatie en verdieping Berg en Dal en herbergt o.a.de bibliotheek en het documentatiecentrum van het genootschap.

 De weg klimt en aan de rechterkant verschijnt landgoed Buitenzorg. In 1840 gebouwd , waarschijnlijk als kopie van het Indonesische Buitenzorg bij Djakarta. Opdrachtgevers zijn Joan Huydecoper en Johanna van Tets, eigenares van kasteel Groeneveld. Ten tijde van Van Deyssels verblijf in Baarn wordt het bewoond door de adellijke familie De Brauw. Van Deyssel begint zijn wandelingen naar Laren – met zijn hond Rex – op dit landgoed en bereikt zo het terrein van Groeneveld, dan bewoond door Taets van Amerongen. Eén van de dochters van de familie De Brauw- Van Doorn, freule Elsie, komt in de jaren 1910-1911 een paar maal per week bij de ‘paus’ op bezoek om over literatuur en de kunst te spreken. De zwaar melancholieke Van Deyssel werkt het op zijn zenuwen. Hij acht zich niet geschikt als mentor en hij weet het bezoek terug te brengen tot eenmaal in de twee weken. Elsie de Brauw trouwt in 1924 met J.A.N.Patijn, die het zal schoppen tot burgemeester van Den Haag en vlak voor de oorlog tot minister van Buitenlandse zaken onder Colijn. Buitenzorg wordt in 1949 gekocht door het Nederlands Padvindsters Gilde. Koningin Juliana was te gast bij de opening. Van de oorspronkelijke 200 hectare van het landgoed rest nog slechts 7,5 hectare hoofdzakelijk bos en eigendom van Staatsbosbeheer.    

img_3886      buitenzorgbaarn1               Apostolisch Genootschap                                        Buitenzorg

Ik sla links de Jacob van Lenneplaan in en kom op de kruising met de Dillenburglaan en de Waldeck Pyrmontlaan. Over de kruising liggen in de Dillenburglaan rechts De Bremstruik en links Villetta. Van 1 september 1893 tot 1 mei 1901 woont Van Deyssel in Villetta, voor hem ‘aangebracht’ door Van Eeden die in juli 1893 een middag lang op de fiets voor hem op ‘huizenjacht’ ging. Een woning in ‘s Graveland acht hij niet geschikt, maar Viletta is precies volgens Frederik wat Van Deyssel zou passen: ‘een huis dat niet te dicht bij andere staat en ook niet te ver er vanaf’. De villa was toen toen wit geschilderd, thans donker oker. Zoals vermeld wordt van het opgehaalde geldbedrag een ander huis gebouwd, recht tegenover Viletta, vanwege de vele bremstruiken De Bremstruik geheten. Het staat er nog steeds te pronken. Een half jaar het feest wordt met de bouw begonnen. In mei 1901 kan er verhuisd worden. Er komt een oude kachel in van Alphonse Diepenbrock en een kleurrijk vloerkleed van het echtpaar Rik en Henriette Roland Holst, die daar op uitgekeken zijn. Tot 1918 blijft het gezin Van Deyssel er wonen. In die ruim vijftien jaar zijn er naast de immer opduikende financiële problemen ook steeds meer persoonlijke problemen. Het echtpaar vervreemdt van elkaar. Het huwelijk wordt ontbonden en Van Deyssel verhuist naar Haarlem, nadat het huis publiekelijk is verkocht. In De Bremstruik heeft Van Deyssel De Adriaantjes geschreven, in een ‘doodstille werkkamer’. In het boek van Boogaart en Van Rooij valt veel moois en interessants te lezen over verblijf en leven in de beide villa’s. Dus wie het boek te pakken weet te krijgen: aarzel niet! Ik wandel weer verder, de Waldeck Pyrmontlaan in.

img_3887          img_3888                         Villeta                                                                                De Bremstruik

img_3918 Van D. in zijn werkkamer

De Waldeck Pyrmontlaan loop ik uit tot de De Beaufortlaan, ga deze in en vervolgens links de Kroningslaan in en daarna rechtsaf de Wilhelminalaan in. Links en rechts kapitale villa’s, de een nog fraaier dan de ander.uiteindelijk kom ik op de Gerrit van der Veenlaan, die links naar het station voert, het einddoel van mijn wandeling. In een parkje rechts een standbeeld van Lodo van Hamel. Lodewijk van Hamel werd op 6 juni 1915 in Nieuwersluis geboren en werd luitenant-ter-zee tweede klasse bij de Koninklijke Marine. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in ons land was hij toegevoegd marine-officier in het fort te IJmuiden. Hij komt op 14 mei in Enegland aan en wordt gerecruteerd als geheim agent. Hij werd als zodanig op 27 augustus 1940 bij Hillegom gedropt, als eerste van velen na hem. Hij slaagt er in een groep medewerkers te verzamelen, onder wie een marconist. ook lukt het hem een antenne op te zetten voor het doorgeven van radioberichten. Omdat hij voorzien was van een slecht vals paspoort is de bedoeling dat Van Hamel in oktober al weer terugkeert naar Engeland. In de nacht van 13 oktober zou hij opgepikt worden met vier anderen door een watervliegtuig op het Tjeukemeer in Friesland. Tevergeefs. Vanwege de dichte mist kon het niet landen. De als ornithologen verklede mannen worden bij terugkeer naar de wal gearresteerd door twee Nederlandse politieagenten. De Duitsers zijn gealarmeerd. Het watervliegtuig doet inmiddels een nieuwe poging en wordt beschoten en weet desondanks te ontkomen naar Engeland. De opgepakte groep wordt overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. De achtergelaten koffer met spionagemateriaal wordt door de politie gevonden. De groep wordt berecht en Van Hamel wordt op 16 juni 1941 op de Bussumerheide gefusilleerd. En vervolgens gecremeerd in Driehuis-Westerveld. De urn met zijn as werd na de oorlog in Duitsland teruggevonden en kreeg toen een plek op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal. Lodo’s broer Gerard zet zijn werk voort, maar wordt zelf op 10 augustus 1942 in het huis van zijn ouders in Baarn gearresteerd, waarbij ook een groot deel van het door zijn broer opgezette netwerk werd opgerold. Hij wordt niet tot de dood veroordeeld, maar verdwijnt in de ‘Nacht und Nebel’ van Natzweiler-Struthof, waar hij op 19 juli 1944 aan uitputting en tuberculose bezwijkt. In het monument waar ik nu voor sta – De marinier – worden zowel Lodo als zijn broer Gerard herdacht. Verder staat Lodo ook vermeld op een Gedenkkruis voor verzetsmensen op de Bussumerheide, waarvan er 3 aan de basis stonden van Vrij Nederland A.A.Bosschart, R.P. s’Jacob en C.v.d.Vegte en één, A.J.L. van Zomeren als communist in het verzet zat. Van Hamel is de vijfde.

