Category Archives: aardrijkskunde

Grebbeliniepad – 4 -Veenendaal – Renswoude

Op 27 september ben ik weer op pad gegaan op een wederom schitterende dag, het zomerse weer weet van geen ophouden. Ik parkeer mijn auto in een straat achter de Prins Clauslaan in Veenendaal. De wandeling begint bij de bushalte, waar dichtbij een kazemat staat in een achtertuin. Veenendaal , zo leert mijn wandelgids, werd door drie verdedigingslijnen verdedigd: voorposten, frontlijn en stoplijn. Deze laatste linie, die aansloot op de frontlijn, bepaalt de route nu. De positie van deze kazemat (S7) werd door soldaten en burgers De Punt genoemd, vanwege de hogere ligging als in een punt in het inundatiegebied. Slechts over deze smalle strook kon het Westen bereikt worden en moest dus worden verdedigd. Veenendaal is in de afgelopen veertig jaar enorm uit zijn kluiten gegroeid tot een ‘stad’ van ruim 60.000 inwoners. Het duurt dus even voor ik het historische centrum bereik, via winkelcentrum Corridor. Eeuwenlang was dit gedeelte van de Gelderse Vallei drassig hoogveengebied, ontstaan aan het einde van de laatste ijstijd vanwege de slechte waterafvoer. Vanaf circa 1430 kwam de turfwinning op gang en de even later gegraven Grift zorgde voor een goede afvoer van de turf. De veenkolonie groeide en had na een eeuw behoefte aan een eigen kerk, om veenarbeiders te behouden en aan te trekken. Deze werd in 1566 gebouwd op een kleine geïsoleerde stuwwal. Om deze Salvatorkerk kwam een brink, waaraan gewoond werd en als markt dienst deed, verder was er lintbebouwing .Het dorp was wel verdeeld over twee provincies: Stichts Veenendaal onder de gemeente Rhenen en Gelders Veenendaal onder Ede. De inval van Franse legers in 1795 werd door enkele Veense burgers aangegrepen om een eigen gemeente op te richten. Dat lukte het Stichtse deel, met op dat moment 1900 inwoners. Pas in 1960 kwam het Gelderse deel door grenscorrectie bij het Stichtse Veenendaal en zo ontstond een grotere eigen gemeente van zo’n 23.000 inwoners. In de 17e eeuw was echter de turfwinning ten einde en het dorp verviel een paar eeuwen in een stilstand. Pas in de 19e eeuw kwam er weer bloei, dankzij de mechanisatie in de textielnijverheid, waarbij in het dorp zich een wolindustrie ontwikkelde, naast de op gang gekomen sigarenindustrie, beide tot aan de W.O.II bepalend voor het dorp. na de oorlog komt daar de klad in en uiteindelijk zijn vrijwel alle fabrieken gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Tijdens de mobilisatie legerden zich 2000 militairen in Veenendaal. Na de Duitse inval werd de bevolking geëvacueerd. Van de 22 Joden die het dorp kende, kwam twaalf om in een vernietigingskamp. Veenendaal was een van de laatste plaatsen in ons land die bevrijd werd. Na de capitulatie bleven Duitse en Nederlandse SS’ers er de dienst uitmaken. Op 7 mei openden zij het vuur op een groep van de Binnenlandse Strijdkrachten, toen deze poolshoogte kwamen nemen. Drie B.S’ers kwamen om. Op 8 mei trokken geallieerde soldaten naar het dorp, maar na schermutselingen trokken die zich terug. Pas op 9 mei wisten shermantanks en pantserwagens de stad te veroveren en dus te bevrijden.  Veenendaal kun je gerust tot de Biblebelt rekenen. Bij de laatste verkiezingen voor de gemeenteraad kreeg de C.U 8 zetels en de SGP 4 zetels. De hervormde gemeente ( groot deel orthodox) is de grootste kerkgemeenschap (13.000). Maar de Geref. Gemeente heeft het grootste kerkgebouw : 2.200 zitplaatsen. Verder zijn er nog een aantal kerkgenootschappen van de uiterst rechtse flank.

Na een koffie op een zonnig terras wandel ik langs de flanken van het historisch centrum. Ik passeer daarbij de Frisia-Villa, voormalig directiekantoor van de gelijknamige wolspinnerij. Met een baar bochten kom ik weer bij het Valleikanaal/Grift uit. De Kanaalweg gaat over in de Sportlaan en onder viaduct door in Verlengde Sportlaan. Toepasselijke naam, want tegenover elkaar liggen daar de complexen van de op zaterdag spelende voetbalclubs DOVO en GVVV. In 1933 richtten twaalf vrienden een voetbalclub op en noemden die ook als zodanig: Door Vrienden Opgericht, DOVO dus. Ze spelen in de derde divisie onder leiding van Gert Kruys. G.V.V.V. speelt zelfs in de Tweede Divisie en werd door enkele jonge kerels opgericht in november 1947. De letters staan voor Gelders Veenendaalse Voetbal Vereniging, dus ontstaan in het toen nog Gelderse deel van het dorp. In Spakenburg liggen twee rivaliserende clubs, Spakenburg en IJsselmeervogels naast elkaar, in Huizen (NH) geldt dat ook voor Sv.Huizen en Zuidvogels. Hier wandel ik tussen de twee verenigingen door.

img_2921   img_2922           Kazemat De Punt                                                      Cultureel centrum

266px-veenendaal_pkn-_hervormd_oude_kerk_aan_de_markt_utr-_opname_27-02-2008_foto-_andre_van_dijk_veenendaal         540e7233-350f-ba40-547a-72e949b75e4b             Salvatorkerk                                                           oude ansicht met rechts Frisia

img_2924  img_2923    DOVO                                                                         G.V.V.V.

Ik wandel de wijk Ruisseveen in, een naam die verwijst naar de veengronden die Maria van Moudwijk, weduwe van Hendrik Ruijsch, in 1578 verwierf om te mogen vervenen. Het octrooi op die gronden verklaart de slinger in de Grift. In de bocht stonden in mei 1940 mitrailleurs opgesteld, in stellingen van hout en aarde, achter het water, gericht op het centrum van Veenendaal. Na een doorbraak door de frontlijn verwachtte men hier een aanval. Echter de Duitsers werden al gestuit bij de voorposten.                                                   Ik loop onder een viaduct door, langs de Grift over een fietspad en aan het einde links de Munnikenweg op. Deze weg vormde de begrenzing van het bezit van het klooster Nieuw Licht buiten Utrecht. De kartuizers hadden ook delen van de Emminkhuizerberg in bezit, waar de kapel van 1535 in 1566 al weer werd afgebroken om de stenen te gebruiken voor de Salvatorkerk. In de oorlog stonden langs de Munnikenweg militaire barakken. In de winter van ’39-40 vielen in de buurt drie militairen met dodelijke afloop van een pontje tijdens het ijshakken.  De Munnikenweg komt uit op de Kooiweg, waar links een brug en sluis liggen. Dat punt heet de Roode Haan, een inmiddels verdwenen herberg wiens naam herinnerde aan de de branden die woedden toen Spaanse troepen tijdens de Tachtig Jarige Oorlog huishielden in Veenendaal en meer dan 100 huizen in vlammen opgingen. In 1629 werd hier al een aarden schans aangelegd. De huidige werken van de Roode Haan werden gerealiseerd in 1785-1786, toen men nog rekening moest houden met een aanval via de Emminkhuizerberg.  Het kreeg een zigzagvormig, met de mogelijkheid van emplacementen voor kanonnen. Halverwege 19e eeuw werd de sluis vernieuwd en was het mogelijk inundaties te verwezenlijken. Tijdens de mobilisatie kwamen er betonnen kazematten. Tijdens de meidagen van 40 stond er luchtdoelafweergeschut. Een Juncker stortte neer. Het is nu een klein recreatiegebied voor vissers en wandelaars.

veenendaalwest    sluisroodehaan                                  bocht Grift Ruisseveen                                 Sluis Roode Haan

roodehaanmei08a  Roode Haan

Ik laat de Roode Haan links liggen en loop onder de snelweg Utrecht- Arnhem door, door weidegebied over de Kooiweg, die westwaarts buigt, maar ik sla rechtsaf over een pad van steenslag en steek de spoorlijn over en daar ligt de Linie van Juffrouwwijk uit 1799, een hoornwerk en liniaal die de toegang tot de Emminkhuizerberg moesten afsluiten. De naam verwijst naar de ‘vrouwe van renswoude’, Margaretha van Culemborg (1528-1608). Met ‘wijk’ wordt waterweg door veengebied bedoeld (denk aan veel plaatsnamen met ‘wijkbaan het eind). Bij de eerst volgende bocht naar rechts restanten van de Batterij aan de Schalmdijk, gebouwd in 1786. Met het geschut op de wallen kon de Slaperdijk  en de Buursteeg bestreden worden; ook de toegangsweg naar Renswoude, de Schalmdijk, werd afgegrendeld en de Juffersluis bleef ook uit vijandelijke handen. tijdens de mobilisatie van ’39 werden loopgraven aangelegd, die in mei ’40 onder artillerievuur kwamen te liggen, waarbij een soldaat sneuvelde.

juffrouwwijkbkazemat     schalmo1                                          Duitse bunker Juffrouwwijk                          Schalmdijk

Dan kom ik bij Fort aan de Buursteeg, tegen de spoorlijn aan. Daar ook de het bezoekerscentrum over de Grebbelinie, die ik toch laat liggen om later apart nog eens te bezoeken. Het wandelen staat voorop. In de achttiende eeuw vormde de Buursteeg een hoge en droge toegangsweg door de Grebbelinie naar het westen. Het fort werd in 1786 aangelegd om deze weg af te sluiten. Het gebied er omheen kon niet onder water gezet worden, daarom moest het fort een forse omvang krijgen, waardoor het tot de grootste werken van de Grebbelinie ging behoren. De Duitsers wilden de spoorlijn gebruiken, maar de in te zetten trein kwam niet verder dan Westervoort, waar de spoorbrug werd opgeblazen. Behalve wat artillerievuur op 13 mei, waarbij geen slachtoffers vielen, bleef het tamelijk rustig. De dag er voor verschenen soldaten die zich hadden teruggetrokken uit de voorposten, maar deze werden weer teruggestuurd naar hun stellingen bij De Klomp. Wel sneuvelde er een Nederlandse soldaat in een door eigen troepen aangelegd mijnenveld bij de spoorbaan. Bij het bezoekerscentrum ga ik linksaf de Slaperdijk op. Deze dijk is in 1652 aangelegd als een extra beveiliging in geval elders een dijk doorbreekt. Aan de Gelderse kant lag de Grebbedijk die volgens de Utrechtenaren onvoldoende onderhouden werd, met als gevolg dat hij nog al eens bezweek. Het peil in de Rijn is liefst 6 meter hoger dan in het IJsselmeer en dus dreigt er immer gevaar bij hoog water in de rivier. De Utrechtenaren hebben de Slaperdijk op hun grondgebied aangelegd om overleggedoe te voorkomen. In 1786 werd de dijk onderdeel van de Grebbelinie. Ik loop dit Rijksmonument helemaal af, zo’n zeven kilometer, tussen bomen, niet gehinderd door enig motorisch vervoer. Alleen onderbroken door de Renswoudseweg, waar een coupure is aangebracht. Met schotbalken kan men in geval van nood de weg afsluiten en zo voor een waterbarrière vormen. De sponningen voor de balken zijn zichtbaar in een betonnen muurtje. 

slaperdijk_2    800px-slaperdijk_1 Slaperdijk

Ik loop langs Renswoude dat links ligt en kom op de kop van de Slaperdijk, waar in 1799 het grote Werk aan de Daatselaar werd aangelegd. Het fort zorgde voor bescherming van het belangrijke sluisje in de Lunterse Beek en het sloot de toegang tot de Slaperdijk en de groeperende af. Een houten wachter verwelkomt me. Sinds 2005 meandert de Lunterse Beek weer, met aansluiting op de gracht van het fort. Ik loop over een wit bruggetje, steek het fort door en aan de andere zijde wederom een houten wachter die wandelaars begroet die van die kant het fort betreden.

img_2926   img_2927

86   87

Na het fort sla ik linksaf en wandel over de Groeperkade. Zuidelijk stroomt de Lunterse Beek en daarachter ligt Renswoude. Dit dijkje wordt af en toe onderbroken door wegen en dan gaat het trapje af en trapje op. Ik kom een vrouw tegen die over een klassieke paddestoel – zo’n fraaie rode-met-witte-stippen – gebogen staat. De eerste ook voor mijn ogen dit najaar. Even verderop een grote witte boleet, die heerlijk te gebruiken is voor een pastagerecht. Uiteindelijk moet ik het dijkje af en ga links een steenslagpad op en volg een boomsingel die bij de Dorpstraat uitkomt. Daar neem ik de bus die me in Veenendaal brengt. Nog een stukje lopen en ik ben bij mijn auto.

img_2928   img_2930

 

Grebbeliniepad – 3 – Rhenen – Veenendaal

Op 18 september 2018 een vervolg, te beginnen bij Ouwehands Dierenpark. Auto op parkeerterrein van het park. Direct rechtsaf voor het dierenpark langs over de Heimersteinselaan die rechtsaf slaat en een steenslaglaan wordt tussen en onder bomen. Op de rand van de Grebbeberg en daar langzaam van af dalend. Tegen het einde wordt de laan asfalt en komt uit op de weg van Achterberg naar de Grebbeberg. Rechtsaf. En dan stuiten we op een kazemat (afgeleid van Italiaanse casa armata, gewapend huis), die langzaam de grond in lijkt te zakken. Het is kazemat S15 die de Grebbesluis moest verdedigen. Er zijn verslagen bewaard gebleven van dienstplichtige soldaten die deze in de meidagen van ’40 bemanden. O.a. van sergeant N.Hendrikse van het 8e Regiment Infanterie wat betreft kazemat 15.

“… Ik ben Vrijdagmorgen 10 Mei in de kazemat (S15) gekomen om ongeveer 5 uur. Ik ben daar al sedert het begin van de mobilisatie geweest. De kazemat was bewapend met 1 licht mitrailleur (met schutter en helper). Ik had m.i. te weinig munitie in de kazemat: 12 trommels met 60 patronen; 23 aanvalshandgranaten; éénmaal is aangevuld met een kist minus 2 doozen en eenmaal met 2 doozen munitie. Achter de kazemat was een opstelling voor 9 man; deze waren ook onder mijn commando, onder den korporaal Assink (tijdens de mobilisatie van 11 R.I. over naar 8 R.I.).
Vrijdagavond begon het vijandelijk artillerievuur. Vóór mij zat de Vaandrig De Ridder, die ‘t vuur opende; links voor zat de Luitenant Timmermans. Ik bestreek den boomgaard, die daartusschen lag. Het schootsveld was slecht. Vrijdag heb ik nog twee boomen en wat struiken opgeruimd, maar kon niet meer doen. Door het duister kon ik geen vijand waarnemen; ‘t werd mij gemeld door een ordonnans van den Vaandrig De Ridder.
Zondagmorgen, ca. 2.00 of 3.00 uur begon het met een vliegeraanval (het was tusschen licht en donker) met bommen en een artillerievuur. Wij hoorden slechts de bommen neervallen. Toen een zware artillerie-beschieting; geen voltreffers op de kazemat; een paar scherven zijn door het schietgat gekomen. …”

p3_kaart   wijnbergen1          kaart Grebbeberg met kazematten S 17 (boven) en S 15(onder_ Kazemat S15 voorjaar 1940

img_3923 kazemat S 15 nu

Ik sla linksaf onder langs de kazemat en volg het fietspad langs de Grift. De Grift hebben we te danken aan de Utrechtse bisschop David van Bourgondië. Deze was, in 1427 in Atrecht geboren, een bastaard van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Onder dwang van zijn vader en gesteund door de partij der Kabeljauwen  en niet zonder gewapende strijd werd hij in 1456 benoemd tot bisschop van Utrecht. Het duurde nog wel een aantal jaar voor hij goed in het zadel zat en zich kon tonen als vorst van pracht en praal en met kunstenaars in zijn entourage. Hij geeft een krachtige impuls aan de bouw van de Dom en hij neemt het initiatief tot het graven van een grebbe of grift om zo een einde te maken aan de wateroverlast in de Gelderse Vallei. Het graven duurde tien jaar. Bijkomend voordeel van de Grift: de turf kon gemakkelijker worden afgevoerd.De turfwinning ging door tot eind 19e eeuw, ofschoon de meeste veenderijen al rond 1650 uitgeput waren. De Grift maakt tegenwoordig deel uit van het Valleikanaal. Na een kilometer of twee sluit vanaf rechts het Nieuwe Kanaal aan op de Grift. Zo nieuw is hij inmiddels ook weer niet, want hij werd al in 1726 gegraven om turf uit Veenendaal af te kunnen voeren naar de Binnenhaven van Wageningen. Mijn wandelgids vermeldt dat langs dit kanaal voorposten lagen van het 19e Regiment Infanterie. “Op 11 mei 1940 trokken Duitsetroepen aan weerszijden van het kanaal in de richting van het front, dat achter de Grift lag. De soldaten wisten de aanval enige tijd te weerstaan, tot ze zich aan het begin van de middag moesten overgeven”.

img_2853   img_2854          De Grift                                                                       Achteruitzicht op Grebbeberg

266px-david_van_bourgondie   img_2857                        David van Bourgondië                        Grift/Valleikanaal

