Op 3 oktober met de trein naar Amersfoort en daar met de bus naar Scherpenzeel, halte Pothbrug in de weg naar Woudenberg. De route loopt tussen de twee dorpen door. Scherpenzeel is ontstaan rond 1200. De naam verwijst naar een ‘zale’ (huis) omringd door scherpe palen als versterking. Het versterkte huis werd uitgebouwd in de late middeleeuwen tot een kasteel, in de 17e eeuw aanzienlijk uitgebreid en in de 18e eeuw verbouwd tot een landhuis in classicistische stijl en begin 19e eeuw wederom verbouwd. Toen werd ook het park in Engelse landschapsstijl ingericht. Scherpenzeel lag op een strategisch punt en was daarom speelbal van de twisten tussen het bisdom Utrecht en het hertogdom Gelre. Het dorp heeft zeer te lijden gehad onder de oorlog, waarbij veel gebouwen zijn verwoest. De 14e eeuwse Hervormde Kerk is gespaard gebleven als mede Het Hoge Huys met fraaie trapgevel, mogelijk oorspronkelijk een bierbrouwerij. Het dorp kent een flink aantal kerken ter rechter zijde van het religieuze spectrum. Marco van Ginkel, voetballer van Vitesse, Chelsea en PSV en Henri Schut, presentator bij Studio Sport zijn uit het dorp afkomstig en vogelkenner Nico de Haan woont er.
Woudenberg is een dorp van ruim 13.000 inwoners, waarvan de naam verwijst naar een dekzandrug, een opgestoven hoogte van enkele meters (berg), in een bosrijk gebied. De kern van het dorp ontstond in 1240. De abdij van Oostbroek (bij De Bilt) was de eigenaar en gaf de 500 hectare grond er om heen ter ontginning in erfpacht aan de edelman Philips van Rijningen bij Wijk bij Duurstede. Die pakte de zaak voortvarend aan en door middel van ontwatering was het gebied al in 1280 ontsloten, opgedeeld en in leen uitgegeven. Philips’ kleinzoon liet een kasteel bouwen: het Huis te Woudenberg. In 1309 werd een kapel gebouwd: thans in gewijzigde vorm de dorpskerk. Na 1400 worden kasteel Geerestein, ridderhofstad Groenewoude en een tweede Huis te Woudenberg gebouwd. Van Groenewoude is het koetshuis nog over, van Huis te Woudenberg zijn in 1990 sporen van de oude grachten gevonden en kasteel Geerestein is nog helemaal intact. In de achttiende eeuw werd er veel tabak verbouwd. Het agrarische dorp groeide na W.O.II tot een dorp met veel transportbedrijven en lichte industrie. Behalve een kleine RK-gemeenschap kent ook dit dorp kerkgenootschappen van orthodoxe signatuur. Ook Woudenberg bracht een tweetal bekende voetballers voort: Erik Willaarts (FC.Utrecht) en Ricky van Wolfswinkel ( Vitesse, FC.Utrecht, Sporting Lissabon, Norwich City, Vitesse, FC.Basel) en verder de theoretisch fysicus Erik Verlinde, de historica Nanda van der Zee, die over het lot van Nederlandse Joden in W.O.II en de rol van Wilhelmina schreef, gehuwd eerst met Pieter Lakeman en later met Bob Smalhout en in 1914 aan de gevolgen van een ongelukkige val overleed. Een Woudenberger was eveneens Gerrit Kleinveld, een verzetsstrijder, die uit Kamp Amersfoort wist te ontsnappen, waarover Gerard Soeteman in 1992 de film De bunker maakte, met Thom Hoffman in de rol van Kleinveld. Kleinveld overleed in 2006.
Enfin, tijd om pad te gaan. We blijven langs het Valleikanaal lopen langs links industriegebied. Dichtbij de Pothbrug ligt hoog op de dijk een Duitse kanonkazemat. Ter hoogte van de brug had het Duitse leger met versperringen de toegang tot Woudenberg stevig afgesloten. Bij het dorp zelf was ook nog een hindernis. Het kanon van de kazemat was een pantserafweergeschut, die de geallieerde tanks wisten te omzeilen. Aan het einde van het industriegebied kom ik op het punt waar vanuit het noordoosten de Roffelaarskade aansluit op bedijk waarover ik mijn stappen zet. Er ligt een damsluis, uit 1865 om indien nodig het gebied van de kade onder water te zetten. Het functioneert nu als stuw, waarmee het waterschap de waterstand kan reguleren, wat op afstand gedaan kan worden middels de groene machinekasten.
Damsluis Roffelaarskade idem andere zijde.