img_3891      hamel_lodewijk  220px-kruis_op_de_bussumerheide

Aan het Stationsplein ligt links op nummer 64 Sociëteit de Vereeniging, opgericht in 1865 en waarvan Van Deyssel lid was tussen 1906 en 1908. Het is een besloten gezelligheidsclub voor heren, slechts toegankelijk na ballotage. Naast de toegang tot het sociëteitspand staat het beeld Hommage aan Escher. De op 17 juni 1898 in Leeuwarden geboren graficus Maurits Cornelis Escher kwam met zijn gezin op 20 februari 1941 in Baarn wonen, verhuisde binnen het dorp naar verschillende adressen om uiteindelijk in 1970 onderdak te vinden in het Rosa Spier Huis in Laren. Daar overleed hij op 27 maart 1972. Hij ligt begraven op de Algemene Begraafplaats in Baarn. Op de rotonde in de Amsterdamsestraatweg staat het beeld Concentrische Schillen van Frans de Bok. En in het Baarns Lyceum zijn voorbeelden te zien van toegepast werk van hem, voor wie zijn Baarnse tijd zijn meest productieve was.

img_3893    img_3894                               De Vereeniging                                                           Hommage aan Escher

532px-maurits_cornelis_escher     266px-escher_rotonde_baarn_8                                         Escher                                                      Concentrische Cirkels

In het midden van het plein worden de Joodse slachtoffers van W.O.II en anderen uit Baarn die vielen herdacht. Daar tegenover het karakteristieke treinstation, met recht een rijksmonument. Het werd geopend in 1874. Omdat Paleis Soestdijk op nog geen twee kilometer er vandaan ligt, heeft het een koninklijke wachtkamer. De geschiedenis van het koninklijk gebruik ervan is in de centrale hal rond die wachtkamer met foto’s en tekst te vernemen. Aan de buitenkant naast de ingang daarvan een tableau met beroemdheden die hier ooit gebruik maakten van treinvervoer. Naast de toegangsdeur aan de perronzijde bevindt zich een tegelplateau uit 1946 t.g.v.de elektrificatie van de spoorlijn Amsterdam- Amersfoort. Ik neem de trein naar Amsterdam, een sprinter die ook in Bussum-Zuid halt houdt. Op de fiets peddel ik in tien minuten huiswaarts. Thuisgekomen hoor ik dat een goede vriend ondanks een ongeneeslijke ziekte toch nog onverwachts overleden is. Ik zou hem nog bezoeken de volgende morgen. Nu reis ik morgen af naar Amsterdam voor zijn uitvaart.

img_3898     img_3899-2         Ter gedachtenis Joodse slachtoffers                       algemeen oorlogsmonument

img_3897         img_3907  Met de trein gingen: Couperus, Van Eeden, Van Deyssel, Jacueline van der Waals, Augusta de Wit, Maria Dermout, Herman Gorter, P.C.Boutens, Albert Verwey, Vincent van Gogh, Jan Veth, H.P.Berlage en M.C.Escher. Zij konden het Van Gogh nazeggen: ‘Baarn, wat is het daar mooi’.

img_3900      img_3904   koninklijke wachtkamer

                                                                                      

 

Wandeling door Muiden

We kennen IJmuiden, IJsselmuiden, St.Anna ter Muiden, Genemuiden en Arnemuiden, maar er is maar één Muiden. Met het beroemdste kasteel van ons land, het Muiderslot. Dat slot bezoek ik nu niet. Het gaat me om het stadje zelf. Al in de vroege middeleeuwen vermeldt als ‘Amuthon’. In 953 schenkt keizer Otto I deze locatie als ‘villa Amuda’, met het land er om heen en de tolrechten aan het bisdom Utrecht. ‘Amuda’ betekent ‘monding van de Aa, de vroegere benaming van de Vecht. Twee eeuwen eerder bezat de Utrechts Maartenskerk ( die we als de Dom kennen) visgronden om een al verrezen kerk. In 1122 kreeg Muiden tegelijk met Utrecht stadsrechten. In 1281 krijgt Floris V de stad in handen en gaat het tot het graafschap Holland behoren, terwijl het formeel nog onder de bisschop valt. In hetzelfde jaar dat Floris bij Muiderberg wordt vermoord (1296) had de graaf Muiden nog eens stadsrechten geschonken. Op 9 mei 1567 doet Diederik Sonoy , leider van de Geuzen een aanval op Muiden vanaf de Zuiderzee en weet het stadje met 2500 man in te nemen. Maar niet voor lang, want het Spaanse leger was zeer snel ter plekke om de stad met succes te ontzetten. In het rampjaar 1672 krijgt Muiden weer een aanval te verduren, nu van Franse troepen. Op 19 juni veroveren deze Naarden, maar mede dankzij inundatie van het gebied tussen Muiden en Gorcum komt de vijand niet verder en blijft Muiden vrij. In 1795 is dat anders, dan wordt Muiden door Franse troepen wel ingenomen. In oktober 1811 doet Napoleon op doorreis naar Naarden de stad aan en voegt Muiden en Muiderberg samen tot een gemeente. Op 1 december 1813 bevrijden Pruisische en Russische kozakken het Vechtstadje van de Fransen.