De Grift werd gekanaliseerd. Verbeterde ontwatering leidde tot flinke daling van het grondwaterpeil – heden ten dage ‘hot issue’ ( groenen versus boeren) – en dat leidde  er toe dat het Waterschap in 1993 een stuw ( met vistrap) liet bouwen, waardoor de Grift in twee stukken (panden) werd verdeeld. En dat is dan weer gunstig voor de natuurwaarde van het Binnenveld, de naam voor het zuidelijk gedeelte van de Gelderse Vallei. Het is het gebied tussen Wageningen, Bennekom, Ede, Veenendaal en Rhenen. In de Late Middeleeuwen (1270-1500) is het ontgonnen en ingericht, met lange rechte wegen en in gebruik als weidegrond. De provincie Gelderland heeft het aangewezen als weidevogelgebied en stiltegebied. Iets verder ontwaar ik aan de overkant van het water wat bosjes van een eendenkooi, tegenwoordig in gebruik ten behoeve van wetenschappelijk (ring)onderzoek.                                 Het Binnenveld begint aan de oostelijke kant van de Grift, westelijk heet de weidegrond Achterbergse Hooilanden. En dat behoort tot de provincie Utrecht. Mijn wandeling is dus tevens een grenswandeling.

valleikanaal_near_wageningen_02   img_3924                aansluiting Nieuwe Kanaal op Grift                            Stuw met vistrap, in de verte Wageningen

Kilometers blijf ik het water volgen, met af en toe hengelaars, tegemoet komende of achterop komende fietsers en eenmaal een wat drukkere autoweg overstekend. Veenendaal komt steeds dichterbij. Ik kom bij de Rauweveldseweg, steek de brug over en dan rechts de Grebbeweg in en loop langs De Blauwe Hel, een natuurgebiedje, waarvan de naam herinnert aan de tijd van de turfwinning. De veenbagger werd handmatig boven water gehaald en te drogen gelegd op smalle stroken land. Deze afgravingen deden rechthoekige veenplassen ontstaan, petgaten of hellen genoemd. Ik bevind me in de buurtschap Benedeneind, waarvan een deel tot Ede behoort en dus bij Gelderland en een groter deel bij Veenendaal, dus provincie Utrecht.

foto6_th  brug Rauweveldseweg  foto_th  Grebbeweg

images  Blauwe Hel  benedeneind_veenendaal_ansichtkaart_begin_20e_eeuw                     -                                                                         Oude ansicht Benedeneind.

img_2858 Benedeneind nu

In de nieuwe wijk Benedeneind van Veenendaal, op de ruime Prins Clauslaan, eindigt deze etappe. Ik neem de bus naar het treinstation en neem daar een bus naar Rhenen. Op deze bus wacht ik bij het Veenendaals W.O.II-monument.

img_2859   img_2861

In hartje Rhenen wacht ik op aansluiting met de bus naar Wageningen om bij Ouwehands uit te stappen, waar mijn auto staat. Rhenen zelf had ik al eens eerder bezocht: Cunerakerk, stadsmuur en restant Koningshuis (Fred.V van de Palts)

Grebbeliniepad 2 – Blauwe Kamer – Rhenen

Op 10 september 2018 liep ik het eerste deel, drie dagen later het tweede deel. Wederom met schitterend weer, zoals we ons een hele zomer lang en begin van het voorjaar zullen blijven herinneren. Ik stal mijn auto aan de noordkant van de Nederrijn, bij de oversteek naar ‘t Veerhuis van Opheusden. Een hoge schoorsteen markeert waar eens de steenfabriek De Blauwe Kamer stond. In mijn kindertijd was mijn vader vrachtrijder voor Bouwmaterialenhandel Gebr.Vos in Huizen. In de vakanties zat ik trots naast hem en genoot van elke rit en deed zo veel topografische kennis op. We gingen naar steenfabrieken, pannenfabrieken of voor rioolbuizen en tegels. De Blauwe Kamer is nu onderdeel van het gelijknamige natuurgebied. De fabriek werd rond 1880 gebouwd en functioneerde tot 1975. Tot 1918 werd gebruik gemaakt van veldovens, waarin van de klei uit de uiterwaarden de stenen gebakken werden. Daarna kwam er een ringoven, waarin na WO.II wekelijks 500.000 stenen werden gebakken. De wijk Tuindorp in Utrecht is voor een groot deel met stenen uit De Blauwe Kamer gebouwd. Veldovens werden vanaf de middeleeuwen al gebruikt, maar moesten steeds weer opnieuw worden opgebouwd, terwijl de ringoven altijd gebruikt kon worden. Het was een groot ellipsvormig gebouw met 12 tot 24 kamers, waarvan een bakte, de ander voorverwarmd werd en de gebruikte vervolgens weer afkoelde enz. De toren (27 meter) van De Bl.Kamer was oorspronkelijk twee keer zo lang als nu. In een voormalige droogschuur is een restaurant gevestigd. De weg van betonplaten buigt naar links en loopt door het natuurgebied. In dit natuurgebied heeft de Nederrijn vrij spel en is een eidorade voor vogelliefhebbers. In 1636 stond hier al een boerderij met de zelfde naam. De lepelaar broedt er en er zijn bevers. Op de Grebbedijk gekomen ligt De Blauwe Kamer aan mijn linker hand. De dijk komt uit bij de weg Rhenen-Wageningen, aan de voet van de Grebbeberg.

520px-exterieur_overzicht_-_wageningen_-_20270844_-_rce    img_2798

img_2799    img_2800  waar de Grebbedijk begint                                       Grebbedijk richting Grebbeberg

Aan de voet van de berg stroomt de Grebbe, met een duikersluis. Om die sluis te beschermen werd in 1745 een hoornwerk aangelegd, een verdedigingswerk van twee halve bastions. In de mobilisatietijd ’39-’40 werden houten onderkomens gebouwd en loopgraven gegraven. De mannen die daar gelegerd waren werden zwaar op de proef gesteld door Duitse artillerie; hadden geen betonnen schuilplaatsen, een beperkt schootsveld en legden op 12 mei 1940 het loodje.

img_2805   img_2802            Voet Grebbeberg bij sluis                                        oorlogsverwoestingen

Over de sluis sla ik linksaf en loop over een fiets-en wandelpad een heel tijdje onder aan de voet van de Grebbeberg, een paar maal passeer ik een veerooster en dan leidt de route een ellenlange trap op naar de top van de berg. De berg van 52 meter hoog vormt de zuidoostelijke punt van de Utrechtse Heuvelrug. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat reeds 2000 v.Chr.de berg fortificaties kende. Er zijn vondsten gedaan van de Klokbekercultuur. Wat nog steeds zichtbaar is is de voormalige boswachterswoning met kantelen. Deze markeert  de Heimenberg, een ringwalburg uit de 7e eeuw. Deze ringwal met droge gracht is wellicht door de Friezen als verdedigingswerk tegen de Franken gebruikt. Verder is bekend dat Frederik V van de Palts hier op een plateau boven de Rijn, de zogenaamde Koningstafel, jachtfeesten hield. Deze was een zoon van Frederik IV van de Palts en Louise Juliana van Nassau, de oudste dochter van Willem van Oranje en Charlotte van Bourbon. Hij was van 1610 tot 1623 keurvorst van de Palts en als Frederik I van 1619 tot 1620 koning van Bohemen. In 1618 was de Dertigjarige Oorlog begonnen met een opstand van het protestantse Bohemen tegen keizer Ferdinand II. De afgezanten van de keizer werden in Praag uit het venster geworpen en Frederik werd tot koning gekozen en gekroond. Maar als het er op aan komt wordt Frederik V door zijn bondgenoten in de steek gelaten, Nadat hij op 8 november 1620 de Slag op de Witte Berg verliest wordt hij verbannen. Hij wordt de Winterkoning genoemd omdat hij slechts een winter regeert. Hij vlucht met zijn gezin naar ons land en blijft de rest van zijn leven in ballingschap in Den Haag wonen. Hij vindt onderdak in de vroegere woning van Oldenbarnevelt aan de Kneuterdijk, in de volksmond Hof van Bohemen genoemd. De naam van de stadswijk Bohemen herinnert daar nog aan. In Rhenen kocht hij een agnietenklooster dat hij laat vervangen voor een paleis. De afgezette koning blijft daar wonen tot zijn dood in 1632 in dit ‘Koningshuys. In 1812 wordt het afgebroken. In januari 1629 waren de ‘koning’ en zijn zoon, kroonprins Frederik Hendrik van Den Haag onderweg naar Amsterdam om de schatten van de Zilveren Vloot te gaan bekijken. Bij het oversteken van een woelige Haarlemmermeer verdrinkt de kroonprins en brengt zijn vader het er ternauwernood levend van af.

img_2806  266px-doorloop_in_de_wal_van_de_merovingische_ringwalburcht_-_rhenen_-_20528225_-_rce              voor.boswachterswoning                                       onderdeel ringwalburg

266px-friedrich_v-_von_der_pfalz_bis    img_2808                    Fred.V van de Palts                                   uitzicht op Blauwe Kamer

Over de Grebbeberg naar het alom bekende Oorlogsmonument en het grote oorlogskerkhof. Het is het eerste militaire ereveld van ons land. Want onder leiding van de Duitse Hauptmann Lesmann en een Feldwebel in een beukenbos op de top van de berg een begraafplaats ingericht voor zowel Nederlandse als Duitse gesneuvelden. Mannen van het Rode Kruis en de EHBO kwamen naar Rhenen om te helpen bij het zoeken van gesneuvelden en onder leiding van kapelaan Smulders en predikant Keers werden de identiteiten vastgesteld. Op 20 mei 1940 werd het plechtig geopend en het kerkhof overgedragen aan de burgemeester van Rhenen. Een week later werd begonnen met het overdragen van veldgraven naar het Grebbekerkhof. In juni 1940 telde het al meer dan 380 Nederlandse graven, gemarkeerd door houten bordjes met naam en legeronderdeel, maar ook velen met het opschrift ‘Onbekende soldaat’. In totaal kwamen 260 Duitse gesneuvelde militairen hier te liggen, in de voorste vier rijen. Deze werden na de bevrijding overgebracht naarste Duitse kerkhof in het Limburgse Ysselsteyn. De begraafplaats werd een nationale herdenkingsplaats. Het leeuwenmonument werd ontworpen door J.J.P.Oud en ontworpen door vader en zoon Raedecker. In 1967 werden de houten kruisen vervangen door gelijkvormige grafstenen. In de loop der jaren werden honderden op andere plaatsen begraven militairen op de Grebbeberg herbegraven en zo steeg het aantal tot boven de 800.                                                       Ik laat het kerkhof voor wat het is, want al diverse malen bezocht en  loop richting Rhenen. En over in het pad verwerkte rechthoekige licht gekleurde steen die in tekst het verloop van de strijd van mei ’40 aangeven. Ik kom uit bij het parkeerterrein van Ouwehands Dierenpark. Omdat het lunchtijd is, besluit ik in het park te lunchen en de rest van de middag te besteden aan ‘apies kijken’. Het is prachtig om er te wandelen en de dieren hebben veel betere onderkomens dan vroeger. Tegelijk is dat ook het probleem: ze kunnen zich beter voor ons verstoppen. Het schijnt dat Dierenpark Emmen mede daardoor minder bezoekers trekt dan gewenst is en dus niet zonder steun van de gemeente kan. Toch valt er genoeg te genieten, ook van kinderen die zich vergapen en voldaan verlaat ik het park, neem een stukje de bus om vervolgens terug te wandelen naar mijn auto.

f_ereveld03   p0001222           ereveld juni 1940

img_2813  img_2814

img_2851  Blauwe Kamer met in verte schoorsteen steenfabriek

 

Grebbeliniepad – deel 1 – Ochten – Kesteren – Nederrijn

Wandelen over het spoor van wat in de gids een ‘verborgen linie’ wordt genoemd. Omdat de restanten er van in het groen verborgen liggen. De Grebbelinie is een van de drie grote Nederlandse waterlinies, samen met de Nieuwe Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Zij moesten het rijkste en machtigste deel van ons land beschermen tegen mogelijk opduikende vijanden. De Gelderse Vallei tussen de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe kon gebruikt worden om het water van de Nederrijn bij aanvallen in te laten. Begin 18e eeuw werden de plannen daarvoor gemaakt, maar werd ontdekt dat het water van de rivier in de zomer te laag stond om effectief te kunnen gebruiken. Het Pannerdens Kanaal werd gegraven (1701-1709) en het waterpeil steeg dusdanig dat met de linie begonnen kon worden. Haast was geboden, want Franse legers naderden in het kader van de Oostenrijkse Successieoorlog. In 1745 werd het eerste werk  uitgevoerd: een lindedijk tussen de Slaperdijk bij Veenendaal en de Slaagse Dijk ten noorden van Amersfoort. Vanwege de vrede van 1748 kwam er geen vuurproef. In 1794 kwamen de Fransen opnieuw, de linie werd onder water gezet, maar bevroor, het Britse hulpleger sloeg op de vlucht en de Fransen konden ongehinderd doorstoten. Deze bezetter breidde de linie uit tot in de Neder-Betuwe. In 1809 werd de linie overgedragen aan Waterstaat, zonder dat de uitbreiding af was. Het werd ook niet door waterstaat afgemaakt. Onbeheerd verviel het en werden geruïneerde torens afgebroken. Ondanks opname in de Vestingwet van 1874 werden er geen verbeteringen aangebracht en in 1926 werd de linie zelfs als verdedigingswerk opgeheven. Maar toen sprake was van een te graven Valleikanaal kregen de militairen weer belangstelling, omdat dit kanaal, bedoeld voor waterafvoer , ook zou kunnen dienen als anti-tankgracht. De mobilisatie van 1939 was aanleiding om de oude linie weer in gebruik te nemen. Soldaten kwamen met een schep op hun schouder om loopgraven, schuilplaatsen en commandoposten te graven. Procedures voor onteigenen van grond, vorderen van gebouwen vertraagden de opbouw van de linie. Toen voor ons op 10 mei 1940 de oorlog begon, trokken meer dan 50.000 soldaten naar hun stellingen in de linie, sloten hindernissen, braken woningen in het schootsveld af en de bevolking werd geëvacueerd. In de nacht van 10 op 11 mei begonnen de Duitse beschietingen op de voorposten van de Grebbeberg. Het duurde een hele dag voor de Duitsers de zwakke bezetting tussen Wageningen en Grebbeberg hadden veroverd, ten koste van veertig Nederlandse soldaten. Inmiddels werd ook op andere plekken gevochten. Scherpenzeel hield op 13 mei stand, maar op de Grebbeberg ging het die dag mis. In de nacht van 13 op 14 mei trok ons leger zich terug op de Nieuwe Waterlinie en de uiteindelijke totaal-afloop is bekend. Rhenen, Wageningen en Scherpenzeel lagen in puin. In 1944 namen de Duisters de Grebbelinie op in de Westwall, de tegenpool van de Franse Maginotlinie. Dwangarbeiders en krijgsgevangenen werden door organisatie Todt daartoe ingezet. Tijdens de Slag om Arnhem werdt het gebied tussen Arnhem en Grebbeberg ontruimd; in oktober moesten de inwoners van Wageningen en Bennekom hun woningen verlaten. In de daarop volgende winter volgden inundaties en in het voorjaar van 1945 werd het werk aan wat Pantherstellung genoemd werd voortgezet, nu ook met de inzet van Russische krijgsgevangenen. In maart waren er zeker 12.000 mannen aan het werk. Materiaal werd aangevoerd via de haven van Nijkerk en verder getransporteerd met paard en wagen. De arbeiders moesten het met kruiwagens doen. De geallieerden dreigen in dat voorjaar door te breken bij Arnhem; het zuiden van de linie werd onder water gezet en het schootsveld werd wederom vrijgemaakt: boerderijen gingen in vlammen op, molens en kerktorens werden vernietigd.De bruggen over de Valleikanaal werden opgeblazen. Dan komt in Achterveld een wapenstilstand tot stand om voedseltransporten naar Westen mogelijk te maken. Kort daarop werd de capitulatie getekend.

Ik zet mijn auto bij eethuisje De Veerstoep aan de Waalbanddijk, zuidkant van Ochten. De naam is waarschijnlijk een verbastering van een Germaans woord voor ochtendgloren. De oudste vermelding van het dorp stamt uit de 12e eeuw. Als onderdeel van de Grebbelinie werd hier in 1939 het 44e regiment infanterie gelegerd. Er werd in de meidagen flink slag geleverd en in september 1944 lag het dorp onder geallieerd mortier- vuur, waardoor het dorp voor een groot deel werd verwoest. Op de grens met Kesteren werd in de oorlog al Kamp Overbroek gebouwd voor werklozen en later voor 143 Joden, voordat deze werden afgevoerd naar Westerbork en daarna door dwangarbeiders ter versterking van de Grebbelinie.  Na de oorlog werd het allereerst onderkomen van gezinnen zonder huis en vervolgens voor circa driehonderd voornamelijk Friese arbeiders die werden ingezet voor de wederopbouw van het dorp. Vanaf 1951 tot in de jaren zestig verbleven er Ambonezen. In februari 1995 kwam het dorp en haar toenmalige burgemeester Henk Zomerdijk (what is in the name) in het nieuws vanwege dreigende dijkdoorbraak. Dorp en omgeving werden in ijltempo geëvacueerd.