De gids maakt me lekker met het mogelijk spotten van de ijsvogel, maar helaas een blik op deze prachtige kleurrijke gevederde vriend wordt me niet vergund. Wel is het prettig dat de route niet toegankelijk is voor honden. Waar een strook bos op de dijk van westelijke zijde aansluit ligt de Bruinenburgersluis, in 1786 gebouwd door de genie. De sluis ontleent haar naam aan het inmiddels verdwenen “Huis Bruinenburg’, een hofstede met een gracht en een torentje. Er staat een bank bij, waarop ik wat uitrust en een boterhammetje eet. De route buigt wat naar rechts en ik kom uit op de aansluiting met de Leusbroekerweg. Hier kruis ik de ‘Koninklijke Weg’, een wandelroute van paleis Noordeinde in den Haag via Paleis Soestdijk naar het paleis Het Loo. Ik steek de weg over en vervolg de route langs het Valleikanaal, tussen 1935 en 1941 gegraven om een einde te maken aan de wateroverlast in de Gelderse Vallei. Op grote delen van de landerijen stond iedere winter wel een laagje water. Bij de aanleg werd gebruik gemaakt van bestaande wateren, zoals de Lunterse Beek, het Omleidingskanaal, de Broeksloot en de lindegracht. ( Met dank aan de gids die goed voorzien is van informatie). De aanleg diende een drieledig doel: werkverschaffing, oplossing van het eeuwenoude waterprobleem en versterking van de Grebbelinie. Bij de volgende wegaansluiting, de Langesteeg, ligt een indrukwekkende Duitse bunker die de omgeving domineert. Aan de andere kant ligt een boerderij met het jaartal 1947. Toen het kanaal werd aangelegd moest het verplaatst worden, werd het in 1940 verwoest door het Nederlandse leger en na opbouw door het Duitse leger in 1945 afgebrand omdat het in het schootsveld lag. Tussen de Langesteeg en de Hamersveldseweg liggen de Schoolsteegbosjes, met daarvoor een kazemat in het weiland. Deze betonkazemat was bestemd voor flankerend vuur. In de Valleistelling zijn daarvan 18 gebouwd, waarvan er nog 13 over zijn. De Schoolsteegbosjes vormen een beschermd natuurgebied van grasland, en hakhoutbos met open water. Volgens de gids broedgebied van bosuil, goudvink en wielewaal. Al snel ben ik nu aan de rand van Leusden en daar komen ze: honden, met hun mannelijke of vrouwelijke baasjes er achteraan.
Het westelijke deel van Leusden ligt op de hellingen van de Utrechtse Heuvelrug, het oostelijke deel, waar ik langs loop in de Gelderse Vallei. Het oorspronkelijke Leusden is wat nu Oud-Leusden heet, ten zuidwesten van Amersfoort. Dat dorp wordt al in een bisschoppelijke oorkonde genoemd als ‘Villa Lisiduna’. (‘Loosduinen?). In de 19e eeuw kwam het zwaartepunt van bewoning te liggen in oostelijke richting. Nu Leusden -Zuid, met waterstaatskerk. Dat Leusden was een samenvoeging van Leusbroek en Hamersveld. In de jaren zestig en zeventig enorm uitgebreid kreeg je Leusden-Zuid en Leusden-Centrum. Nu heet het Leusden zonder meer. Ik blijf aan de rand lopen en kom bij de van het oosten komende Asschaterkade. Deze kade is tegelijk met de lindedijk in 1745 aangelegd. In 1799 kwam er op de kop van de kade een zgn. voorwerk om de dijk tegen aanvallers te beschermen. Er was plaats voor acht kanonnen. In 1940 werd hier gevochten door soldaten van het 16e regiment Infanterie tegen de voorhoede van het Duitse leger. Ze sliepen ‘s nachts onder een dekentje in de loopgraaf. De gids citeert uit een dagboek van sergeant Vink: “Slapen in mijn loopgraaf deden we om beurten, een halve groep tegelijk. Twee man bij de mitrailleur op post, twee man keken gespannen over de borstwering met een verdedigingsgranaat in de hand en een voor zich op de borstwering. De rest van de soldaten moest patrouilleren met bajonet op door de loopgraaf”. Om het voorwerk met zijn restanten van loopgraven, tankversperring en kazematten moet ik een extra 3,5 km lopen, omdat ik nog een stuk moet en de dag vordert zie ik er van af. Later nog eens terugkomen, zoals ook wat betreft het Bezoekerscentrum bij Renswoude. Dan kan ik eveneens het monument zien dat herinnert aan een gruwelijke gebeurtenis op 27 april 1945. Duitse soldaten dreven zeventien mensen uit een boerderij naar buiten en scheidden vier mannen van de rest. De dertien werden naar de Asschatterweg geleid en deze hoorden achter hen schieten: de vier mannen, twee buren en twee evacués uit Arnhem, een vader en zoon bleken bruut neergeknald. Enfin over die Asschatterweg met weer brug/damsluis en informatieborden steek ik over om verder om Leusden heen te lopen.
Mannen, meiden, dames en jongens blijven te voorschijn komen met hun honden. Fijne, gemakkelijke viervoeters allemaal; het scheelt dat ik dol op honden ben. Het pad ligt ook ‘bezaaid’ met bollen, waarop de gemeente informatie geeft over de Grebbelinie. Met een paar kronkels kom ik uiteindelijk bij de A28, waarover ik de viaduct neem. Na vele vele kilometers heb ik het Valleikanaal verlaten, dat verder door stroomt tot in Amersfoort. Ik wandel over de Heiligenbergweg in een aangenaam najaarszonnetje en sla links af om in het dal van de Heilgerbergbeek te komen. Deze beek volg ik een park tussen twee woonwijken: een groene long tot in het hart van middeleeuws Amersfoort. De beek stroomt aan de rand van de oude stad onder de Monnikendam door. De poort is in 1420 gebouwd en de naam verwijst naar augustijner monniken die in de nabijgelegen Sint-Andreaskapel hun vieringen hielden. Hier eindigt mijn wederom heerlijke wandeldag. Een bus brengt me naar het treinstation en ik spoor terug naar Naarden.