luchtfotos_-_muiden_-_20160985_-_rce   luchtfoto Muiden

Mijn wandeling begint aan de zuidkant van het stadje, waar aan het Vestingplein bij een snackbar, toepasselijk De Loper geheten, ruime parkeergelegenheid te vinden is. Op veel panden zijn bordjes met historische informatie aangebracht. De eerste op een hoekhuis aan het begin van de Naarderstraat. Dit pand wordt in de 17e eeuw vermeld als herberg ‘De Jonge Prins’. ‘De Oude Prins’ stond aan de andere kant van de stad. In 1689 komt het in handen van de RK parochie, die het in 1709 verkocht. Het kreeg de naam ‘Het Naarder Veerhuis’, maar er was al een veerhuis aan de overkant. Lang verhaal kort: in 1715 werd dit het officiële veerhuis en fungeerde als zodanig tot 1895. Tot die tijd vond het vervoer tussen Muiden en Naarden plaats over de trekvaart. Halverwege de 19e eeuw werd een weg langs de vaart aangelegd en langzaam verloor de veerdienst haar functie. Rond 1900 veranderde de naam in ‘Het Amsterdamse koffiehuis’. In 1927 kwam rijksweg A1 gereed en liep het meeste verkeer niet meer door Muiden en dat betekende het einde van het koffiehuis. Nu is er dus de snackbar!

img_3782 Zie boven

De Naarderstraat verder in en na een twintigtal meters links een kapsalon in een pand uit 1652. Het was burgemeesterswoning en van een chirurgen; in 1702 gesloopt en van de grond weer helemaal opgebouwd om dienst te doen als smederij, waarschijnlijk de oudste van ons land. Vanaf 1850 is de smederij in handen van de oorspronkelijk Friese familie Melis, tot 1997. De laatste smid was Jan Melis. Ik herinner me hem nog goed, in mijn jeugd nog immer paarden aan het beslaan, wat hij het liefste deed. Zijn spreuk: ‘Zolang er paarden bestaan, zal ik er hoefijzers onder slaan’ heeft de kapsalon aan het pand gelaten. De kapsalon is er sinds 2008 en heeft nog meer memorabilia bewaard. Na de oorlog was er ook veel werk voor carosseriebedrijf Broshuis, wiens bordje je aantrof menige vrachtwagen. Dat bedrijf staat nu in Kampen.

img_3784    img_3788  Naarderstraat                                                             Voormalige smederij

unknown          image010_0019                                           Smederij in 1912                         Jan Melis aan het werk

De voormalige smederij ligt op de hoek met de Kloosterstraat. Op andere hoek met de Naarderstraat het achterste gedeelte van eetcafé Floris V. Op die plek is er altijd een herberg geweest met ook b=namen als ‘De Hertog van Gelre’ en ‘Hof van Holland’. Vanaf 1874 onderhield de kastelein per diligence een postverbinding met Weesp, nadat daar een station kwam met de pas geopende spoorlijn Amsterdam-Amersfoort. In 1994 werd het pand door brand verwoest en in 1995 weer opgebouwd en heropend. We wandelen de Kloosterstraat in, passeren gebouw Rehoboth van de Pot.Kerk en de katholieke St.Jozefschool. En bereiken de achterkant van de  (protestante) Grote – of St.Nicolaaskerk. Een gotisch bouwwerk met een laat-romaanse toren. De kerk is buiten de zondagse diensten helaas niet altijd open, maar indien is binnentreden een aanbeveling, vanwege de weldadige ruimtelijkheid, 17e eeuws meubilair, een orgel uit 1661, een wandbord die de zeven maanden durende pestepidemie uit 1602 herdenkt (650 van de 900 inwoners kwamen om het leven) en een enkele muurschildering. 

img_3791      img_3795

120px-interieur_schip_muurschilderingen_13_-_muiden_-_20282908_-_rce     img_3798

Aan de zuidkant van de kerk gaat de Kloosterstraat over in de Kerkstraat die uitloopt op de Herengracht. We gaan rechtsaf en stuiten op het vroegere Raadhuis.In 1832 werd het door een enorme storm dusdanig beschadigd dat tot sloop werd besloten. Daarna waren diverse plekken een tijdelijk raadhuis. In 1882 werd een huis aan de Herengracht aangekocht. Zoutfabrikant Bouvy wilde uitbreiden en bood de gemeente voor grond 10.000 gulden en een bijdrage van 5.000 gulden voor een nieuw stadhuis. Jan Stuyt ontwierp een gebouw dat in 1915 gereed kwam. In de jaren ’90 bleek het te klein en werd het verkocht en verbouwd tot appartementen. Boven de ingang nog het stadszegel en een spreuk die herinnert aan de Eerste Wereldoorlog.                                                                 Vervolgens komen we bij de RK Nicolaaskerk. Gebouwd in 1822 naar een ontwerp van Tieleman Franciscus Suys, hofarchitect van de koningen Willem I en Leopold I.                              We lopen verder tot waar de Herengracht de Naarderstraat kruist. Daar vinden we een standbeeld van de laatste smid, de al genoemde Jan Melis.

img_3800   img_3802                  Voormalig stadhuis                                                  Spreuk boven ingang

img_3803    img_3806                              H.Nicolaas                                               Jan Melis