Ik wandel een paar honderd meter over de dijk met links zicht op het dorp en ga bij een wiel (rechts) linksaf. Dat wiel is het enige restant van een verdedigingswerk, in 1799 aangelegd: een aarden wal met ruimte voor geschut dwars op de Waalbanddijk, die aansloot op het wiel. Ik loop over de Domeinstraat naar beneden tot aan de Liniestraat. De naam verwijst naar de frontlijn, waar het 44e regiment infanterie in loopgraven zich verdedigde. Linksaf de Liniestraat in. Tegen het einde rechtsaf, aan de rand van het ‘nieuwe’ Ochten blijven lopen langs een merkwaardige fontein op een heuveltje in een plantsoen en over 2 viaducten, die van de A15 en die van de Betuwelijn op Kesteren aan.

img_2766      Waal      img_2772    Herinnering aan 1995

img_2773    Ochten

img_2774    Fontein

Ik bereik Kesteren via de Broekdijk, (Kamp Overbroek lag daar in de buurt) en de Hoofdstraat en de spoorwegovergang (lijn Elst-Dordrecht), ik sla links af de Nedereindsestraat in, koop bij een bakker een broodje en dan naar rechts , de weg loopt omhoog naar de hervormde kerk. De naam Kesteren is vermoedelijk een verbastering van het romeinse ‘castra’, legerplaats. Er zijn sporen daarvan gevonden ten westen van het dorp op een stroomrug aan de zuidoever van de Rijn, die de noordgrens oftewel ‘limes’ van het Romeinse Rijk vormde. Door dijkaanleg rond 1300  raakte het gebied beter bewoonbaar en werd landbouw ondanks de zware klei eenvoudiger. Kesteren had ook te lijden van de oorlog. Van de oude kerk bleef alleen de 14e eeuwse toren bewaard. Het interieur kent nog wel een 17e eeuwse preekstoel, koperen lezenaar, doopbekken en kaarsenkroon alsmede enkele 17e eeuwse zerken. Ik kon hem niet bezichtigen. Na de kerk volg ik kilometers de Rijnbandijk tot aan het veerhuis aan de Rijn zelf. Net buiten het dorp stuit ik op een groep scholieren uit Rhenen die in het kader van obesitasbestrijding in speciale t-shirts een aantal uren tot hardlopen ‘gedwongen’ zijn. Vanaf de dijk met prachtig zicht op Rhenen zie ik hier en daar een vierkanten ‘betonnen ‘doos’ liggen. De wandelgids vermeldt dat het hierbij gaat om kazematten die Luitenant-kolonel Kollf, commandant van het 46e Regiment Infanterie heeft laten bouwen met twee gehuurde betonmolens, cement uit Rotterdam en zand met grind uit Arnhem, in totaal 24 kazematten.

img_2776    img_2777

img_2778   img_2779

Waar de Rijnbandijk aansluit op de van links komende Marsdijk ligt boerderij De Spees en het naar deze genoemde verdedigingswerk uit 1799.De twee dijken vormen als het ware een spies, vandaar de naam. Vier betonnen schietopstanden en een kazemat met klimkoker stammen uit WO.II. Op deze plek het standbeeld dat herinnert aan deze stelling. Het heet De Wachter, ontworpen door Gerry van der Velden uit Zoelen en geplaatst in november 2013. Het stelt een robuuste boerenvrouw voor die uitkijkt over de Rijn naar de Grebbeberg. Pas onlangs is hier een herinnering geplaatst aan de eerder genoemde Romeinse legerplaats, in het kader van het pas geopende Limespad. Doorlopend kom ik vrij dicht bij de Nederrijn en vermei me vanaf een bank in prachtige panorama’s. Ik volg de rest van de dijk tot aan de afsteek naar ‘t Veerhuis, al sinds 1800 een geliefde pleisterplaats. Het valt onder Opheusden, dat verder westwaarts aan de dijk ligt. Ik ben er ooit al eens geweest, laat het nu zitten en begeef me vol verwachting naar de eerste bushalte op de Tielsestraat om met een lijndienst weer naar Ochten te kunnen. Helaas de lijn blijkt inmiddels opgeheven. Er schijnt wel een belbus te zijn, maar aangesproken bewoners weten geen bescheid. Dus er zit niets anders op per ‘pedes apostelorum’ de weg terug te gaan.

img_2787   img_2789                        De Wachter                                          Monument Castrum

img_2785    img_2786

Ik wandel de Tielsestraat af tot aan het spoor, steek die over en kom op de Broekdijk, een lang gedeelte dat ik op de heenweg niet heb bewandeld. Aan lantaarnpalen zie ik merkwaardige oranje snoeren. Navraag bij een tuinierende bewoner leert me dat het punten zijn waar de bewoners hun volle vuilniszakken kunnen ophangen. Ik kom weer op het stuk Broekdijk van de heenweg, ga de beide viaducten weer over en wandel naar het centrum van Ochten, waar de kerk staat, met herinneringen aan de oorlog. Intussen wel nog iets gegeten en gedronken in een bakkerij. Als ik bij mijn auto kom heb ik er die dag zeker 18 km opzitten. 

img_2792

img_2793   img_2794

img_2797   img_2796

 

Wandeling Bussum – Baarn, in het spoor van Van Eeden en Van Deyssel

Toen ik begin September 1893 mijn eerste woonhuis te Baarn betrok, hadden Van Eeden en ik afgesproken elkander wel te bezoeken met een voetreis van Bussum naar Baarn of omgekeerd, waarvan de een helft zich dan zoude voltrekken op de heide tussen Baarn en het Sint Jans Kerkhof bij Laren. Wij zouden ook elkaar wel tegemoet lopen, elkaar ontmoeten ter hoogte van het Sint Jans kerkhof en dan te zamen in de een of in de andere richting verder loopen.

Een citaat uit Van Deyssels Gedenkschriften. Dit citaat neem ik over uit het aardige boek van Ronny Boogaart en Eric de Rooy:  ‘Het beste mijner paradijzen’ - Wandelen door het Gooi met Van Eeden, Van Deyssel en anderen. (Bas Lubberhuizen, 2011). Al eerder maakte ik een wandeling uit hun boek, door Bussum.

Ik fiets naar station Bussum-Zuid, parkeer hem aan de kant van de Ceintuurbaan tussen vele andere rijwielen en start door de rotonde over te steken. Over een wandelpad langs een vijver met spuitende fontein, rechts af buigend langs flats naar de  Lange Heul, het begin van een nieuwbouwwijk uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Die sla ik links af in en loop door tot de Laarderweg, waar ik rechts af ga. Bij de Lidl een flesje water gekocht, want het zonnige weer zal mede voor dorst onderweg zorgen. Ik bereik de Bussumerheide, neem het fietspad richting Laren, maar al snel rechtsaf om bij een hek de heide op te gaan Op een bankje onder een eikenboom lees ik uit het boek, geniet van weer en uitzicht en rook een sigaartje.

img_3855    img_3856  voorjaar langs Ceintuurbaan

img_3857-2   img_3859          Eikenboom met bankje                                            heide met TV-toren H’sum

Een van de voornaamste redenen van Van Eeden om naar Bussum te verkassen is de nabijheid van heide. Het is terugkeer naar de tijd van zijn jeugd, de natuur bij Haarlem. Weliswaar woonde hij in duinlandschap, wat hem zeer bekoorde, maar ook heide trok hem aan. In tegenstelling tot zijn vader, Frederik sr, die zich al vóór Jan. P.Thijsse en Eli Heimans zich bekommerde om de natuur. Hij is het die de term ‘natuurmonument’ munt. Maar van heide moest hij weinig hebben. Heide was een plek waar in ‘vuile kotten’ armoede geleden werd en die ontgonnen moest worden tot bloemen- en moestuinen. Bij de ‘oude’ Van Eeden hoor je nog dat ‘heide’ de plek van en voor ‘barbaren’ was oftewel ‘heidenen’.                

Na de korte stop nemen we weer de benen en steken de Bussumerheide over, met na driehonderd meter een hek dat het gebied begrenst waar Schotse Hooglanders grazen. Hou ze op afstand, wordt gewaarschuwd. Niet ten onrechte, want hun onberekenbaarheid kan gevaarlijk zijn. De hei is niet allen een plek waar Van Eeden graag wandelde, maar waar hij ook graag lag te lezen, in het werk van Shelley bijvoorbeeld. Ik loop gestaag door, stuit op vriendelijke groetende tegenliggers en op twee van die groot gehoornde grazers, die mijn pad kruisen en dat van twee lange jonge vrouwen en hun vrolijke doeshond. De grote beesten ervaren ons niet als hinderlijk en blijven kalm door grazen. 

Uit het boek van Boogaart c.s.:

Op tweede kerstdag 1918 wandelt Van Eeden met Jacob Israel de Haan over de heide naar Laren. Vermoedelijk vergezelt hijDe Haan op weg naar het huis van diens zus Carry van Bruggen, want Van Eeden wandelt alleen terug naar Bussum. De stemming is bedrukt: De Haan heeft besloten voorgoed naar Palestina te vertrekken. Hoewel Van Eeden noch over homoseksualiteit noch over Joden erg positief geschreven heeft, is De Haan, die allebei tegelijk is, toch een van zijn weinige overgebleven vrienden.

Van Eeden zelf in zijn Dagboek: Ik was recht bedroefd omdat de trouwe vriend mij verlaten gaat.

Op 30 juni 1924 wordt De Haan in Jeruzalem vermoord.

Ik kom bij een lange, lange zandweg en fietspad met weerszijden bomen, Nieuwe Crailoseweg geheten. Maar wij noemden het in het Gooi ‘Gebed zonder End’. Vijf jaar lang zat ik op de Kweekschool in Utrecht en fietste samen met m’n achternicht naar station Hilversum. Maar deze route namen we nooit: te saai, want te lang. Ik steek over en de heide die dan volgt is de Westerheide en bereik uiteindelijk restaurant La Place aan de Hilversumseweg. Aan de overkant het Geologisch Museum en daarnaast en erachter het Sint Janskerkhof.

img_3860    img_3863

img_3861                                                                                                 Gebed zonder End richting Huizen

Het museum is helaas gesloten. Ik loop er links om heen en zoek de ingang van het kerkhof. Het oog valt direct op de neogotische kapel uit 1892. De glas in loodramen komen uit de voormalige kapel van een jongensschool in Laren, thans RK.basisschool voor jongens en meisjes. Het beeld van St.Jan stamt uit 2002. In dat jaar werd ook het monument ter gedachtenis van ongedoopt gestorven kinderen opgericht, een initiatief van pastoor Jan.J.Vriend.

lang werd gedacht dat op deze plek al heel vroeg een St.Janskapel stond, maar dat is een vergissing. Er stond wel een godshuis, maar die was zoals zoveel kerken in het Gooi gewijd aan St. Vitus. Het was zelfs een kerk. Het was de Naardense rector van de Latijnse school die voor verwarring heeft gezorgd. Hij noemde in 1564 de kerk een kapel , gewijd aan Sint Jan de Doper. Aan hem was een kapel gewijd, maar die stond sinds 1520 in het dorp, thans Johanneskerk genoemd. Uit de vondst  van een steen uit omstreeks 1275 is gebleken dat in ieder geval toen al een kerk op deze hoogte stond. Volgens Judith Schuif op een plek van een vroegere heidense offerplaats, benevens dodenhof. Vanuit de omgeving werd de doden er heen gevoerd. De wegen, waarvan sommigen nog als zandwegen over de eides lopen, werden doeningen genoemd. Deze kaarsrechte wegen, zoals ik zelf er één gelopen heb zouden ook in de christelijke tijd gebruikt zijn om de doden naar de Kerk op de hoogte te brengen. Dat is meer mythe dan werkelijkheid, omdat diverse dorpen al zelf kerken hadden waar de doden begraven konden worden. Vast staat slechts de Laarder katholieken hier hun doden begroeven en sinds de 18e eeuw ook die van Bussum, nadat ze noodkerk hadden gesticht.In 1806 werd in Laren het Broederschap van Sint Jan opgericht. Zij stelde zich als taak een jaarlijkse bedevaart naar het Sint Janskerkhof te organiseren. In 1822 wordt deze van regeringszijde erkend, zodat deze overdag gehouden kan worden. Jaarlijks vindt deze processie plaats rond of op de langste dag of rond de St. Jansdag, 24 juni. Sinds 1886 is he tevens een sacramentsprocessie, omdat Sacramentsdag samenviel met Sint Jansdag. Het is de enige processie over de openbare weg boven de grote rivieren.

In 1897 wandelt Van Eeden naar het kerkhof voor de processie, maar volgens zijn dagboek valt het tegen: ‘Het was een lelijk en treurig gezicht’ Twee jaar na zijn doop (1923) verdriet het hem dat hij niet naar de processie kan.

laren_kapel_st-_janskerkhof      img_3869

img_3868    240px-laren_sint_janskerkhof_laren_monument_voor_niet_gedoopte_kinderen                                    –                                                                                     kindermonument

Een lage omheining scheidt het St.Janskerkhof van de Algemene Begraafplaats, maar door een hekje kun je deze met gemak betreden. Het is dus het kerkhof, waar Carry van Bruggen begraven ligt. En nog een aantal bekende vaderlanders. Als daar zijn Jacob Blokker (1942-2011), de man van de beroemde keten; Bert Haanstra (1916 -1997), onze meest beroemde cineast; Nap de Klijn (1909 – 1979) bekende violist; de tester, schilderes en tekenares Wally Moes; Joop Stokkermans (1937-2012), componist, pianist en Fiep Westendorp (1916-2004), tekenares bij het werk van Annie M.G.Schmidt.

img_3871      graf-carry-van-bruggen-laren algemene begraafplaats                                             Carry van Bruggen

150px-bert_haanstra      150px-nap_de_klijn      200px-joop_stokkermans                      Bert Haanstra                      Nap de Klijn                          Joop Stokkermans

img_3872      150px-fiep_westendorp_1                                                              Wally Moes                                               Fiep Westendorp

Terwijl steeds meer mensen in stemmige kleding onder een stralende zon het kerkhof op komen voor een aanstaande graflegging, wandel ik het kerkhof af en ga linksaf om spoedig op de Zuiderheide te belanden. Het pad klimt enigszins en op de top van het zandduin heb ik een prachtig zicht op de heide. Op een paar meter links raast het verkeer van de A1. Ik daal af tot een fietspad die links me bij theehuis ‘t Blik brengt. Een uitspanning met grote lengte van jaren. Van Eeden kwam er ook al, met de fiets, te voet; met zijn zonen of met zijn Tsjechische vertaler Milos Seifert. Bij het theehuis rechts af over een moeizaam te beklimmen zandduin, tot een hek rond een beschermd stuifzandgebied en dan links. Blijkens  een informatiebord bevind ik me op de Oude Postweg, die volgens een kaart in 1846 hier lag, wellicht de voorloper van de A1. Waar bos begint en het hek naar rechts buigt rechtdoor. Op een bankje rusten een echtpaar, hun grote rugzakken afgelegd. Ze blijken te oefenen voor een forse wandelvakantie in Lapland.  Even later rechts een moderne schaapskooi, met juist geworpen lammetjes.

img_3875      img_3877           Zuiderheide                                                                   Theehuis ‘t Bluk

img_3879    img_3881

Doorlopen tot aan de autoweg die onderlangs de A27 loopt. Rechtsaf, langs een padden- en salamanderpoel. Deze weg komt uit op de weg van Hilversum naar Baarn. Een stukje langs die weg en in een bocht is daar de ingang tot Amerpoort, een instelling voor mensen met een verstandelijke handicap. Een druk op een groene knop en het hek zwaait langzaam open. Ik loop over de hoofdweg van de instelling met talrijke gebouwen en groot hoofdgebouw. Wederom een druk op een knop en ik ben weer buiten de Amerpoort en direct op een ellenlange door bomen omzoomde grindlaan die naar Kasteel Groeneveld leidt. In de 17e en 18e eeuw zochten rijke Amsterdammers naar buitenplaatsen om er de zomers door te brengen. In het Gooi, in ‘s Graveland, langs de Vecht en in het Kennemer gebied zijn nog talrijke voorbeelden van te zien. Andries Mamuchet (1575/76- na 1638), telg uit een koperslagersfamilie, gevlucht uit Frankrijk om religieuze redenen kwam te wonen op een hofstede bij Baarn. Zijn ongetrouwde zoon Marcus laat in 1710 op de grond van een oude hofstede een vierkant verblijf, nu het middengedeelte van het huidige hoofdgebouw, met daarnaast een koetshuis en een oranjerie. De volgende bewoner is Cornelis Hasselaar, daarna wordt Pieter Cornelis Hasselaar, burgemeester van Amsterdam en heer van de ambachtsheerlijkheid Eennis-Binnen en Eemnes-Buiten en tevens directeur van de Bank Courant en Bank van Lening. Hij moet het kasteel verkopen, maar koopt het later weer terug. Van 1797 tot 1836 is het in bezit van Joan Huydecoper van Maarsseveen. Tot 1940 zijn het dames, gehuwd met een baron van Heemstra of een Taets van Amerongen die de scepter zwaaien. Dan komt het in handen van Staatsbosbeheer.

img_3882     img_3884

img_3883     img_3885

532px-kasteel_groeneveld kasteel_groeneveld_links

kasteel_groeneveld_rechts

Vanaf de voorzijde van het kasteel wandel ik naar de Amsterdamsestraatweg, steek die over, sla rechts af en stuit dan al snel op Restaurant Greenfields, vroeger Hotel Groeneveld geheten. Op 26 november 1899 wordt hier het twaalfenhalfjarig huwelijk gevierd van Van Deyssel en zijn vrouw Cato. De journalist Johan de Meester schrijft er over en zijn artikel prijkt op de voorpagina van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, gerechtvaardigd volgens de journalist omdat deze gelegenheid meer gezien kan worden nog als een huldeblijk aan de schrijver.Boogaart c.s. citeren uit de NRC:

In den namiddag was er een receptie dichtbij de woning van het bruidspaar, in het bekende landelijke Hotel Groeneveld, en daarin die met bloemen en sierplanten getooide kleine kamers verdrongen zich de vrienden en geestverwanten, schrijvers, musici, enkele journalisten .. en vele dames-bewonderaarsters. Om half zes diner va ruim dertig couverts in het zelfde hotel. Dr. Herman Gorter, als ceremoniemeester fungeerend, deed voorlezing van heel een bundel telegrammen, reeds vroeger aangekomen, doch behendig achtergehouden, korte kering woorden van eerbied en ingenomenheid, door lange rijen namen gevolgd.