We slaan linksaf de brug over met rechts de sluis. In 1437 was een sluis bij Hinderdam, 2 km ten noorden van Nederhorst den Berg, aangelegd. Een sluis bij Muiden was zeer gewenst, maar onderhandelingen tussen Holland en Utrecht liepen steeds stuk. Dus kwam er bovengenoemde sluis, onder controle van Utrecht. Toen in 1672 Utrecht bezet werd door de Fransen, zag Holland haar kans schoon en begon met de bus van een sluis in Muiden, die in 1674 gereed kwam. De sluis had een drieledige functie: schutten, verdediging tegen Zuiderzee en militair als onderdeel van de waterlinie.

img_3808    img_3809

Over de brug wordt de Naarderstraat Amsterdamsestraat. Op de hoek rechts De Doelen, uit 1668. Tot 1730 kende het een woonbestemming. Daarna werd het een herberg, uitgebreid met een kolfbaan, in de 18e eeuw erg populair. Muiden telde toen vier kolfbanen. Het spel dateert uit de middeleeuwen en lijkt op wat wij nu bowlen noemen, maar wijkt daarvan af, omdat met kolven de bal met een slaghout tegen een paal geslagen dient te worden. Het is meer een combinatie van cricket en golf. Het werd buiten gespeeld en uiteindelijk ook binnen. Dat slaghout was een kolf en zo begrijpen we de uitdrukking ‘een kolfje naar mijn hand’. Kolfbanen moesten zo glad zijn als biljartlaken en waren derhalve ook geschikt om op te dansen. In West-Friesland zijn nog talrijke café’s met kolfbanen. In 1811 gleed het pand, dat niet onderhield was, in de sluis, die toen gerestaureerd werd. In 1812 werd het weer opgebouwd, werd in 1852 verbouwd tot appartementen en werd weer horecagelegenheid in de jaren ’70 vd vorige eeuw.

img_3811   wf_ten_02_38            De oprichter van de Kolfbond, Van Balen Blanken geeft kolfjes op een miniatuurbaan.

We komen op de hoek van de Amsterdamsestraat en de Weesperstraat. Daar een pand uit 1600, uiterlijk onveranderd gebleven. Tot 17117 een herberg en daarna tot nu toe een winkel: bakker, kruidenier, slager, sigaren/groentezaak en nu nog steeds sigarenzaak plus kantoorartikelen e.d. We lopen de Weesperstraat in, die in de 17e eeuw naar de Weesperpoort leidde. Tot 1600 was alleen de westzijde bebouwd. Aan de kant van de Vecht lag een lage rietzodde, een aanslibsel dat toebehoorde aan de eigenaars van de westelijke bebouwingen, een ‘voorwerf’ genoemd. In 1641 werd besloten tot het aanbrengen van beschoeiingen, waardoor grond ontstond, waarop ook aan de Vechtzijde gebouwd kon worden. Aan de westzijde staan twee prachtige 17e eeuwse panden, een voormalige stadsboerderij en een pand dat dienst deed als jeneverstokerij gezien de gevelsteen.

img_3813  img_3814                                  De Hoek                                                                     voormalige jeneverstokerij

img_3815-2    img_3817  Gevelsteenjeneverstokerij                                        Weesperstraat in noordelijke richting

De Weesperstraat buigt naar rechts in de Singelstraat. In deze straat de voormalige Geref.Kerk, nu woonhuis. Ik kom weer op de Amsterdamsestraat, loop tot aan de brug, vroeger stond hier de Amsterdamsepoort en ervoor de oudste herberg De Bruinvisch, nu een snackbar. Ik loop terug aan de andere kant en na een Indonesisch restaurant nodigt Taveerne De Mol tot een ‘aanleg’. Een mooi oud bruin café. Ruim honderd jaar volgens hun website en plek waar pubquizzen gehouden worden.

img_3820   img_3824           voormalige Ger.Kerk                                                Brug richting A’dam

img_3823    img_3821-2                                    richting sluis                                                                Taveerne De Mol

img_3825

Richting sluisbrug komen we op de hoek met de Zeestraat de voormalige garage van Kooy tegen, waarin thans een winkel met allerlei figuren van kunststof te koop staan, zoals van musicerende negers, leden van de Duck-familie, de Dikke en de Dunne en noem maar op. Loop de Zeestraat in , neem rechtsaf de Korte Zeestraat en dan weer rechts de Hellingstraat, waar over vele meters links een oude scheepswerf staat te verpieteren. Deze Schoutenwerf stamt al uit de 17e eeuw.De bedoeling is dat er woningen komen.

img_3828   img_3831

Komend op de Amsterdamsestraat linksaf en vanaf de brug is er prachtig zicht op aan de overkant rechts Floris V en links café Ome Ko. Het bestaat al sinds 1801 en het is vrijwel het hele jaar door open.

img_3835   img_3834                        Cafe Floris V                                                                Ome Ko

unknown    cafe-ome-ko-het-restaurant-40753                                Gooyse Boer in gevel Ome Ko    Interieur Ome Ko

We wandelen over de Herengracht richting Muiderslot en passeren De Goden Leeuw, in 1648 gebouwd als woonhuis. In 1691 werd het eigendom van Hendrik Hooft, een achterneef van P.C.Hooft, de baljuw van Gooiland en drost van Muiden. In 1707 komt het in handen van Daniël, kleinzoon van Hendrik en wordt het voor het eerst Gouden Leeuw genoemd. In 1739 komt er een bedrijfje van katrolschijven in. Er volgen verbouwingen en brand en in de jaren ’90 is het in oude stijl gerestaureerd.  Vervolgens komen we bij de voormalige Openbare School, gebouwd in 1885. Met drie klaslokalen fungeerde dat als zodanig tot 1960. Er kwamen bedrijfjes in en eind vorige eeuw kocht een architect het gebouw, liet het restaureren en nu geeft het ruimte aan zes appartementen. Een prachtige gedenkplaat herinnert aan een vlootschouw door Koningin Wilhelmina en Koningin-Moeder Emma op 3 aug.1900.