Dit bericht maakt duidelijk welke status Van Deyssel in literatuur en kunstminnend Nederland had verworven. Een paus omringd door een curie van kunstprelaten. Op de ochtend van het feest was een feestcommissie, bestaande uit Herman Gorter, Jan Veth en Albert Verwey al bij Van Deyssel thuis geweest om namens zestig bewonderaars geld aan te bieden om een huis te kunnen bouwen – naar een ontwerp van K.P.C. de Bazel – op een perceel grond tegenover villa Villetta, de woonst van de van Deyssels. Van Deyssels biograaf Harry Prick vermeldt wat er op het feestmenu stond: schildpadsoep, tarbot met ‘capersauce’, ossenhaas met sperzieboon, kalfsborst met bloemkool, eendvogel met compote en pudding met ‘rum sausen’ en daarna nog gebak, vruchten en ander dessert. Behalve de leden van de feestcommissie houdt ook Van Eeden een feestrede.Van Deyssel schrijft zelf dat hij twee dagen na het feest heeft moeten huilen van ontroering en blijdschap.

img_3916  vroegere Hotel Groeneveld

Doorlopend over de Amsterdamsestraatweg richting Soestdijk passeer ik links de kapitale villa van het Apostolisch Genootschap.  Deze vrijzinnig religieus-humanistische beweging is in ons land in 1951 opgericht en telt zo’n 15.000 actieve leden, verspreid over 70 gemeenschappen. De beweging ontstond in Engeland rond 1830. De villa in Baarn heet officieel Centrum voor informatie en verdieping Berg en Dal en herbergt o.a.de bibliotheek en het documentatiecentrum van het genootschap.

 De weg klimt en aan de rechterkant verschijnt landgoed Buitenzorg. In 1840 gebouwd , waarschijnlijk als kopie van het Indonesische Buitenzorg bij Djakarta. Opdrachtgevers zijn Joan Huydecoper en Johanna van Tets, eigenares van kasteel Groeneveld. Ten tijde van Van Deyssels verblijf in Baarn wordt het bewoond door de adellijke familie De Brauw. Van Deyssel begint zijn wandelingen naar Laren – met zijn hond Rex – op dit landgoed en bereikt zo het terrein van Groeneveld, dan bewoond door Taets van Amerongen. Eén van de dochters van de familie De Brauw- Van Doorn, freule Elsie, komt in de jaren 1910-1911 een paar maal per week bij de ‘paus’ op bezoek om over literatuur en de kunst te spreken. De zwaar melancholieke Van Deyssel werkt het op zijn zenuwen. Hij acht zich niet geschikt als mentor en hij weet het bezoek terug te brengen tot eenmaal in de twee weken. Elsie de Brauw trouwt in 1924 met J.A.N.Patijn, die het zal schoppen tot burgemeester van Den Haag en vlak voor de oorlog tot minister van Buitenlandse zaken onder Colijn. Buitenzorg wordt in 1949 gekocht door het Nederlands Padvindsters Gilde. Koningin Juliana was te gast bij de opening. Van de oorspronkelijke 200 hectare van het landgoed rest nog slechts 7,5 hectare hoofdzakelijk bos en eigendom van Staatsbosbeheer.    

img_3886      buitenzorgbaarn1               Apostolisch Genootschap                                        Buitenzorg

Ik sla links de Jacob van Lenneplaan in en kom op de kruising met de Dillenburglaan en de Waldeck Pyrmontlaan. Over de kruising liggen in de Dillenburglaan rechts De Bremstruik en links Villetta. Van 1 september 1893 tot 1 mei 1901 woont Van Deyssel in Villetta, voor hem ‘aangebracht’ door Van Eeden die in juli 1893 een middag lang op de fiets voor hem op ‘huizenjacht’ ging. Een woning in ‘s Graveland acht hij niet geschikt, maar Viletta is precies volgens Frederik wat Van Deyssel zou passen: ‘een huis dat niet te dicht bij andere staat en ook niet te ver er vanaf’. De villa was toen toen wit geschilderd, thans donker oker. Zoals vermeld wordt van het opgehaalde geldbedrag een ander huis gebouwd, recht tegenover Viletta, vanwege de vele bremstruiken De Bremstruik geheten. Het staat er nog steeds te pronken. Een half jaar het feest wordt met de bouw begonnen. In mei 1901 kan er verhuisd worden. Er komt een oude kachel in van Alphonse Diepenbrock en een kleurrijk vloerkleed van het echtpaar Rik en Henriette Roland Holst, die daar op uitgekeken zijn. Tot 1918 blijft het gezin Van Deyssel er wonen. In die ruim vijftien jaar zijn er naast de immer opduikende financiële problemen ook steeds meer persoonlijke problemen. Het echtpaar vervreemdt van elkaar. Het huwelijk wordt ontbonden en Van Deyssel verhuist naar Haarlem, nadat het huis publiekelijk is verkocht. In De Bremstruik heeft Van Deyssel De Adriaantjes geschreven, in een ‘doodstille werkkamer’. In het boek van Boogaart en Van Rooij valt veel moois en interessants te lezen over verblijf en leven in de beide villa’s. Dus wie het boek te pakken weet te krijgen: aarzel niet! Ik wandel weer verder, de Waldeck Pyrmontlaan in.

img_3887          img_3888                         Villeta                                                                                De Bremstruik

img_3918 Van D. in zijn werkkamer

De Waldeck Pyrmontlaan loop ik uit tot de De Beaufortlaan, ga deze in en vervolgens links de Kroningslaan in en daarna rechtsaf de Wilhelminalaan in. Links en rechts kapitale villa’s, de een nog fraaier dan de ander.uiteindelijk kom ik op de Gerrit van der Veenlaan, die links naar het station voert, het einddoel van mijn wandeling. In een parkje rechts een standbeeld van Lodo van Hamel. Lodewijk van Hamel werd op 6 juni 1915 in Nieuwersluis geboren en werd luitenant-ter-zee tweede klasse bij de Koninklijke Marine. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in ons land was hij toegevoegd marine-officier in het fort te IJmuiden. Hij komt op 14 mei in Enegland aan en wordt gerecruteerd als geheim agent. Hij werd als zodanig op 27 augustus 1940 bij Hillegom gedropt, als eerste van velen na hem. Hij slaagt er in een groep medewerkers te verzamelen, onder wie een marconist. ook lukt het hem een antenne op te zetten voor het doorgeven van radioberichten. Omdat hij voorzien was van een slecht vals paspoort is de bedoeling dat Van Hamel in oktober al weer terugkeert naar Engeland. In de nacht van 13 oktober zou hij opgepikt worden met vier anderen door een watervliegtuig op het Tjeukemeer in Friesland. Tevergeefs. Vanwege de dichte mist kon het niet landen. De als ornithologen verklede mannen worden bij terugkeer naar de wal gearresteerd door twee Nederlandse politieagenten. De Duitsers zijn gealarmeerd. Het watervliegtuig doet inmiddels een nieuwe poging en wordt beschoten en weet desondanks te ontkomen naar Engeland. De opgepakte groep wordt overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. De achtergelaten koffer met spionagemateriaal wordt door de politie gevonden. De groep wordt berecht en Van Hamel wordt op 16 juni 1941 op de Bussumerheide gefusilleerd. En vervolgens gecremeerd in Driehuis-Westerveld. De urn met zijn as werd na de oorlog in Duitsland teruggevonden en kreeg toen een plek op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal. Lodo’s broer Gerard zet zijn werk voort, maar wordt zelf op 10 augustus 1942 in het huis van zijn ouders in Baarn gearresteerd, waarbij ook een groot deel van het door zijn broer opgezette netwerk werd opgerold. Hij wordt niet tot de dood veroordeeld, maar verdwijnt in de ‘Nacht und Nebel’ van Natzweiler-Struthof, waar hij op 19 juli 1944 aan uitputting en tuberculose bezwijkt. In het monument waar ik nu voor sta – De marinier – worden zowel Lodo als zijn broer Gerard herdacht. Verder staat Lodo ook vermeld op een Gedenkkruis voor verzetsmensen op de Bussumerheide, waarvan er 3 aan de basis stonden van Vrij Nederland A.A.Bosschart, R.P. s’Jacob en C.v.d.Vegte en één, A.J.L. van Zomeren als communist in het verzet zat. Van Hamel is de vijfde.

img_3891      hamel_lodewijk  220px-kruis_op_de_bussumerheide

Aan het Stationsplein ligt links op nummer 64 Sociëteit de Vereeniging, opgericht in 1865 en waarvan Van Deyssel lid was tussen 1906 en 1908. Het is een besloten gezelligheidsclub voor heren, slechts toegankelijk na ballotage. Naast de toegang tot het sociëteitspand staat het beeld Hommage aan Escher. De op 17 juni 1898 in Leeuwarden geboren graficus Maurits Cornelis Escher kwam met zijn gezin op 20 februari 1941 in Baarn wonen, verhuisde binnen het dorp naar verschillende adressen om uiteindelijk in 1970 onderdak te vinden in het Rosa Spier Huis in Laren. Daar overleed hij op 27 maart 1972. Hij ligt begraven op de Algemene Begraafplaats in Baarn. Op de rotonde in de Amsterdamsestraatweg staat het beeld Concentrische Schillen van Frans de Bok. En in het Baarns Lyceum zijn voorbeelden te zien van toegepast werk van hem, voor wie zijn Baarnse tijd zijn meest productieve was.

img_3893    img_3894                               De Vereeniging                                                           Hommage aan Escher

532px-maurits_cornelis_escher     266px-escher_rotonde_baarn_8                                         Escher                                                      Concentrische Cirkels

In het midden van het plein worden de Joodse slachtoffers van W.O.II en anderen uit Baarn die vielen herdacht. Daar tegenover het karakteristieke treinstation, met recht een rijksmonument. Het werd geopend in 1874. Omdat Paleis Soestdijk op nog geen twee kilometer er vandaan ligt, heeft het een koninklijke wachtkamer. De geschiedenis van het koninklijk gebruik ervan is in de centrale hal rond die wachtkamer met foto’s en tekst te vernemen. Aan de buitenkant naast de ingang daarvan een tableau met beroemdheden die hier ooit gebruik maakten van treinvervoer. Naast de toegangsdeur aan de perronzijde bevindt zich een tegelplateau uit 1946 t.g.v.de elektrificatie van de spoorlijn Amsterdam- Amersfoort. Ik neem de trein naar Amsterdam, een sprinter die ook in Bussum-Zuid halt houdt. Op de fiets peddel ik in tien minuten huiswaarts. Thuisgekomen hoor ik dat een goede vriend ondanks een ongeneeslijke ziekte toch nog onverwachts overleden is. Ik zou hem nog bezoeken de volgende morgen. Nu reis ik morgen af naar Amsterdam voor zijn uitvaart.

img_3898     img_3899-2         Ter gedachtenis Joodse slachtoffers                       algemeen oorlogsmonument

img_3897         img_3907  Met de trein gingen: Couperus, Van Eeden, Van Deyssel, Jacueline van der Waals, Augusta de Wit, Maria Dermout, Herman Gorter, P.C.Boutens, Albert Verwey, Vincent van Gogh, Jan Veth, H.P.Berlage en M.C.Escher. Zij konden het Van Gogh nazeggen: ‘Baarn, wat is het daar mooi’.

img_3900      img_3904   koninklijke wachtkamer

                                                                                      

 

Wandeling door Muiden

We kennen IJmuiden, IJsselmuiden, St.Anna ter Muiden, Genemuiden en Arnemuiden, maar er is maar één Muiden. Met het beroemdste kasteel van ons land, het Muiderslot. Dat slot bezoek ik nu niet. Het gaat me om het stadje zelf. Al in de vroege middeleeuwen vermeldt als ‘Amuthon’. In 953 schenkt keizer Otto I deze locatie als ‘villa Amuda’, met het land er om heen en de tolrechten aan het bisdom Utrecht. ‘Amuda’ betekent ‘monding van de Aa, de vroegere benaming van de Vecht. Twee eeuwen eerder bezat de Utrechts Maartenskerk ( die we als de Dom kennen) visgronden om een al verrezen kerk. In 1122 kreeg Muiden tegelijk met Utrecht stadsrechten. In 1281 krijgt Floris V de stad in handen en gaat het tot het graafschap Holland behoren, terwijl het formeel nog onder de bisschop valt. In hetzelfde jaar dat Floris bij Muiderberg wordt vermoord (1296) had de graaf Muiden nog eens stadsrechten geschonken. Op 9 mei 1567 doet Diederik Sonoy , leider van de Geuzen een aanval op Muiden vanaf de Zuiderzee en weet het stadje met 2500 man in te nemen. Maar niet voor lang, want het Spaanse leger was zeer snel ter plekke om de stad met succes te ontzetten. In het rampjaar 1672 krijgt Muiden weer een aanval te verduren, nu van Franse troepen. Op 19 juni veroveren deze Naarden, maar mede dankzij inundatie van het gebied tussen Muiden en Gorcum komt de vijand niet verder en blijft Muiden vrij. In 1795 is dat anders, dan wordt Muiden door Franse troepen wel ingenomen. In oktober 1811 doet Napoleon op doorreis naar Naarden de stad aan en voegt Muiden en Muiderberg samen tot een gemeente. Op 1 december 1813 bevrijden Pruisische en Russische kozakken het Vechtstadje van de Fransen.

luchtfotos_-_muiden_-_20160985_-_rce   luchtfoto Muiden

Mijn wandeling begint aan de zuidkant van het stadje, waar aan het Vestingplein bij een snackbar, toepasselijk De Loper geheten, ruime parkeergelegenheid te vinden is. Op veel panden zijn bordjes met historische informatie aangebracht. De eerste op een hoekhuis aan het begin van de Naarderstraat. Dit pand wordt in de 17e eeuw vermeld als herberg ‘De Jonge Prins’. ‘De Oude Prins’ stond aan de andere kant van de stad. In 1689 komt het in handen van de RK parochie, die het in 1709 verkocht. Het kreeg de naam ‘Het Naarder Veerhuis’, maar er was al een veerhuis aan de overkant. Lang verhaal kort: in 1715 werd dit het officiële veerhuis en fungeerde als zodanig tot 1895. Tot die tijd vond het vervoer tussen Muiden en Naarden plaats over de trekvaart. Halverwege de 19e eeuw werd een weg langs de vaart aangelegd en langzaam verloor de veerdienst haar functie. Rond 1900 veranderde de naam in ‘Het Amsterdamse koffiehuis’. In 1927 kwam rijksweg A1 gereed en liep het meeste verkeer niet meer door Muiden en dat betekende het einde van het koffiehuis. Nu is er dus de snackbar!

img_3782 Zie boven

De Naarderstraat verder in en na een twintigtal meters links een kapsalon in een pand uit 1652. Het was burgemeesterswoning en van een chirurgen; in 1702 gesloopt en van de grond weer helemaal opgebouwd om dienst te doen als smederij, waarschijnlijk de oudste van ons land. Vanaf 1850 is de smederij in handen van de oorspronkelijk Friese familie Melis, tot 1997. De laatste smid was Jan Melis. Ik herinner me hem nog goed, in mijn jeugd nog immer paarden aan het beslaan, wat hij het liefste deed. Zijn spreuk: ‘Zolang er paarden bestaan, zal ik er hoefijzers onder slaan’ heeft de kapsalon aan het pand gelaten. De kapsalon is er sinds 2008 en heeft nog meer memorabilia bewaard. Na de oorlog was er ook veel werk voor carosseriebedrijf Broshuis, wiens bordje je aantrof menige vrachtwagen. Dat bedrijf staat nu in Kampen.

img_3784    img_3788  Naarderstraat                                                             Voormalige smederij

unknown          image010_0019                                           Smederij in 1912                         Jan Melis aan het werk

De voormalige smederij ligt op de hoek met de Kloosterstraat. Op andere hoek met de Naarderstraat het achterste gedeelte van eetcafé Floris V. Op die plek is er altijd een herberg geweest met ook b=namen als ‘De Hertog van Gelre’ en ‘Hof van Holland’. Vanaf 1874 onderhield de kastelein per diligence een postverbinding met Weesp, nadat daar een station kwam met de pas geopende spoorlijn Amsterdam-Amersfoort. In 1994 werd het pand door brand verwoest en in 1995 weer opgebouwd en heropend. We wandelen de Kloosterstraat in, passeren gebouw Rehoboth van de Pot.Kerk en de katholieke St.Jozefschool. En bereiken de achterkant van de  (protestante) Grote – of St.Nicolaaskerk. Een gotisch bouwwerk met een laat-romaanse toren. De kerk is buiten de zondagse diensten helaas niet altijd open, maar indien is binnentreden een aanbeveling, vanwege de weldadige ruimtelijkheid, 17e eeuws meubilair, een orgel uit 1661, een wandbord die de zeven maanden durende pestepidemie uit 1602 herdenkt (650 van de 900 inwoners kwamen om het leven) en een enkele muurschildering. 