img_3836   img_3840-2             De Gouden Leeuw                                                    Voormalige Openbare School

img_3841   img_3842                        Gedenkplaat vlootschouw                  Overzijde met Schoutenwerf

Vlak voor de toegang tot het Muiderslot buig ik af naar rechts naar de Ton Kootsingel. Ton Koot (1907-1986) was een bekende publicist over Amsterdamse geschiedenis en slotvoogd van het Muiderslot. Tevens was een kwart eeuw de bezielende secretaris van de Bond Heemschut. Voor een fraai panorama richting Muiderberg klim ik de wal op, daal weer af om de voormalige kazerne rond te lopen. Het is gebouwd in 1876 en stond als onderdeel van meerdere forten rond Muiden bekend als Fort D. In dit twee verdiepingen tellende fort waren kamers voor de officieren, een ziekenboeg, een levensmiddelenmagazijn, een keuken en een bakkerij. De uitvinding van brisantgranaten maakte het fort al snel weinig bruikbaar. Toch bleef het functioneren als onderkomen eerst van het korps Pantserfortartillerie, dat dienst deed op Pampus en in de eerste Wereldoorlog voor infanteristen en bereden manschappen van de veldartillerie. Tijdens de mobilisatie 1939/40 was het volledig in gebruik, in de oorlog huisden er onderduikers. Tot in de jaren ’70 heeft het militaire bestemming gehouden. Nu is het in gebruik als raadzaal, openbare bibliotheek e.d. We zijn intussen terug op het Vestingplein, met daarachter de laatste bezienswaardigheid, het Muizenfort. Het is gebouwd tussen 1874 en 1877 als onderdeel van de Stelling van Amsterdam, ter beveiliging van de doorgangen via de Zeedijk en de Naardertrekvaart. De naam verwijst naar de muisgrijze kleur van de uniformen uit de mobilisatietijd. Er is een bezoekerscentrum in gevestigd met een permanente expositie over Muiden, de Stelling van Amsterdam en de Hollandse waterlinie. Mij ontbrak de tijd om dit te bezoeken. Met het Muiderslot een aardig doel voor een volgende keer.

img_3846    img_3852  Kazerne                                                                        Muizenfort

 

 

 

Pelgrimspad – 6 – maart 2019 – Someren – Loon -Heeze

Vrijdag 15 maart 2019 gaan we weer op pad. Onder een loden lucht – maar geen regen, zoals ook nu weer voorspeld –  lopen we ‘s middags dat gedeelte dat we de vorige keer in oktober hadden laten liggen. Dus komen we samen bij De Soeten Inval aan de Provincialeweg Someren-Heeze. Na koffie en gebak met éen auto naar het eind van de Kraaiendijk, tegen de bosrand. Het laatste stuk van die dijk is onverhard en nu een tocht met enige hindernissen vanwege overvloedige regen de dagen er voor. Die dagen waren eveneens onstuimig, met razende stormen, wat in het bos goed zichtbaar is. Ettelijke als lucifershoutjes geknapte dennenbomen en populieren. Slingerend door dat bos, soms met flinke klauterpartijen over de over de route geklapte bomen komen we bij het Keelven. Onderweg doen we aardige weetjes op, zoals over het pijpenstrootje. De naam dankt deze grassoort – die struikheide kan overwoekeren – aan het gebruik van de lange stengels bij de vervaardiging van het kanaaltje in de steel van aardewerken pijpen en om die steel open te houden. Imkers gebruikten de stengels om bijenkorven te maken. Een ander informatiebord vertelt over de rabatten in het bos. Het zijn lange rechte sleuven. Rond 1900 werden grote stukken heide ontgonnen en ingeplant met bos.  In natte terreindelen werden sleuven gegraven om overtollig water af te voeren, zodat de jonge bomen meer kans hadden om te groeien. Die sleuven werden rabatten genoemd. Het terrein is niet meer zo nat, beeklopen zijn recht getrokken, waardoor water sneller wordt afgevoerd met als gevolg dat het gebied verdroogt. Duidelijk is nu ook waarom  het gebied op de kaart nog steeds Somerensche Heide wordt genoemd, want dat was het. Nog meer slingers bos en daar is De Soete Inval weer. De ruim 6 kilometer hebben we ingehaald. We doen boodschappen in Someren en vervoegen ons wederom bij Driena, ons nachtverblijf. En dan komt ook de ‘beloofde’ regen. We eten weer in Heidehof in Someren-Eind.

img_3707      img_3709        img_3714       img_3716

Zaterdag 16 maart is het ook droog, maar er staat een straffe noord-westen wind en dus wordt besloten niet globaal van zuid naar noord te wandelen, maar van noord naar zuid, met de wind zoveel mogelijk in de rug. Dus de eerste auto wordt bij NS Station Heeze geparkeerd en de tweede auto bij restaurant Volmolen aan de Dommel, ten zuiden van Waalre. Na een koffie, besteld bij en verzorgd door een uiterst chagrijnig jonge deerne met vollemaansgezicht, starten we bij de Dommelmolen, gebouwd aan weerszijden van de Volmolenbrug. Het bestond uit een graanmolen en een molen om weefsels te vollen, te verdichten. Vandaar de naam. Na een periode van verval tussen 1950 en 1990 is de molen in 1992 totaal vernieuwd. 