img_3791      img_3795

120px-interieur_schip_muurschilderingen_13_-_muiden_-_20282908_-_rce     img_3798

Aan de zuidkant van de kerk gaat de Kloosterstraat over in de Kerkstraat die uitloopt op de Herengracht. We gaan rechtsaf en stuiten op het vroegere Raadhuis.In 1832 werd het door een enorme storm dusdanig beschadigd dat tot sloop werd besloten. Daarna waren diverse plekken een tijdelijk raadhuis. In 1882 werd een huis aan de Herengracht aangekocht. Zoutfabrikant Bouvy wilde uitbreiden en bood de gemeente voor grond 10.000 gulden en een bijdrage van 5.000 gulden voor een nieuw stadhuis. Jan Stuyt ontwierp een gebouw dat in 1915 gereed kwam. In de jaren ’90 bleek het te klein en werd het verkocht en verbouwd tot appartementen. Boven de ingang nog het stadszegel en een spreuk die herinnert aan de Eerste Wereldoorlog.                                                                 Vervolgens komen we bij de RK Nicolaaskerk. Gebouwd in 1822 naar een ontwerp van Tieleman Franciscus Suys, hofarchitect van de koningen Willem I en Leopold I.                              We lopen verder tot waar de Herengracht de Naarderstraat kruist. Daar vinden we een standbeeld van de laatste smid, de al genoemde Jan Melis.

img_3800   img_3802                  Voormalig stadhuis                                                  Spreuk boven ingang

img_3803    img_3806                              H.Nicolaas                                               Jan Melis

We slaan linksaf de brug over met rechts de sluis. In 1437 was een sluis bij Hinderdam, 2 km ten noorden van Nederhorst den Berg, aangelegd. Een sluis bij Muiden was zeer gewenst, maar onderhandelingen tussen Holland en Utrecht liepen steeds stuk. Dus kwam er bovengenoemde sluis, onder controle van Utrecht. Toen in 1672 Utrecht bezet werd door de Fransen, zag Holland haar kans schoon en begon met de bus van een sluis in Muiden, die in 1674 gereed kwam. De sluis had een drieledige functie: schutten, verdediging tegen Zuiderzee en militair als onderdeel van de waterlinie.

img_3808    img_3809

Over de brug wordt de Naarderstraat Amsterdamsestraat. Op de hoek rechts De Doelen, uit 1668. Tot 1730 kende het een woonbestemming. Daarna werd het een herberg, uitgebreid met een kolfbaan, in de 18e eeuw erg populair. Muiden telde toen vier kolfbanen. Het spel dateert uit de middeleeuwen en lijkt op wat wij nu bowlen noemen, maar wijkt daarvan af, omdat met kolven de bal met een slaghout tegen een paal geslagen dient te worden. Het is meer een combinatie van cricket en golf. Het werd buiten gespeeld en uiteindelijk ook binnen. Dat slaghout was een kolf en zo begrijpen we de uitdrukking ‘een kolfje naar mijn hand’. Kolfbanen moesten zo glad zijn als biljartlaken en waren derhalve ook geschikt om op te dansen. In West-Friesland zijn nog talrijke café’s met kolfbanen. In 1811 gleed het pand, dat niet onderhield was, in de sluis, die toen gerestaureerd werd. In 1812 werd het weer opgebouwd, werd in 1852 verbouwd tot appartementen en werd weer horecagelegenheid in de jaren ’70 vd vorige eeuw.

img_3811   wf_ten_02_38            De oprichter van de Kolfbond, Van Balen Blanken geeft kolfjes op een miniatuurbaan.

We komen op de hoek van de Amsterdamsestraat en de Weesperstraat. Daar een pand uit 1600, uiterlijk onveranderd gebleven. Tot 17117 een herberg en daarna tot nu toe een winkel: bakker, kruidenier, slager, sigaren/groentezaak en nu nog steeds sigarenzaak plus kantoorartikelen e.d. We lopen de Weesperstraat in, die in de 17e eeuw naar de Weesperpoort leidde. Tot 1600 was alleen de westzijde bebouwd. Aan de kant van de Vecht lag een lage rietzodde, een aanslibsel dat toebehoorde aan de eigenaars van de westelijke bebouwingen, een ‘voorwerf’ genoemd. In 1641 werd besloten tot het aanbrengen van beschoeiingen, waardoor grond ontstond, waarop ook aan de Vechtzijde gebouwd kon worden. Aan de westzijde staan twee prachtige 17e eeuwse panden, een voormalige stadsboerderij en een pand dat dienst deed als jeneverstokerij gezien de gevelsteen.

img_3813  img_3814                                  De Hoek                                                                     voormalige jeneverstokerij

img_3815-2    img_3817  Gevelsteenjeneverstokerij                                        Weesperstraat in noordelijke richting

De Weesperstraat buigt naar rechts in de Singelstraat. In deze straat de voormalige Geref.Kerk, nu woonhuis. Ik kom weer op de Amsterdamsestraat, loop tot aan de brug, vroeger stond hier de Amsterdamsepoort en ervoor de oudste herberg De Bruinvisch, nu een snackbar. Ik loop terug aan de andere kant en na een Indonesisch restaurant nodigt Taveerne De Mol tot een ‘aanleg’. Een mooi oud bruin café. Ruim honderd jaar volgens hun website en plek waar pubquizzen gehouden worden.

img_3820   img_3824           voormalige Ger.Kerk                                                Brug richting A’dam

img_3823    img_3821-2                                    richting sluis                                                                Taveerne De Mol

img_3825

Richting sluisbrug komen we op de hoek met de Zeestraat de voormalige garage van Kooy tegen, waarin thans een winkel met allerlei figuren van kunststof te koop staan, zoals van musicerende negers, leden van de Duck-familie, de Dikke en de Dunne en noem maar op. Loop de Zeestraat in , neem rechtsaf de Korte Zeestraat en dan weer rechts de Hellingstraat, waar over vele meters links een oude scheepswerf staat te verpieteren. Deze Schoutenwerf stamt al uit de 17e eeuw.De bedoeling is dat er woningen komen.

img_3828   img_3831

Komend op de Amsterdamsestraat linksaf en vanaf de brug is er prachtig zicht op aan de overkant rechts Floris V en links café Ome Ko. Het bestaat al sinds 1801 en het is vrijwel het hele jaar door open.

img_3835   img_3834                        Cafe Floris V                                                                Ome Ko

unknown    cafe-ome-ko-het-restaurant-40753                                Gooyse Boer in gevel Ome Ko    Interieur Ome Ko

We wandelen over de Herengracht richting Muiderslot en passeren De Goden Leeuw, in 1648 gebouwd als woonhuis. In 1691 werd het eigendom van Hendrik Hooft, een achterneef van P.C.Hooft, de baljuw van Gooiland en drost van Muiden. In 1707 komt het in handen van Daniël, kleinzoon van Hendrik en wordt het voor het eerst Gouden Leeuw genoemd. In 1739 komt er een bedrijfje van katrolschijven in. Er volgen verbouwingen en brand en in de jaren ’90 is het in oude stijl gerestaureerd.  Vervolgens komen we bij de voormalige Openbare School, gebouwd in 1885. Met drie klaslokalen fungeerde dat als zodanig tot 1960. Er kwamen bedrijfjes in en eind vorige eeuw kocht een architect het gebouw, liet het restaureren en nu geeft het ruimte aan zes appartementen. Een prachtige gedenkplaat herinnert aan een vlootschouw door Koningin Wilhelmina en Koningin-Moeder Emma op 3 aug.1900.

img_3836   img_3840-2             De Gouden Leeuw                                                    Voormalige Openbare School

img_3841   img_3842                        Gedenkplaat vlootschouw                  Overzijde met Schoutenwerf

Vlak voor de toegang tot het Muiderslot buig ik af naar rechts naar de Ton Kootsingel. Ton Koot (1907-1986) was een bekende publicist over Amsterdamse geschiedenis en slotvoogd van het Muiderslot. Tevens was een kwart eeuw de bezielende secretaris van de Bond Heemschut. Voor een fraai panorama richting Muiderberg klim ik de wal op, daal weer af om de voormalige kazerne rond te lopen. Het is gebouwd in 1876 en stond als onderdeel van meerdere forten rond Muiden bekend als Fort D. In dit twee verdiepingen tellende fort waren kamers voor de officieren, een ziekenboeg, een levensmiddelenmagazijn, een keuken en een bakkerij. De uitvinding van brisantgranaten maakte het fort al snel weinig bruikbaar. Toch bleef het functioneren als onderkomen eerst van het korps Pantserfortartillerie, dat dienst deed op Pampus en in de eerste Wereldoorlog voor infanteristen en bereden manschappen van de veldartillerie. Tijdens de mobilisatie 1939/40 was het volledig in gebruik, in de oorlog huisden er onderduikers. Tot in de jaren ’70 heeft het militaire bestemming gehouden. Nu is het in gebruik als raadzaal, openbare bibliotheek e.d. We zijn intussen terug op het Vestingplein, met daarachter de laatste bezienswaardigheid, het Muizenfort. Het is gebouwd tussen 1874 en 1877 als onderdeel van de Stelling van Amsterdam, ter beveiliging van de doorgangen via de Zeedijk en de Naardertrekvaart. De naam verwijst naar de muisgrijze kleur van de uniformen uit de mobilisatietijd. Er is een bezoekerscentrum in gevestigd met een permanente expositie over Muiden, de Stelling van Amsterdam en de Hollandse waterlinie. Mij ontbrak de tijd om dit te bezoeken. Met het Muiderslot een aardig doel voor een volgende keer.

img_3846    img_3852  Kazerne                                                                        Muizenfort

 

 

 

Pelgrimspad – 6 – maart 2019 – Someren – Loon -Heeze

Vrijdag 15 maart 2019 gaan we weer op pad. Onder een loden lucht – maar geen regen, zoals ook nu weer voorspeld –  lopen we ‘s middags dat gedeelte dat we de vorige keer in oktober hadden laten liggen. Dus komen we samen bij De Soeten Inval aan de Provincialeweg Someren-Heeze. Na koffie en gebak met éen auto naar het eind van de Kraaiendijk, tegen de bosrand. Het laatste stuk van die dijk is onverhard en nu een tocht met enige hindernissen vanwege overvloedige regen de dagen er voor. Die dagen waren eveneens onstuimig, met razende stormen, wat in het bos goed zichtbaar is. Ettelijke als lucifershoutjes geknapte dennenbomen en populieren. Slingerend door dat bos, soms met flinke klauterpartijen over de over de route geklapte bomen komen we bij het Keelven. Onderweg doen we aardige weetjes op, zoals over het pijpenstrootje. De naam dankt deze grassoort – die struikheide kan overwoekeren – aan het gebruik van de lange stengels bij de vervaardiging van het kanaaltje in de steel van aardewerken pijpen en om die steel open te houden. Imkers gebruikten de stengels om bijenkorven te maken. Een ander informatiebord vertelt over de rabatten in het bos. Het zijn lange rechte sleuven. Rond 1900 werden grote stukken heide ontgonnen en ingeplant met bos.  In natte terreindelen werden sleuven gegraven om overtollig water af te voeren, zodat de jonge bomen meer kans hadden om te groeien. Die sleuven werden rabatten genoemd. Het terrein is niet meer zo nat, beeklopen zijn recht getrokken, waardoor water sneller wordt afgevoerd met als gevolg dat het gebied verdroogt. Duidelijk is nu ook waarom  het gebied op de kaart nog steeds Somerensche Heide wordt genoemd, want dat was het. Nog meer slingers bos en daar is De Soete Inval weer. De ruim 6 kilometer hebben we ingehaald. We doen boodschappen in Someren en vervoegen ons wederom bij Driena, ons nachtverblijf. En dan komt ook de ‘beloofde’ regen. We eten weer in Heidehof in Someren-Eind.

img_3707      img_3709        img_3714       img_3716

Zaterdag 16 maart is het ook droog, maar er staat een straffe noord-westen wind en dus wordt besloten niet globaal van zuid naar noord te wandelen, maar van noord naar zuid, met de wind zoveel mogelijk in de rug. Dus de eerste auto wordt bij NS Station Heeze geparkeerd en de tweede auto bij restaurant Volmolen aan de Dommel, ten zuiden van Waalre. Na een koffie, besteld bij en verzorgd door een uiterst chagrijnig jonge deerne met vollemaansgezicht, starten we bij de Dommelmolen, gebouwd aan weerszijden van de Volmolenbrug. Het bestond uit een graanmolen en een molen om weefsels te vollen, te verdichten. Vandaar de naam. Na een periode van verval tussen 1950 en 1990 is de molen in 1992 totaal vernieuwd. 

img_3718   img_3717

We lopen van de molen weg over de Molenstraat, rechts door de buurtschap Timmereind in het dallandschap van de Dommel en na een kilometer komen we in het schilderachtige gehucht Loon. De naam verwijst naar de vroegere heerlijkheid, die Valkenswaard, Waalre en Aalst omvatte. Rond 700 was de buurtschap al bewoond en afhankelijk van de dwangmolen, eigendom van de heer, waar de boeren verplicht hun graan moesten laten malen. Die Loondermolen was ook het hoofdkwartier van de heerlijkheid. De buurtschap van Kempische langgevelboerderijen is gevormd rond een driehoekig grasveld, beplant met eiken. De vorm van het plein is wellicht een verwijzing naar het vroeg-middeleeuwse drieslagstelsel, waarbij akkers in drie stukken werden verdeeld i.p.v. daarvoor in twee stukken. Akkers werden om en om bebouwd om het ook rust te gunnen. Veel vroegere boerderijen hebben een ‘burgerlijke’ bestemming gekregen. In 1971 is het gehucht met Timmereind tot beschermd dorpsgezicht benoemd.

532px-waalre_timmereind   img_3720              Timmereind                                                               Loon

img_3721    img_3724

We lopen onder Waalre door, steken de weg Waalre – Valkenswaard over. De Merenstraat voert ons langs grasland naar bos. Op de zandweg treffen we een groep jagers die hun jachthonden aan het trainen zijn in het apporteren van prooi, zoals een al eerder geschoten fazant en duif. Aardige mannen, mooie honden. We volgen een deel van de training en dan weer verder. Het boekje wil ons naar Valkenswaard sturen en daar weer terug langs de N69 (Valkenswaard- Eindhoven). Een stippellijn geeft aan dat we die scherpe taartpunt ook door kunnen ‘snijden’, daarmee twee kilometer saai stuk besparend. Meestal betekent een stippellijn een toekomstige route, maar dit keer wijst het op een vroegere route. Vanwege toenemende drukte op de N69 achtte de routebetalers het niet meer verantwoord om die weg over te steken. Maar wij wagen het er op. Langs kapitale villa’s bereiken we de gevaarlijk geachte weg en weten die vrij eenvoudig over te steken, wellicht geholpen door het feit dat het zaterdag is en dus nauwelijks vrachtverkeer. We lopen door bos- en stuifzandgebied en na 1,5 km steken we de Tongelreep over, door de regen van afgelopen dagen flink buiten haar oevers getreden.

img_3727    img_3733  Gesprek met jager                                                     Tongelreep

Na de Tongelreep belanden we  in agrarisch gebied in het beekdal, met de buurtschap Achtereind. Daarna verdwijnen we weer in de bossen van Waalre om aan te leggen in De Hut van Mie. Een naam die me ogenblikkelijk de Gooise Hut van Mie voor ogen schildert. Die voor een deel nog uit plaggen bestaande hut tussen Blaricum en Laren werd bewoond door een zekere Mie. In mijn jeugd was de hut er nog, weliswaar zonder Mie. Het etablissement, aangenaam ingericht als bruin café herinnert aan ene Mie Peels die honderd jaar geleden in een houtachtige boerenhoeve bier tapte. De hut werd ook wel Aalster Hut genoemd en in de volksmond heette Mie Peels Mie Pils.

img_3737   img_3739            Achtereind                                                                  Hut van Mie

img_3740   img_3741                        Echte hut van Mie                                                      Mie Peels/Pils met dochter

De Hut van Mie ligt aan de A2 die we weer eens oversteken. Door bos, langs heide, langs weiden, weer door bos en na 4 km bereiken we  de rand van Heeze en vinden we onze weg naar het NS Station. Met de ene auto terug naar De Volmolen en een afsluitende verfrissing, dit keer bediend door een jonge vrolijke deerne zonder vollemaansgezicht.