img_3718   img_3717

We lopen van de molen weg over de Molenstraat, rechts door de buurtschap Timmereind in het dallandschap van de Dommel en na een kilometer komen we in het schilderachtige gehucht Loon. De naam verwijst naar de vroegere heerlijkheid, die Valkenswaard, Waalre en Aalst omvatte. Rond 700 was de buurtschap al bewoond en afhankelijk van de dwangmolen, eigendom van de heer, waar de boeren verplicht hun graan moesten laten malen. Die Loondermolen was ook het hoofdkwartier van de heerlijkheid. De buurtschap van Kempische langgevelboerderijen is gevormd rond een driehoekig grasveld, beplant met eiken. De vorm van het plein is wellicht een verwijzing naar het vroeg-middeleeuwse drieslagstelsel, waarbij akkers in drie stukken werden verdeeld i.p.v. daarvoor in twee stukken. Akkers werden om en om bebouwd om het ook rust te gunnen. Veel vroegere boerderijen hebben een ‘burgerlijke’ bestemming gekregen. In 1971 is het gehucht met Timmereind tot beschermd dorpsgezicht benoemd.

532px-waalre_timmereind   img_3720              Timmereind                                                               Loon

img_3721    img_3724

We lopen onder Waalre door, steken de weg Waalre – Valkenswaard over. De Merenstraat voert ons langs grasland naar bos. Op de zandweg treffen we een groep jagers die hun jachthonden aan het trainen zijn in het apporteren van prooi, zoals een al eerder geschoten fazant en duif. Aardige mannen, mooie honden. We volgen een deel van de training en dan weer verder. Het boekje wil ons naar Valkenswaard sturen en daar weer terug langs de N69 (Valkenswaard- Eindhoven). Een stippellijn geeft aan dat we die scherpe taartpunt ook door kunnen ‘snijden’, daarmee twee kilometer saai stuk besparend. Meestal betekent een stippellijn een toekomstige route, maar dit keer wijst het op een vroegere route. Vanwege toenemende drukte op de N69 achtte de routebetalers het niet meer verantwoord om die weg over te steken. Maar wij wagen het er op. Langs kapitale villa’s bereiken we de gevaarlijk geachte weg en weten die vrij eenvoudig over te steken, wellicht geholpen door het feit dat het zaterdag is en dus nauwelijks vrachtverkeer. We lopen door bos- en stuifzandgebied en na 1,5 km steken we de Tongelreep over, door de regen van afgelopen dagen flink buiten haar oevers getreden.

img_3727    img_3733  Gesprek met jager                                                     Tongelreep

Na de Tongelreep belanden we  in agrarisch gebied in het beekdal, met de buurtschap Achtereind. Daarna verdwijnen we weer in de bossen van Waalre om aan te leggen in De Hut van Mie. Een naam die me ogenblikkelijk de Gooise Hut van Mie voor ogen schildert. Die voor een deel nog uit plaggen bestaande hut tussen Blaricum en Laren werd bewoond door een zekere Mie. In mijn jeugd was de hut er nog, weliswaar zonder Mie. Het etablissement, aangenaam ingericht als bruin café herinnert aan ene Mie Peels die honderd jaar geleden in een houtachtige boerenhoeve bier tapte. De hut werd ook wel Aalster Hut genoemd en in de volksmond heette Mie Peels Mie Pils.

img_3737   img_3739            Achtereind                                                                  Hut van Mie

img_3740   img_3741                        Echte hut van Mie                                                      Mie Peels/Pils met dochter

De Hut van Mie ligt aan de A2 die we weer eens oversteken. Door bos, langs heide, langs weiden, weer door bos en na 4 km bereiken we  de rand van Heeze en vinden we onze weg naar het NS Station. Met de ene auto terug naar De Volmolen en een afsluitende verfrissing, dit keer bediend door een jonge vrolijke deerne zonder vollemaansgezicht.

Pelgrimspad – 5 – okt.2018 – Weert – Heeze – Someren

We wandelen dit keer alleen op vrijdag en zaterdag. Maar daartoe reizen we al op donderdagavond af om te overnachten even buiten Someren-Heide bij Driena, een boerenweduwe. Eenvoudig onderkomen, maar Brabants-hartelijk op haar best. Het KNMI heeft verontrustende weersvoorspellingen gedaan, maar ervaring heeft  geleerd, dat de weerpraktijk anders is, dat het meestal meevalt. Ook nu is dat weer het geval. De verwachte regen blijft tijdens de wandeling uit; het is wel bewolkt, maar onder zo’n lucht valt goed te wandelen. Wederom een koffie bij Sluis 16, maar nu wandelen we de brug over naar de andere zijde van de Zuid-Willemsvaart. We steken de IJzeren Rijn over, een oude, rechtstreekse verbinding tussen de haven van Antwerpen en het Ruhrgebied. In 1879 aangelegd, maar sinds 1991 niet meer in gebruik, tot vooral verdriet van de Belgische regering.  Het gedeelte Hamont- Weert is sinds 2007 wel weer in gebruik. We passeren Manege Horne Hoeve en lopen naar Weerterbergen, een vakantiepark. We buigen weer naar de spoorlijn en steken die over en gaan rechts af. Over een geasfalteerd fietspad door bosschages komen we spoedig op de Boshoverheide met een urnenveld uit de late bronstijd en vroege ijzertijd (100-600 voor Chr.) In deze tijd placht men de doden te cremeren, de as in een urn te begraven onder een opgeworpen heuvel. Dit urnenveld is een van de meest oostelijke van een groep, die karakteristiek is voor de Belgische en Nederlandse Kempen. Het is een van de grootste van zijn soort in Noordwest-Europa. Er kunnen 700 tot 1000 grafheuvels zijn geweest. Het veld verkeert niet meer in de staat van de oorspronkelijke gebruikers. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de dode op een brandstapel met stammen tot 3m lengte werd gelegd; kleding, sieraden en wellicht een dodenmaal of offergaven werden meegegeven. De urn werd begraven in een kuil, die in de regel was omgeven door een greppeltje. Over het graf en binnen de greppel werd met grote heideplaggen een heuvel opgeworpen om zo de dode een eeuwige rust te geven.