Pelgrimspad – 5 – okt.2018 – Weert – Heeze – Someren

We wandelen dit keer alleen op vrijdag en zaterdag. Maar daartoe reizen we al op donderdagavond af om te overnachten even buiten Someren-Heide bij Driena, een boerenweduwe. Eenvoudig onderkomen, maar Brabants-hartelijk op haar best. Het KNMI heeft verontrustende weersvoorspellingen gedaan, maar ervaring heeft  geleerd, dat de weerpraktijk anders is, dat het meestal meevalt. Ook nu is dat weer het geval. De verwachte regen blijft tijdens de wandeling uit; het is wel bewolkt, maar onder zo’n lucht valt goed te wandelen. Wederom een koffie bij Sluis 16, maar nu wandelen we de brug over naar de andere zijde van de Zuid-Willemsvaart. We steken de IJzeren Rijn over, een oude, rechtstreekse verbinding tussen de haven van Antwerpen en het Ruhrgebied. In 1879 aangelegd, maar sinds 1991 niet meer in gebruik, tot vooral verdriet van de Belgische regering.  Het gedeelte Hamont- Weert is sinds 2007 wel weer in gebruik. We passeren Manege Horne Hoeve en lopen naar Weerterbergen, een vakantiepark. We buigen weer naar de spoorlijn en steken die over en gaan rechts af. Over een geasfalteerd fietspad door bosschages komen we spoedig op de Boshoverheide met een urnenveld uit de late bronstijd en vroege ijzertijd (100-600 voor Chr.) In deze tijd placht men de doden te cremeren, de as in een urn te begraven onder een opgeworpen heuvel. Dit urnenveld is een van de meest oostelijke van een groep, die karakteristiek is voor de Belgische en Nederlandse Kempen. Het is een van de grootste van zijn soort in Noordwest-Europa. Er kunnen 700 tot 1000 grafheuvels zijn geweest. Het veld verkeert niet meer in de staat van de oorspronkelijke gebruikers. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de dode op een brandstapel met stammen tot 3m lengte werd gelegd; kleding, sieraden en wellicht een dodenmaal of offergaven werden meegegeven. De urn werd begraven in een kuil, die in de regel was omgeven door een greppeltje. Over het graf en binnen de greppel werd met grote heideplaggen een heuvel opgeworpen om zo de dode een eeuwige rust te geven.

img_3107     historische-objecten-urnenveld-boshoverheide

We buigen over de heide weer naar de spoorlijn en steken die over achter bungalowpark Weerterbergen langs en komen in bosgebied. Daar stuiten we op twee dames die aandachtig naar de grond  turen van het brede zandpad waarover we lopen. Bij hen gekomen  zien we stokjes in de grond gestoken. De vriendelijke, goedlachse jonge vrouwen blijken onderzoek te doen naar dierensporen. Nog niet eenvoudig, omdat er nog al wat veel duidelijker sporen te zien zijn van voetstappen, rijwielen en grotere voertuigen. 

img_3112

Bij horecagelegenheid ‘t Blaakven komen we op de Geuzendijk. Tot 1795 moesten de protestanten (“Geuzen’) van Weert langs deze weg ter kerke naar het in Staats Brabant gelegen Budel. Weert behoorde tot het Graafschap Horne, dat bij de Vrede van Münster in 1648 tot het bisdom Luik bleef behoren en dus RK. ( Filip de Montmorency, graaf van Horne werd met Lamoral, graaf van Egmont op 5 juni 1568 op de grote markt in Brussel onthoofd. Hun goederen werden verbeurd verklaard en Horne kwam bij Luik) De Geuzendijk werd ook gebruikt door Weerter lakenhandelaren om dat beroemde laken in Antwerpen te verkopen. Marskramers gebruikten het om in Weert hun koopwaar te slijten.

gysius-oorsprong-en-voortgang_9090-tif     egmont__hoorne                                                          Graaf van Horne                            Standbeeld Egmont en Horne – Brussel

Op de Geuzendijk rechtsaf, een stukje over de Maarheezerhuttendijk, eerste bosweg links, einde rechts en langs een perceel heide en vervolgens bijna 2 km  over een breed bospad evenwijdig aan eerder genoemde dijk, tot we bij een spoorlijn  (Eindhoven -Maastricht) komen. Deze steken we over en lopen tot aan de A2, waar we in restaurant De Wildenberg Goudrenet een koffiestop houden.

img_3117      img_3114

Over de A2 komen we in het Weerterbos, vanouds een moerasgebied, omgeven door heide en eikenbos. Een groot moeras ontoegankelijk tot in de 19e eeuw. Na 1900 is begonnen met het aanplanten van dennenbomen en populieren. Het is eigendom van het Limburgs Landschap. Bij boerderij de Grashut is een vrij groot weidegebied, waarvan we boven een tweetal begrazers zien.  Na De Grashut rechtsaf een grindpad op tussen bomen. Al spoedig ligt rechts van ons de Grenskerk. Buiten het graafschap Horne was Brabant bij de vrede van Münster Staats geworden en dus protestant. Met een vrije uitoefening van de RK eredienst was het gedaan.Daar werd iets op gevonden: net over de grens met Horne werd in het Weerterbos vermoedelijk al in 1650 een kerkje gebouwd. Nu nog heet een pad over de heide van Maarheeze naar De Grashut ‘de oude Kerkdijk’. Heeze en Leende hadden een eigen weg: ‘het Kerkdijkje’. De diensten werden verzorgd door de Minderbroeders van Weert, die bij Nederweert een jaar eerder een plek creëerden voor de Heilige Mis. Nog steeds heet de weg van Someren door Someren-Eind de Kerkendijk. De Grenskerk was in gebruik tot 1672; vanuit Heeze tot 1681. Aan de hand van een oude kaart is men in 1953 gaan graven en vond men oude funderingen en vloertegeltjes. Vermoedelijk was het kerkje van hout. De fundamenten zijn weer opgebouwd en er is een altaar opgericht, versierd met geglazuurde tegels met voorstellingen van de Heilige Eucharistie.

img_3118     img_3119

Een kilometer over het grindpad en dan linksaf, dwars door natuurgebied De Hugterheide, dat geen heide is, maar een eeuw geleden met bomen beplant stuifzandgebied. In dit bos zouden edelherten huizen. Voor ons hielden ze zich afdoende schuil. Na een kilometer rechtsaf , de Koenraadweg over die rechts leidt naar het gehucht Hugten. Dit buurtschap is een landbouwontginning te midden van natuurgebieden. Het dateert al sinds de middeleeuwen, getuige een document uit 1223, waarin edelman Dirk III van Altena zijn bezitsrechten overdraagt aan de Munsterabdij in Roermond. De componist Henk Badings, in 1907 in Bandung geboren, overleed in Hugten op 26 juni 1987. Door bos komen we op Rummeling en linksaf slaande komen we bij een eind 19e eeuw door Staatsbosbeheer aangelegd groot naaldbos terecht: De Pan. We lopen langs het bos, waarvan de wortels onder de zandweg doorlopen en er soms ook bovenuit komen. Links tuinbouwgrond en opeens een grenspaal, met op de ene zijde : Baronie Hees en Leen (richting bos) en aan de andere zijde Baronie Cranendonck. We zitten in het eeuwenoude door Brabant en Gelre omstreden gebied. In 1334 bracht het geslacht Horne de Heerlijkheid ‘Hees en Leen’ in het hertogdom Brabant. In 1760 koopt Jan Maximiliaan van Tuyll de Heerlijkheid Hees en Leen. Hij gaat in conclaaf met zijn buurman, toen prins Willem V van Oranje, Heer van Cranendonck en Eindhoven. Zo ontstaan de grenspalen, waarvan er nog 13 over zijn. Nog in de ban van de paal komt links uit de velden een sjees aangereden, met op de bok moeder en dochter, een vrolijk makend tafereel. We slaan rechtsaf, dwars door een bos en steken de Sterkselsche Aa over. Verder het bos door, langs een heide. Het bos heet hier Vroolijke Jager en grenst aan ooit ontgonnen heidegebied bij Someren-Eind. Op dat bos loopt de Kraaiendijk uit, waar richting genoemd dorp ons logeeradres ligt. We verfrissen ons. En eten prima in Someren-Eind,restaurant Heidehof. Inmiddels is de voorspelde regen met bakken uit de hemel aan het neerdalen.

henkbadings       img_3120                                                              Henk Badings                               Baronie van Hees en Leen

img_3121       img_3122                    Baronie Cranendonck

img_3125            img_3126

Eveneens tegen elke verwachting in is zaterdag 27 oktober een stralend zonnige dag. Na de circa 21 km van gisteren is mijn rechterknie niet in de meest optimale conditie. Dus wordt besloten de 19 km die vandaag ons te wachten stond in te korten met een kilometer of zes. Het gedeelte Kraaiendijk naar de Provincialeweg Someren – Heeze laten we over voor een volgende keer. De eerste auto parkeren we bij De Soete Inval aan genoemde Provincialeweg, de tweede bij NS-station Heeze. Vandaar beginnen we onze wandeling die eerst naar hartje Heeze voert. Tegenover de Protestantse Kerk eerst koffie, want de rest van de dag zou er geen horeca meer zijn. In het café verzamelen zich deze zaterdagochtend leden van de plaatselijke fanfare. De naam ‘Heeze’ betekent ‘laag struikgewas’. In 2016 is ten zuiden van het dorp een urnenveld blootgelegd uit 1000 voor Chr. Heeze vormt zich in de middeleeuwen rond Kasteel Heeze, voorheen Huis Eymerick. In de 19e eeuw genoot Heeze bekendheid als herstellingsoord voor ooglijders en dat zorgde voor hotels en pensions. Schilders kwamen naar het dorp om het boerenleven te penselen, zoals Jacob Ritsema, August Allebé, Willy Sluiter en Jan Sluyters.           Hans Wiegel heeft nog een tijdje in het dorp gewoond, evenals de oud-schaatsers Chris Witty en Froukje Oonk en voormalig wielrenster Mieke Havik. Eeuwen eerder was een van de Martelaren van Gorcum in Heeze geboren. Van internationale bekendheid is het epilepsiecentrum Kempenhaeghe.                                                                                                                      We gaan op pad voor een lange heidetocht. Komen langs het kasteel en een herinnering aan een dodelijk ongeluk. Waneer ik deze confronterende herdenkingsmonumenten zie, gaat er een huivering door me heen. Linksaf, rechtsaf, linksaf, rechts, links door de Hubertusbossen. Zo worden ze op de kaart in het boekje genoemd, maar de eigenlijke naam is Herbertusbossen, genoemd naar de eerste met naam gekende kasteelheer, Herbertus uit 1197. Op een kaart uit 1794 staan deze bossen nog niet vermeld, maar bij opname in het kadaster van 1830 wel. Het is een ontginningsgebied, met ook wat landbouwgrond. De bospaden zijn aangelegd volgens het principe van de Engelse stijl. Er zijn percelen met 130 jaar oude grove dennen en een stukje eikenbos van 134 jaar. Beuken van 90 jaar zijn geen zeldzaamheid.De bosbouw was bedoeld voor houtproductie, jacht, recreatie, windvang en tegengaan van erosie.

img_3127     500px-sint-martinuskerk_heeze_p1060719                      Protestantsekerk                                    St.Martinuskerk

img_3128   img_3129

unknown     25-in-de-hubertusbossen

Dan bereiken we de Strabrechtse Heide, een paar honderd meter langs de rand er van en dan rechtsaf voor de grote oversteek. De heide is 112 ha groot en samen met zijn buurman de Lieropse Heide is het het grootste heidegebied in Noord-Brabant. Het natuurreservaat kent een afwisseling van stuifzand, struik- en dopheidevelden en natte gedeelten met vennen. Kempische heideschapen en Schotse runderen houden het gebied open. Havik, wulp, heikikker en rugstreeppad horen o.a. tot de ‘bewoners’. We zien torenvalken voorbij schieten of in heftig ‘gebed’. De route voert langs het Waschven, waaraan het benen strekken met een boterham een aangename onderbreking vormt. We passeren de Galgeberg, een stuifzandheuvel. Vonden hier vroeger executies plaats? Na een paar bochten komen we langs het Beuven te wandelen, een van de grootste van ons land. Tot in de tachtiger jaren was dit ven niet meer dan riet op een bodem van een dikke laag fosfaatvrij slib. De gemeente Someren is toen een schoonmaakactie gestart. In 4000 vrachtwagenladingen werd het slib weggevoerd. Studenten van de Erasmusuniversiteit namen hun ‘groentijd’ letterlijk door het verwijderen van het houtopslag. Sinds 1991 is Beuven een beschermd natuurmonument, dat nog steeds onderhoud vraagt, getuige de sporen van zwaar vervoer. Na het Beuven volgt Starven, die we ronden. We lopen dan door bosgebied. Stukje hei over en er langs en omheen naar de Provincialeweg Someren- Heeze en naar De Soete Inval. Een drankje en dan de auto bij station Heeze ophalen en gescheiden op huis aan. Rest nog te vertellen dat de route niet langs de Hoenderboompaal voert, een oude grenspaal tussen gemeenten en het Grafven, zo genoemd omdat in 1595 zogenaamde ‘heksen’  er de dood vonden.

img_3131      img_3132

 

 

 

 

 

 

Pelgrimspad 4 – aug 2018 – Maaseik -Tungelroy – Weert

Vrijdag 17 augustus gaan we weer op pad, startend in Maaseik, België. Al in het neolithicum was hier bewoning, getuige de vondst van strijdhamers.Er zijn ook vondsten gedaan uit de bronstijd en uit de Romeinse tijd.De geschiedenis van het huidige Maaseik begint echter met de abdij van Aldeneik, waarvan de kerk nog over is, iets ten noorden van Maaseik. Vanaf 952 zijn klooster en landgoederen er om heen eigendom van de bisschop van Luik. Zuidelijker wordt rond 1230 een nieuwe nederzetting gesticht, dat de eerste zal overvleugelen. Dit Nieuw-Eik wordt Maas-Eik, omdat het aan de Maas blijft liggen, terwijl de toen druk bevaren rivier wegmeandert bij Ald-Eik vandaan. Maaseik ontwikkelt zich tot een welvarende stad, met tussen oorlogshandelingen door een bloeiende lakenindustrie. Laken is overigens in die 13e en 14e eeuwse periode niet de stof die we nu als laken kennen, maar vervilte wol. De wol wordt voornamelijk uit Engeland geïmporteerd. Je zou het nu niet zeggen, maar Maaseik raakt tijdens de Reformatie onder invloed van eerst anabaptisme en later van calvinisme. Net als in Hasselt komen gereformeerde burgemeesters aan het bewind. Tijdens de 80 jarige oorlog wordt de stad geplunderd door een Gelders leger; tegen het einde van die oorlog legert Karel IV van Lotharingen troepen in de streek. In 1672 nemen de Fransen de stad in en versterkt Vauban de stad; af en toe breekt de pest uit en op 6 mei 1684 wordt de stad door een enorme brand getroffen. De Negenjarige Oorlog brengt ook weer plundering en verwoesting. Begin 18e eeuw wordt de stad bezet door de Staat-Britse troepen van Marlborough, in het kader van de Spaanse Successieoorlog. Een paar decennia later zijn het Duitse troepen die haar bezetten. Allemaal ook perioden van armoede. Gevoegd bij misoogsten leidt dat tot de Bokkenrijdersbenden, onder leiding van een Maaseikenaar, Henricus Houben, een schoenmaker. De eeuwen door laat de geschiedenis van de stad zien dat wij als soort voor elkaar de ergste vijand zijn. In 1794 zijn het weer Frans-revolutionaire troepen die het Maasland teisteren. Het enige ‘tegenwapen’ en ‘stoom afblazen’ tegelijk is bidden blijkbaar, gezien de vele kloosters die er in de loop der eeuwen gesticht worden.                        

Maaseik is ook de geboortestad van de Gebroeders Jan en Hubert van Eyck, waarvan Jan (ca.1390- 9 juli 1141) de beroemdste is en met Rogier van der Weijden de voornaamste vertegenwoordiger van de Vlaamse Primitieven. Zijn grootse schepping het Lam Gods in de Sint Baafskathedraal van Gent behoort nog immer tot de mooiste schilderkunstige creaties van de wereld.