img_3107     historische-objecten-urnenveld-boshoverheide

We buigen over de heide weer naar de spoorlijn en steken die over achter bungalowpark Weerterbergen langs en komen in bosgebied. Daar stuiten we op twee dames die aandachtig naar de grond  turen van het brede zandpad waarover we lopen. Bij hen gekomen  zien we stokjes in de grond gestoken. De vriendelijke, goedlachse jonge vrouwen blijken onderzoek te doen naar dierensporen. Nog niet eenvoudig, omdat er nog al wat veel duidelijker sporen te zien zijn van voetstappen, rijwielen en grotere voertuigen. 

img_3112

Bij horecagelegenheid ‘t Blaakven komen we op de Geuzendijk. Tot 1795 moesten de protestanten (“Geuzen’) van Weert langs deze weg ter kerke naar het in Staats Brabant gelegen Budel. Weert behoorde tot het Graafschap Horne, dat bij de Vrede van Münster in 1648 tot het bisdom Luik bleef behoren en dus RK. ( Filip de Montmorency, graaf van Horne werd met Lamoral, graaf van Egmont op 5 juni 1568 op de grote markt in Brussel onthoofd. Hun goederen werden verbeurd verklaard en Horne kwam bij Luik) De Geuzendijk werd ook gebruikt door Weerter lakenhandelaren om dat beroemde laken in Antwerpen te verkopen. Marskramers gebruikten het om in Weert hun koopwaar te slijten.

gysius-oorsprong-en-voortgang_9090-tif     egmont__hoorne                                                          Graaf van Horne                            Standbeeld Egmont en Horne – Brussel

Op de Geuzendijk rechtsaf, een stukje over de Maarheezerhuttendijk, eerste bosweg links, einde rechts en langs een perceel heide en vervolgens bijna 2 km  over een breed bospad evenwijdig aan eerder genoemde dijk, tot we bij een spoorlijn  (Eindhoven -Maastricht) komen. Deze steken we over en lopen tot aan de A2, waar we in restaurant De Wildenberg Goudrenet een koffiestop houden.

img_3117      img_3114

Over de A2 komen we in het Weerterbos, vanouds een moerasgebied, omgeven door heide en eikenbos. Een groot moeras ontoegankelijk tot in de 19e eeuw. Na 1900 is begonnen met het aanplanten van dennenbomen en populieren. Het is eigendom van het Limburgs Landschap. Bij boerderij de Grashut is een vrij groot weidegebied, waarvan we boven een tweetal begrazers zien.  Na De Grashut rechtsaf een grindpad op tussen bomen. Al spoedig ligt rechts van ons de Grenskerk. Buiten het graafschap Horne was Brabant bij de vrede van Münster Staats geworden en dus protestant. Met een vrije uitoefening van de RK eredienst was het gedaan.Daar werd iets op gevonden: net over de grens met Horne werd in het Weerterbos vermoedelijk al in 1650 een kerkje gebouwd. Nu nog heet een pad over de heide van Maarheeze naar De Grashut ‘de oude Kerkdijk’. Heeze en Leende hadden een eigen weg: ‘het Kerkdijkje’. De diensten werden verzorgd door de Minderbroeders van Weert, die bij Nederweert een jaar eerder een plek creëerden voor de Heilige Mis. Nog steeds heet de weg van Someren door Someren-Eind de Kerkendijk. De Grenskerk was in gebruik tot 1672; vanuit Heeze tot 1681. Aan de hand van een oude kaart is men in 1953 gaan graven en vond men oude funderingen en vloertegeltjes. Vermoedelijk was het kerkje van hout. De fundamenten zijn weer opgebouwd en er is een altaar opgericht, versierd met geglazuurde tegels met voorstellingen van de Heilige Eucharistie.

img_3118     img_3119

Een kilometer over het grindpad en dan linksaf, dwars door natuurgebied De Hugterheide, dat geen heide is, maar een eeuw geleden met bomen beplant stuifzandgebied. In dit bos zouden edelherten huizen. Voor ons hielden ze zich afdoende schuil. Na een kilometer rechtsaf , de Koenraadweg over die rechts leidt naar het gehucht Hugten. Dit buurtschap is een landbouwontginning te midden van natuurgebieden. Het dateert al sinds de middeleeuwen, getuige een document uit 1223, waarin edelman Dirk III van Altena zijn bezitsrechten overdraagt aan de Munsterabdij in Roermond. De componist Henk Badings, in 1907 in Bandung geboren, overleed in Hugten op 26 juni 1987. Door bos komen we op Rummeling en linksaf slaande komen we bij een eind 19e eeuw door Staatsbosbeheer aangelegd groot naaldbos terecht: De Pan. We lopen langs het bos, waarvan de wortels onder de zandweg doorlopen en er soms ook bovenuit komen. Links tuinbouwgrond en opeens een grenspaal, met op de ene zijde : Baronie Hees en Leen (richting bos) en aan de andere zijde Baronie Cranendonck. We zitten in het eeuwenoude door Brabant en Gelre omstreden gebied. In 1334 bracht het geslacht Horne de Heerlijkheid ‘Hees en Leen’ in het hertogdom Brabant. In 1760 koopt Jan Maximiliaan van Tuyll de Heerlijkheid Hees en Leen. Hij gaat in conclaaf met zijn buurman, toen prins Willem V van Oranje, Heer van Cranendonck en Eindhoven. Zo ontstaan de grenspalen, waarvan er nog 13 over zijn. Nog in de ban van de paal komt links uit de velden een sjees aangereden, met op de bok moeder en dochter, een vrolijk makend tafereel. We slaan rechtsaf, dwars door een bos en steken de Sterkselsche Aa over. Verder het bos door, langs een heide. Het bos heet hier Vroolijke Jager en grenst aan ooit ontgonnen heidegebied bij Someren-Eind. Op dat bos loopt de Kraaiendijk uit, waar richting genoemd dorp ons logeeradres ligt. We verfrissen ons. En eten prima in Someren-Eind,restaurant Heidehof. Inmiddels is de voorspelde regen met bakken uit de hemel aan het neerdalen.