Merkwaardig genoeg omzeilt het Pelgrimspad de oude stad, maar wij wandelen toch eerst naar het centrum, voor een koffie aan de Markt om vervolgens weer terug te keren naar de eigenlijke route.

img_2640    img_2636                                Markt                                                                            Monument Gebr. van Eyck

portrait_of_a_man_by_jan_van_eyck       img_2633                                                    zelfportret Jan van Eyck?                      Bokkenrijder op stapel boeken?

img_2639      img_2645                                          Mijn (wandel)vrienden                            Warm welkom in een vd kerken

We lopen langs de Maas, maar al snel buigt de rivier van ons weg naar rechts, komen door de buurtschap Dekenskamp en vervolgens in Aldeneik, in de 8e eeuw begonnen met het al genoemde klooster. Begonnen als vrouwenklooster wordt het voor de 10e eeuw al vervangen door een kapittel van twaalf kanunniken. In de 12e en 13e eeuw bouwen de kanunniken twee kerken: de Sint Pieter en de Sint Anna, waarvan de laatste is overgebleven. Na allerlei militaire onrust verhuist het kapittel met al zijn kunstschatten naar de St.Catharinakerk in Maaseik. Aldeneik vervalt tot een kleine agrarische gemeenschap. Vanaf 1900 komen er vier steenfabrieken, waarvan de laatste zijn deuren sluit in 1972. Daarvoor in de plaats komt grindwinning richting de Maas en daaruit ontstaat het recreatiedomein Heerenlaak, met op een schiereilandje een jachthaven. In het kerkdorp staat ook de Sint Harlindis en Relandiskapel, met een Willibrordusput. De vrouwen waren de eerste abdissen en de ‘Apostel der Friezen’ heeft mogelijkerwijs hier een Wodansbron omgevormd tot een doopvont. Als stichter van de abdij van Susteren was hij in de buurt. In de tekst  van het houten gevelbeeld van Willibrord wordt er naar verwezen: ‘Herder van een koppig volkje,/ nu en dan een storend wolkje/ Hoeder van ‘s Maaslands oudste kerk/ ‘Als ic can stoer, als eyck zo sterk’.

img_2646   img_2650              Brug en Maas bij Maaseik                                        St.Annakerk Aldeneik

250px-kapel_harlindis_en_relindis                500px-willibrordusput                                        Kapel                                                                 Willibrordusput

Een fraai terras aan de Maas in de vlek Leeuwerik verleidt tot een koffiestop. Daarna de rugzakken weer omgegord en langs de Maas in stralend weer tot aan jachthaven De Spaanjerd, waar we linksaf slaan en vrij spoedig weer rechts. Het dorp Ophoven laten we links liggen. Doorlopend langs de grote jachthaven komen we in Geistingen. Hier werden voorwerpen gevonden uit het paleolithicum en het neolithicum. Verder bronzen bijlen en sporen van de aanwezigheid van Eburonen, een volksstam dat in de tijd van Julius Caesar tussen Maas en Rijn woonde. Geistingen ontstond als Frankische nederzetting aan de heirbaan Maastricht-Nijmegen.  De Maas lag toen nog tegen het dorp aan. Het laatste dorp dat we in België aandoen is Kessenich, de meest noordoostelijke plaats van onze zuiderburen. Hier zijn een prehistorische en twee Romeinse begraafplaatsen gevonden. En in 1964 werd de oude heirbaan Maastricht-Nijmegen blootgelegd. Verondersteld wordt dat de Romeinen er een castellum bouwden, gebruikmakend van de natuurlijke hellingen. In een van de oudst bewaard gebleven handschriften in ons land wordt de schenking van Kessenich (Casalum) van koning Otto I aan graaf Ansfried vermeld, de vader van de latere bisschop van Utrecht, ook Ansfried geheten. Eeuwenlang werd het handschrift bewaard in de abdij van Thorn, die de rechten over Kessenich erfde. Thans bevindt het zich in Maastricht. Tijdens WO.II storten in 1943 drie gevechtsvliegtuigen neer in het dorp: twee geallieerde (23 juni en 31 augustus) en één Duits (14 oktober). Op 5 augustus 1944 vindt een mislukte aanslag plaats op de burgemeester en op 8 augustus schieten verzetslieden een Duitse soldaat dood; ze worden  op hun beurt vermoord tijdens een razzia. Begin september 1944 drijft de Brigade Piron (Belgische 1e Infanteriebrigade o.l.v. Jean Piron) de Duitsers terug tot achter de Maas, waar ze tot december hun posities behouden.           Wij bezoeken in het dorp de St.Martinuskerk (neogotisch,1899) met z’n 14e eeuwse mergelstenen toren. Rob steekt een kaarsje op. En zo kunnen we welgemoed richting Thorn, waar we vlak voor dit fraaie stadje de grens oversteken. Een bord vermeldt dat op 5 oktober 1994 het Pelgrimspad in het schilderachtige witte stadje door ANWB-directeur Nouwen feestelijk werd geopend. In Thorn eindigt onze eerste wandeldag en vinden we onderdak bij een ‘Vriendin op de Fiets’, een hartelijke weduwvrouw. ‘s Avonds heerlijk gegeten op een terras, de fraaie kerk bekeken, wat rondgewandeld en een vorstelijk ijsje als sluitstuk. Thorn: een bezoek meer dan waard. Op de rand van een moerassig gebied op een hoogte bouwt graaf Ansfried in 990 een stift, een klooster voor benedictinessen. Het groeit uit tot een wereldlijk stift voor adellijke dames en een vorstendom, het Abdijvorstendom Thorn. De witte kleur heeft het stadje te danken aan de Fransen, die in 1794 over de stad kwamen te regeren. De adellijke dames vluchtten weg, de Fransen voerden een belasting in op basis van de omvang van de ramen. De arme bevolking, vaak wonend in grote panden van gevluchte rijke lieden, konden die niet opbrengen, metselde ramen dicht. En om de bouwsporen te verbergen, werden de huizen wit gekalkt.

img_2657    img_2660  Maas bij Leeuwerik                                                    Op weg naar Geistingen

img_2661     img_2662            Kessenich in de verte                                                 Dichtbij Kessenich

img_2670       img_2665                                                 St.Martinuskerk Kessenich                     Eenmaal RK geboren, nooit helemaal RK-verloren

img_2675      img_2679            Net de grens over, Thorn in zicht                              In Thorn

 Zaterdag 18 augustus: Normaal zouden we in Thorn weer starten, maar dan zouden we eerst met 2 auto’s naar het eindpunt – Tungelroy – moeten rijden en met een auto terug en dan pas beginnen te lopen. Dus gaan we met een auto naar Tungelroy en lopen terug naar Thorn, waar de andere auto kan blijven staan.  Het kerkdorp ligt 3 km ten zuiden van Weert, waar in 1892 de eerste coöperatieve boterfabriek van Limburg werd geopend. Een koffie op het terras van het dorpshuis met zicht op de St.Barbarakerk, gebouwd in 1792 als kapel en in 1912 verbouwd tot kruiskerk. Bij het dorp, aan de voet van de Tungelerwallen bouwden de Duitsers in 1943 een barakkenkamp, in 1950 in gebruik genomen door veertig gezinnen van gerepatrieerde KNIL-militairen. In 1969 trokken de laatste Ambonezen weg en werden de barakken afgebroken. We lopen langs de fraai gelegen molen St.Anna, komen uiteindelijk op een zandweg langs akkers. Af en toe een kleine asfaltweg, dan weer een karrenspoor, bosjes, weiden, akkers, sloten; afwisselend landschap bij stralend weer. We belanden in het Natuurmonumenten-reservaat De Krang, ten zuiden van het dorp Swartbroek. Het natuurgebied is een broed- en pleisterplaats voor diverse bos-, weide-, moeras- en watervogels. Volgens de site van Natuurmonumenten kun je er bevers spotten, is de wielewaal te horen en de ijsvogel te zien bij de Tungelroyse beek die we oversteken en groeien er zeldzame orchideeën, zoals de rietorchis. We hebben helaas niets van dat beloofde moois gezien. Achter de brug over genoemde beek ligt een visvijver. Robs hengelvingers beginnen te jeuken en hij zou zich wel willen voegen bij  het stel Poolse mannen die de vrije zaterdag gebruiken voor wellicht een goedkoop vismaal. Het ligt in Heijkersbroek, in 1939 als werkverschaffingsproject ontgonnen en drooggelegd. Het waren met name mannen uit Rotterdam die hier te werk gesteld werden. Inmiddels is het heringericht tot natuurgebied, inclusief de aangelegde visvijver. Ook is er productiebos van voornamelijk populier. Na het Heikensbroek belanden we in het kerkdorp Ell, al ontstaan in de middeleeuwen. Op het plein tegenover de Antonius-Abtkerk uit 1912 houden we een proviand-stop bij snackbar Elltaria.

tungelroy_kerk_foto8_2011-03-20_15-14     300px-tungelroy_stanna                                              St.Barbarakerk van Tungelroy          Molen St. Anna

img_2685     img_2698     zandweg langs akker                                                  Tungelroyse beek

exterieur_overzicht_-_ell_-_20069410_-_rce        img_2689                                               Antonius Abt Ell

Na Ell verandert een asfaltweg al snel in een landweg; in de verte is de tv-toren bij Thorn zichtbaar. We lopen langs eiken, over de Brunisserhei, een eenzame den, langs een sloot om uiteindelijk op de half verharde weg naar Hunsel te komen. Het kerkdorp ligt aan de Uffelse Beek en de kerk is gewijd aan Jacobus de Meerdere. De toren werd in WO.II opgeblazen en dichtbij het dorp stortte op 21 juli 1944 een Lancaster van de RAF neer. Het was op weg naar het Duitse Homberg voor een bombardement op een olieraffinaderij, maar werd neergeschoten door een Duitse jager. Het toestel explodeerde. Alle zeven bemanningsleden kwamen om. Pastoor Nijsen van Hunsel wist de Duitse autoriteiten en de NSB-burgmeester ervan te overtuigen dat de mannen een fatsoenlijke begrafenis en bijbehorend graf verdienden. Deze vond plaats een dag na de crash en werd geleid door een Duitse aalmoezenier. Vijf van de bemanningsleden kwamen uit Engeland, één uit Canada en één uit Zuid-Afrika.

hunsel_de_sint_jacobuskerk_rm22870_foto6_2013-0-14_12-09       img_2693                    Jacobuskerk Hunsel                                                      Dorpsplein Hunsel

img_2691      img_2694                              Monument t.h.a. crash                           De zeven graven

Van Hunsel is het een paar kilometer lopen naar Ittervoort. Dicht tegen de Napoleonsweg aan lokt een verkoelende drank. Over de weg en een beek door een verkoelend bos. Daarna naar links een stijgende landweg op; de toren van de kerk van Thorn zien we al boven de heuvel uit pieken.  En niet veel later stappen we het stof van de landweg boven de schoenen uit. Dichtbij de auto nog de standbeeld van St.Barbara, patrones van de mijnwerkers. We pikken de andere auto op en rijden naar onze ‘vrienden op de Fiets’ voor die nacht in Weert. Drank en spijzen op het terras van een aangenaam café hartje stad.

img_2697     img_2700    Ittervoort                                                                      De piekende toren van Thorn

img_2702      img_2703                                         Op Thorn aan                                                                Heilige Barbara

Zondag 19 augustus lopen we wederom in omgekeerde richting: van Weert naar Tungelroy. We drinken een koffie bij Sluis 16 in de Zuid-Willemsvaart en vandaar wandelen we naar de Grote IJzeren Man, een grote waterplas die ontstond door zandafgraving voor de spoorlijn Weert – Eindhoven. De forse machine die daarvoor gebruikt werd, werd in de volksmond ‘ijzeren man’ genoemd. We lopen langs  het Natuur- en Milieucentrum en een zwembad. Asfalt wordt grind, we passeren een hertenkamp en volgen een brede zandweg. We bevinden ons in het bomenrijke natuurgebied De Ijzeren Man, komen aan de rand ervan op de Voorhoeveweg, genoemd naar boerderij Voorhoeve  en slaan links de Heihuisweg in. We komen in open gebied, met af en toe wat bos en akkers en langs de Altweerterheide.  Even verder ligt links van ons het gelijknamige dorp, tot WO.II slechts bewoond door een paar tientallen gezinnen rond een kerk. Na de oorlog werd de Bocholterweg aangelegd, die driftig gebruikt werd door Belgen die in ons land werkten en Nederlanders die in de mijnen in België emplooi vonden. We lopen de Heihuisweg helemaal af tot aan bovengenoemde landenverbinding, slaan links af en al weer snel rechtsaf, de Duikerpeelweg, eerst asfaltweg, al spoedig een zandweg. We komen bij de Tungelerwallen, een bosgebied, gegroeid op stuifzand. Jan.P. Thijsse schreef er al enthousiast over: ” t is een brede zandgolf, die van ver is komen aanrollen. Eindelijk is hij hier tot staan gekomen, toen de plantengroei er in slaagde het stuifzand vast te houden. Alles met alles is deze Tungelroyse berg een van de mooiste landduinen die ik ooit heb gezien…” Hier en daar is er heide en ook nog stuifzand. Het is eigendom van Natuurmonumenten en behoort tot het Grenspark Kempen-Broek. We blijven aan de rand van het bos en als we het bos uitkomen is het nog anderhalve kilometer naar Tungelroy. En dan hebben we er voor die laatste dag tien kilometer opzitten. Een verkoelend drankje en weer huiswaarts. 

ijzeren_man   img_2709                        Grote Ijzeren Man                                                     Wegkruis rand bos van Ijzeren Man

img_2711   img_2712        Bedekt paard Heihuisweg                                       Heihuisweg bij Altweerterheide

7b2282dca9bc011117d3758f2df2c22d     img_2717     Tungelerwallen                                                            Tungelroy nadert

 

 

Pelgrimspad 3 – maart 2018 – Voerendaal – Maaseik

We starten op vrijdag 23 maart in Voerendaal en wandelen de gemeente Nuth binnen. We passeren kasteel Puth, daterend deels uit de 16e, deels 17e en 18e eeuw. Het kasteel wordt echter al genoemd in documenten uit de 14e eeuw. In de 19e eeuw komt het in handen van de grafelijke Duitse familie Zu Stolberg-Stolberg. In 1945 wordt het met 21 andere Limburgse kastelen en landgoederen door de Nederlandse Staat als ‘vijandelijk vermogen’ geconfisqueerd. Eind 1956 wordt het ‘ontmijnd’. De laatste adelijke eigenaar wordt in 1980 bij Koninklijk Besluit opgenomen in de Nederlandse adel. Het wordt thans gerestaureerd.  We lopen door het gehucht Weustenrade ( woeste rode = woeste ontginning), al in 1420 in de annalen vermeld. Door het historisch straatbeeld loopt  de Luiperbeek die uitmondt in Geleenbeek. Dan komen we in Brommelen, een gehucht van zo’n 60 huizen. De naam is afgeleid van ‘bramen’ en wordt in de 16e eeuw al vermeld.Het ligt vrij dichtbij de A76 en de spoorlijn. Na deze vlek slaan we linksaf naar Wijnandsrade.

puth      img_1811   Kasteel van Puth

img_1815            img_1817

Wijnandsrade ontleent zijn naam aan ridder Winand Maschereil en rade/rode als oud woord voor ontginning. De ridder kreeg het in de 13e eeuw in leen, maar al een paar eeuwen ervoor vond al ontginning plaats. Tot de Franse tijd was het een vrije rijksheerlijkheid. Er ligt in het dorp nog een motte, de oorspronkelijk eerste ridderbehuizing. Aan de voet werd het uiteindelijke kasteel gebouwd, in de jaren 1554-1563. Het heeft heel wat kasteelheren gekend voordat het in 1872 een seminarie werd van de Duitse Jezuïetenorde. Eén van de Jezuïetenpaters was de Oostenrijker Erich Wasmann, die zich ontwikkelde tot groot mierenkenner en mierenverzamelaar. Hij kende een netwerk van paters in het buitenland die voor hem verzamelden. Niet alleen mieren, maar ook termieten en bewoners van mierennesten, de zgn. mierengasten, zoals kevers, vlinders, mijten, wantsen en bladluizen. Zijn verzameling omvat ruim duizend mierensoorten, tweehonderd termietensoorten en meer dan tweeduizend mierengasten.  Wasmann kon daarvan 933 als nieuwe soort beschrijven. De collectie, deels gedroogd, deels in alcohol bewaard, werd in 1964 aangekocht door het Natuurhistorisch Museum Maastricht. Tegen de leer van de kerk in was Wasmann een aanhanger van Darwin; hij zag de evolutieleer niet als strijdig met de Roomse kerkleer. Hij was Teillhard de Jardin in zijn opvatting dus voor. Terug naar het kasteel, dat van 1928 tot 1967 onderdak bood aan een seminarie van de Minderbroeders-Conventuelen, Franciscanen die oorspronkelijk niet in hutten leefden, maar al in de 13e eeuw in stenen behuizingen, in conventen. Het kasteel is thans bezit van een stichting tot behoud van het kasteel.  In Wijnandsrade is de bekende tv-presentarice Marcia Luyten geboren, die een prachtig boek schreef over op- en ondergang van de Limburgse mijnen: ‘Het geluk van Limburg’.

260px-mottekastwijnandsrade-001     119px-exterieur_kasteelhoeve_binnenpoort_binnenplaats_-_wijnandsrade_-_20277500_-_rce                                                              Motte en St.Stefanuskerk                               kasteel Wijnandsrade

220px-erich_wasmann          266px-marcialuyten2017                            Erich Wasmann                                          Marcia Luyten

We komen tot aan de rand van Nuth, een van de 15 kerkdorpen van de gemeente Beekdaelen. Het telt zo’n 5500 inwoners en het ligt aan de N298, de weg van Brunssum naar Valkenburg. De opening van de mijnen in de 20e eeuw zorgde voor uitbreiding, zoals een wijkje voor spoorwegarbeiders die een emplacement aanlegden ten behoeve van de mijnen.  De Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls is in 1966 in het dorp geboren. We laten Nuth rechts liggen en wandelen langs Grijzegrubben, een gehucht waar archeologen in 2002 een schuur uit de Romeinse tijd hebben blootgelegd. Een grebbe is een droogdal. De vlek bereikten we via een klimmende holleweg. Holle wegen zijn ontstaan door eeuwenlang gebruik door mens en vee; uitspoeling door regen draagt ook bij. Een stichting zorgt voor onderhoud en herstel. Op weg naar Spaubeek treffen we grindgroeven en het geologisch monument Diependaal. Ongeveer 1 miljoen jaar geleden stroomde de Maas hier, breed uitwaaierend en meanderend. Het sleet het landschap uit tot heuvels en dalen. Tijdens de laatste twee ijstijden werd op veel plaatsen in Limburg löss afgezet: fijnkorrelig zandmateriaal dat vanuit een grotendeels drooggevallen Noordzee met de overheersende NW-winden in het zuid-oosten terecht kwam.   Dicht bij Spaubeek kunnen we wat verpozen op het kleine terras van een B en B. Het ziet er rommelig uit en de eigenaar oogt ook smoezelig, maar is uitermate vriendelijk en serveert voor een habbekrats een voortreffelijk zelf gemaakte groentesoep. Zijn vrolijke hond is eveneens aangenaam gezelschap. Verkwikt laten we Spaubeek links liggen, lopen een stuk langs de A76, steken die over, als mede de overweg bij NS-station Spaubeek.

images      img_1818               Holle weg                                                                Geologisch monument Diependaal

img_1819    img_1826

img_1825   img_1827

Direct over het spoor ligt rechts de buurtschap Oude Kerk, in het dal van de Geleenbeek aan de voet van het Stammenderbos. De naam verwijst naar de Sint Annakapel, in 1865 gebouwd op de plek van een parochiekerk uit 1148. Het Stammederbos is een hellingenbos en eigendom van Natuurmonumenten. Het kent een paddenpoel, waar padden die tijdens de voorjaarstrek in emmers terecht zijn gekomen naar toegebracht worden voor de ei-afzetting. Wij houden het bos aan onze linkerhand en wandelen tot aan Huis Schinnen/Kasteel Terborgh. Wellicht heeft hier in de Romeinse tijd een ‘burgus’ of wachttoren gestaan, vandaar de naam van het kasteel. Het kasteel wordt in 1285 genoemd en kent dan een woontoren op een motte en een voorhof. Vanaf de elfde eeuw komt de groep van krijgslieden of ridders op, die gebieden toegekend krijgen in het kader van het befaamde leenstelsel. Terborgh kent in de 13e eeuw al zo’n tachtig leengoederen, grotendeels in Schinnen. ‘Eigenaar’ is Hendrik van Wijlre, heer van Schinnen, die het beheert als een leengoed van de prins-bisschop van Luik. Later komt het in handen van de graven van Gelre. Na 1403 wordt het bezit van de familie Schellart van Obbendorf, tot 1795. De voorburcht wordt verbouwd tot herenhuis en in 1625 wijdt de bisschop van Roermond de nieuwe kapel in. Halverwege de 18e eeuw fungeerde het kasteel als gevangenis en gerechtsplaats voor leden van de Bokkenrijdersbende. In 1804 erft een rijksgravin de goederen; zij huwt een baron de Weichs de Wenne, een dochter huwt baron De Loë uit Oostenrijk. Diens zoon, kamerheer van de Oostenrijkse keizer, huwt een gravin. Als zij overlijdt vestigt hij zich definitief in Oostenrijk en twintig jaar , tot 1918 blijft het kasteel onbewoond. Vervolgens komt het in handen van diverse kooplieden en in 1968 koopt de Gemeente Schinnen Terborgh ten behoeve van officiele ontvangsten en huwelijksvoltrekkingen. Op haar beurt verkoopt de gemeente het in 1989 aan een antiekhandelaar  en momenteel is het deels vakantieappartement, deels restaurant. In Madurodam is een replica te vinden en in het parcours van het Pieterpad is de gasterij opgenomen als rustpunt. Maar dat pad lopen we niet, dus voor de ingang van het kasteel slaan we linksaf naar het dorpje Puth.