henkbadings       img_3120                                                              Henk Badings                               Baronie van Hees en Leen

img_3121       img_3122                    Baronie Cranendonck

img_3125            img_3126

Eveneens tegen elke verwachting in is zaterdag 27 oktober een stralend zonnige dag. Na de circa 21 km van gisteren is mijn rechterknie niet in de meest optimale conditie. Dus wordt besloten de 19 km die vandaag ons te wachten stond in te korten met een kilometer of zes. Het gedeelte Kraaiendijk naar de Provincialeweg Someren – Heeze laten we over voor een volgende keer. De eerste auto parkeren we bij De Soete Inval aan genoemde Provincialeweg, de tweede bij NS-station Heeze. Vandaar beginnen we onze wandeling die eerst naar hartje Heeze voert. Tegenover de Protestantse Kerk eerst koffie, want de rest van de dag zou er geen horeca meer zijn. In het café verzamelen zich deze zaterdagochtend leden van de plaatselijke fanfare. De naam ‘Heeze’ betekent ‘laag struikgewas’. In 2016 is ten zuiden van het dorp een urnenveld blootgelegd uit 1000 voor Chr. Heeze vormt zich in de middeleeuwen rond Kasteel Heeze, voorheen Huis Eymerick. In de 19e eeuw genoot Heeze bekendheid als herstellingsoord voor ooglijders en dat zorgde voor hotels en pensions. Schilders kwamen naar het dorp om het boerenleven te penselen, zoals Jacob Ritsema, August Allebé, Willy Sluiter en Jan Sluyters.           Hans Wiegel heeft nog een tijdje in het dorp gewoond, evenals de oud-schaatsers Chris Witty en Froukje Oonk en voormalig wielrenster Mieke Havik. Eeuwen eerder was een van de Martelaren van Gorcum in Heeze geboren. Van internationale bekendheid is het epilepsiecentrum Kempenhaeghe.                                                                                                                      We gaan op pad voor een lange heidetocht. Komen langs het kasteel en een herinnering aan een dodelijk ongeluk. Waneer ik deze confronterende herdenkingsmonumenten zie, gaat er een huivering door me heen. Linksaf, rechtsaf, linksaf, rechts, links door de Hubertusbossen. Zo worden ze op de kaart in het boekje genoemd, maar de eigenlijke naam is Herbertusbossen, genoemd naar de eerste met naam gekende kasteelheer, Herbertus uit 1197. Op een kaart uit 1794 staan deze bossen nog niet vermeld, maar bij opname in het kadaster van 1830 wel. Het is een ontginningsgebied, met ook wat landbouwgrond. De bospaden zijn aangelegd volgens het principe van de Engelse stijl. Er zijn percelen met 130 jaar oude grove dennen en een stukje eikenbos van 134 jaar. Beuken van 90 jaar zijn geen zeldzaamheid.De bosbouw was bedoeld voor houtproductie, jacht, recreatie, windvang en tegengaan van erosie.

img_3127     500px-sint-martinuskerk_heeze_p1060719                      Protestantsekerk                                    St.Martinuskerk

img_3128   img_3129

unknown     25-in-de-hubertusbossen

Dan bereiken we de Strabrechtse Heide, een paar honderd meter langs de rand er van en dan rechtsaf voor de grote oversteek. De heide is 112 ha groot en samen met zijn buurman de Lieropse Heide is het het grootste heidegebied in Noord-Brabant. Het natuurreservaat kent een afwisseling van stuifzand, struik- en dopheidevelden en natte gedeelten met vennen. Kempische heideschapen en Schotse runderen houden het gebied open. Havik, wulp, heikikker en rugstreeppad horen o.a. tot de ‘bewoners’. We zien torenvalken voorbij schieten of in heftig ‘gebed’. De route voert langs het Waschven, waaraan het benen strekken met een boterham een aangename onderbreking vormt. We passeren de Galgeberg, een stuifzandheuvel. Vonden hier vroeger executies plaats? Na een paar bochten komen we langs het Beuven te wandelen, een van de grootste van ons land. Tot in de tachtiger jaren was dit ven niet meer dan riet op een bodem van een dikke laag fosfaatvrij slib. De gemeente Someren is toen een schoonmaakactie gestart. In 4000 vrachtwagenladingen werd het slib weggevoerd. Studenten van de Erasmusuniversiteit namen hun ‘groentijd’ letterlijk door het verwijderen van het houtopslag. Sinds 1991 is Beuven een beschermd natuurmonument, dat nog steeds onderhoud vraagt, getuige de sporen van zwaar vervoer. Na het Beuven volgt Starven, die we ronden. We lopen dan door bosgebied. Stukje hei over en er langs en omheen naar de Provincialeweg Someren- Heeze en naar De Soete Inval. Een drankje en dan de auto bij station Heeze ophalen en gescheiden op huis aan. Rest nog te vertellen dat de route niet langs de Hoenderboompaal voert, een oude grenspaal tussen gemeenten en het Grafven, zo genoemd omdat in 1595 zogenaamde ‘heksen’  er de dood vonden.

img_3131      img_3132