440px-de_aw_kerkwkped2007      stammenderbos_vanuit_het_dal                                              St.Annakapel                                     Stammenderbos vanuit het Geleenbeekdal

img_1828        Op weg naar Terborgh300px-terborch        Kasteel Terborgh

Over de Panoramaweg bereiken we het 2000 inwoners tellende dorp Puth, genoemd naar in het dorp aanwezige diepe waterputten. In 1377 is al sprake van een ridder Jan van Putte. Het dorp ligt aan een voormalige Romeinse handelsweg, nu de Maastrichterweg. 

img_1829 Petrus Canisiuskerk te Puth

Na Puth langs een kapel, over een stuk holle weg, over een rustige asfaltweg, die daalt tot aan een heemtuin op de Wanenberg. Daar treffen we merkwaardig maar fascinerend houtsnijwerk aan, zeg maar gebeeldhouwde boomstammen.  Het is eindpunt van de dag.

img_1830   img_1833

img_1834

Op zaterdag 24 maart vertrekken we uit het buurtschap Windraak, waar in een verbouwde boerderij de Liefdezusters van het Kostbaar Bloed hun generalaat en noviciaat van hun congregatie hebben gevestigd. Wij laten het bloed in de benen stromen, gesteund door stralend weer. En laten ook de zendmast van 53 meter hoog achter ons, tegen diens komst de bewoners in 2002  tevergeefs heftig protesteerden en hun dorp omdoopten in Zendraak. We merken dat het Limburgse Heuvelland langzaam ten einde komt, want we dalen nu steeds, met af en toe nog een klein klimmetje. Vanuit de verte zien we Sittard liggen. Er komen ons vrij veel stedelingen tegemoet die het prachtige weer benutten voor een wandeling, al dan niet met hond. Een dalende holle weg, over de Akerweg en zo komen we in de wijk Kollenberg, rand van Sittard, bij de Rosakapel en zeven kruiswegstaties. De kapel staat op het hoogste punt van Sittard, 90 m boven NAP en is gewijd aan Rosa van Lima, stadspatrones van Sittard. Rosa leefde van 1586 tot 1617 in Peru. Zij werd geboren als Isabel Flores de Olivia en trad op twintigjarige leeftijd in bij de dominicanessen. Ze leefde zeer ascetisch en stierf na een lange lijdensweg die eindigde in verlamming. Paus Clemens IX verklaarde haar zalig in 1667, vier jaar later werd ze door paus Clemens X heilig verklaard. In dat jaar, 1671, zou zij Sittard bevrijd hebben van de zwarte pest. Waarschijnlijk betrof het eerder een dysenterie-epidemie dan pest, maar vooruit.  Ze is ook patroonheilige van Peru, Noord- en Zuid-Amerika en van de Filipijnen. Ze is  patrones van tuinmannen en bloemisten, wat wil je ook met zo’n kloosternaam. En je kunt haar aanroepen bij familieruzies en verwondingen. In onze familie gaat gelukkig alles goed en met verwondingen valt het ook mee. Ook tijdens het wandelen: zonder blaren stappen we onverdroten voort. De kapel werd gebouwd in 1675.

unknown                   img_1839                      Windraak van boven                                        Het eerste speenkruid bloeit uitbundig

266px-rosakapel       sta_rosa_de_lima_por_claudio_coello                                                     Rosakapel                                                  Rosa zelf

Sittard , vanwege de voetbalclub Fortuna het meest bekend. De naam verwijst naar een oud-Duits woord site oftewel hoogte of berghelling. Die hoogte is de Kollenberg met die Rosakapel. Sittard vindt zijn oorsprong in de Karolingische tijd, met sporen uit de Merovingische periode daarvoor. Maar in 1157 wordt Sittard voor het eerst vermeld als Sitter. Samengegroeid uit drie nederzettingen verkrijgt het in 1243 stadsrechten. De stad wordt in haar geschiedenis meerdere malen getroffen door oorlogsgeweld. Het kent zo’n 40.000 inwoners en een deel is beschermd stadsgezicht. De stad kent talrijke voornamelijk RK kerken en kloosters en een levendig centrum met aangename café’s en restaurants. De stad is geboorteplaats van een aantal bekend geworden Nederlanders, met wellicht toch als voornaamste Toon Hermans, aan wie een museum gewijd is. Verder noem ik de wielrenner Eddy Beugels (1944-2018), de fotografe Rineke Dijkstra (1959), de ‘ijsman’ Wim Hof (1959), de beroemdste scheidsrechter van ons land Leo Horn (1916-1995), de architecte Francine Houben (1955), voetballer en coach Huub Stevens (1953), de kunsthistoricus Joseph Timmers (1907-1996) en de bokser Arnold Vanderlyde (1963).  Niet onvermeld mag blijven dat ook Willy Dullens een echte Sittarder is. Geboren in 1945 bleek hij als voetballer minstens zo goed als Johan Cruijff. Cruijff zelf vond hem technisch zelfs beter. In de voorbereiding van het seizoen 1966/67 liep hij een dermate zware knieblessure op, dat hij zijn loopbaan moest staken. Ajax nam het initiatief tot een benefietwedstrijd voor hem. In een uitverkocht Olympisch Stadion speelden Ajax en Alemannia Aachen tegen elkaar. Van het geld kon de viervoudig international een kapperszaak beginnen, waar ik hem ooit heb opgezocht voor een interview. Hij is nog steeds technisch adviseur van Fortuna Sittard en de ontdekker van o.a. Mark van Bommel, die hij bij Ajax aanbeval. Deze durfde de overstap naar de grote stad A. niet aan en belandde bij PSV. De rest is geschiedenis. 

basiliek_o-l-_vrouw_van_het_heilig_hart_sittard    sittard_petruskerk                                                          19e eeuwse basiliek                14e eeuwse St.Petruskerk

266px-2016_sittard_st-michaelskerk_01      220px-sittard_044                                               St. Michaelskerk                                           Stadsmuur

We wandelen dwars door de stad tot aan het NS-station, slaan daar rechtsaf, passeren het ziekenhuis en gaan het spoor onderdoor en komen in de wijk Limbricht, steken de Westelijke Randweg over en wandelen om het dorp Limbricht heen. Dit dorp is in de Romeinse tijd al bewoond geweest. Het dorp kent een middeleeuwse kerk de Sint Salviuskerk.  We wandelen langs het kasteel, een zeldzaam voorbeeld van een mottekasteel, dus gebouwd op een kunstmatig opgeworpen heuvel. Het kent een kasteelboerderij als voorburcht, een slotkapel en een brede omgrachting. De ingangspoort vermeldt het bouwjaar 1622, maar de geschiedenis gaat waarschijnlijk al terug tot de 10e eeuw, met een houten mottetoren; er zijn restanten gevonden van een 12e eeuwse donjon, die een eeuw later werd herbouwd. Het is in bezit van de Heren van Lemberg. In de 15e eeuw komt het in handen van de familie Scheiffart van Merode. Tijdens de 80 jarige oorlog logeert de hertog van Parma op het kasteel, niet zonder plunderingen en verwoesting. In de 17e eeuw wordt Nicolaas van Breyll de eigenaar. Hij is de bouwer van het huidige slot. Vervolgens wordt het in 1705 bezit van de familie Van Bentinck, die het in 1795 bij het binnenvallen van de Fransen moet prijs geven. In 1810 wordt het aangekocht door de familie Michiels van Kessenich, die het als jachtslot gaan gebruiken. In de jaren 1813 en 1814 dient het als lazaret voor duizenden zieke en gewonde Franse soldaten, die teruggekeerd waren van de volkerenslag bij Leipzig. De lokale bevolking verzorgt hen. Velen leden aan dysenterie en 687 overleven het niet en worden begraven op het Franse kerkhof in Limbricht. In 1917 dient het kasteel als interneringskamp voor Duitse krijgsgevangenen die de Belgisch-Nederlandse grens overstaken en door onze overheid als smokkelaars werden opgepakt. Het kasteel is thans in bezit van een stichting. We komen in Limbricht over de Platz met café Salden en  een beeld ter ere van het carnaval, Maske Doel, in 2012 gestolen.

limbricht_3_bearbeitet-1               kasteelimg_1850      deel voorburcht kasteel en St.Salviuskerk

img_1848      img_1847      St.Salviuskerk                                                                Maske Doel

Over de Kievitsweg bereiken we het Limbrichterbos, beheerd door Natuurmonumenten. Het is 91 hectare groot, omringd door grasland en de loofbomen zijn meer dan 75 jaar oud. In de juiste tijd van het jaar kun je bijzondere planten zoals de gevlekte aronskelk, de bosanemoon en het muskuskruid aan treffen. Wij horen er voor het eerst weer de tjiftjaf. Het schijnt dat ook de nachtegaal en zelfs de in ons land zeer zeldzame wielewaal met oog en oor gespot kan worden. Vanuit het  bos lopen we met een bocht op Born af, waarbij we de A2 oversteken. We komen aan in de Kerkstraat van dit dorp. We zijn in de ‘taille’ van de provincie. Bijna 6000 inwoners. Van 1400 tot 1815 behoorde het niet tot ons land – met Sittard en Susteren overigens – , maar tot het Heilige Roomse Rijk. Born huisvest VDL Nedcar, de grootste autoproducent van ons land. Ten oosten ligt het aan de Hondsbeek, ten westen aan het Julianakanaal. Ook hier weer een kasteel, met een gave voorburcht en het kasteel zelf  overgebleven als ruïne. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het kasteel is de pogrom van 1309, waarbij 110 joden, die in het kasteel een schuilplaats hadden gevonden door een meute werden afgeslacht. Het kasteel zelf werd vervolgens in brand gestoken. In het kasteelpark bevindt zich een dierentuin met o.a. lynxen, berberapen, kamelen en flamingo’s. We hebben het niet bezocht. Onze dagtocht was ten einde en we verlangden naar verpozing en een goed maal, dat we vonden aan de Markt in Sittard. We overnachtten bij aardige mensen in Broek-Sittard. De vrouw spaart carnavalskleding, haar man Vespa’s en Lego. Ze zijn lid van Vrienden op de Fiets, Rob en Fieke ook. Fietsers en wandelaars kunnen dan voor 22,50 per nacht op zulke adressen terecht, inclusief ontbijt. En dat was overdadig. De buurt waar ze wonen is tevens de wijk waar Willy Dullens geboren werd.

220px-kasteel_born_ruine          kasteel_born_voorburcht

 

img_1856    220px-willy_dullens_voetballer_van_het_jaar_willy_dullens_m_et_het_beeldje_bestanddeelnr_919-1752                              Ons logeeradres                                                        Willy Dullens , voetballer vh jaar 1967

Zondag 25 maart is het wederom een stralende dag. We starten in Born en steken het Julianakanaal over, lopen een stuk langs dat kanaal en vervolgens naar het van oorsprong middeleeuwse dorp Papenhoven. We lopen om de Berghaven heen, waar schepen wachtten op bevrachting. Daar ontstond een gehucht, met een kerk voor schippers, vandaar de naam Schipperskerk. Er wordt de laatste jaren enorm gewerkt aan en rond de rivier in het kader van het Grens-Maasproject.  Hoeve de Maas staat er derhalve verlaten en troosteloos bij.

img_1862   img_1861           De Kingbeek bij Papenhoven                                  Hoeve de Maas

Dan bereiken we Illikhoven, ingeklemd tussen Julianakanaal en de Maas. Tot 1839 behoorde het tot het Belgische Elen, in 1947 kreeg het een eigen kerkje. Tot de Franse tijd werd het dorpje in tweeën gedeeld door de Gulicks-Gelderse grens. De boerderijen zijn van het gesloten Maasdaltype. Een kruisbeeld herinnert aan de verdrinkingsdood van twee broertjes in 1834 in overstroomde weilanden. Op een zonovergoten terras genieten we van een koffiestop.

img_1865      img_1866

Even verderop ligt aan de Maas Visserweert, een weerde voor vissers. In 732 al beschreven als ‘Insula Piscatorum’. Het vruchtgebruik komt toe aan St-Adèle, vermeende dochter van koning Dagobert II. Deze Merovingische en later heilig verklaarde koning heerste over Austrasië : oosten van huidige Frankrijk, westen van Duitsland, België ten oosten van de Schelde en delen van ons land, met Metz als hoofdstad. Adela van Pfalzel was de zus van de echtgenote van Pepijn van Herstal. Ze wordt jong weduwe, munt uit in gebed en naastenliefde, sticht een klooster en wordt heilig verklaard. In 1545 komt de Friese priester Menno Simons er hagenpreken houden en zo komen er mennonieten (doopsgezinden) aan de Maas te wonen. Er wonen nu zo’n 50 mensen en het is een beschermd dorpsgezicht. In 2009 werden bij het gehucht in de Maas bevers gespot en gefilmd. En een paar jaar geleden is de oude Maasarm , oostelijk van het gehucht, heropend. Bij hoogwater komt het derhalve als een eiland in het water te liggen, zoals vroeger. Onze wandeling voert ons niet door Visserweert, maar langs het Julianakanaal, met uiteindelijk links een afslag naar Roosteren.

visserweert    pelgrimspad-dag-14-2013-22  Linksonder Illikhoven, in midden Visserweert      Straatje Visserweert

visserweert-hoogwater-2019-1-915x518   img_1874              Hoogwater, achtergrond Illikhoven                       Over de tussen Oude Maas en Julianakanaal.

Vóór Rusteren de buurtschap Schettereind en een wegkapel. Roosteren is een kerkdorp van zo’n 1500 inwoners, tussen Maas en het Julianakanaal en dichtbij de A2. Het is ontstaan aan de samenvloeiing van de Roode Beek en de Geleenbeek en in de 8e eeuw al ontgonnen vanuit de abdij van Susteren. Roode en Susteren heeft dan geleid tot Roosteren. Twee kastelen sieren het dorp: Ter Borch en Eijckhout. Centraal in het dorp een waterstaatskerk gewijd aan Jacobus de Meerdere.

img_1876   420px-roosteren_kerk_in_straatzicht_foto6_2011-03-20_11-17                Buurtschap Schettereind                                         Kerk Roosteren

266px-roosterborgh   roosteren_echt-susteren_kasteel_eyckholt                                           Ter Borgh                                                          Eickholt

img_1880        img_1882img_1885    img_1884

Ons laatste stuk voert ons langs het sportterrein door weidegebieden met enkele bomen en paarden naar de Maas. Aan de oostkant rust het bruggenhoofd op een deel van de stadsversterkingen van Maaseik uit 1672, de Schansberg geheten. De brug over en we zijn in België.  De brug is vernoemd naar Pater Sangers, die zich inzette voor meer samenwerking tussen Nederlands en Belgisch Limburg. De brug dateert uit 1952. De oorspronkelijke rijk met lantaarns versierde brug uit 1888 werd in  WO II vernield. Op het einde van WO I was de brug het decor van de aftocht van ruim 100.000 verslagen Duitse soldaten. Bij de brug moesten ze hun wapens inleveren. Direct na de brug zien we een van onze auto’s weer terug, aan het begin van de dag daar neer gezet. We rijden naar de auto die in Born staat, nuttigen nog gezamenlijk een verfrissing en rijden ieder vervolgens huiswaarts, Rob en Fieke naar Leiden, ik zelf naar Naarden. 

img_1887   img_1894      door de weilanden naar de Maas                          konikspaarden

img_1895    img_1902  Verlaten hotel aan de oostkant Maas                    Op de brug over Maas naar Maaseik