We starten op vrijdag 23 maart in Voerendaal en wandelen de gemeente Nuth binnen. We passeren kasteel Puth, daterend deels uit de 16e, deels 17e en 18e eeuw. Het kasteel wordt echter al genoemd in documenten uit de 14e eeuw. In de 19e eeuw komt het in handen van de grafelijke Duitse familie Zu Stolberg-Stolberg. In 1945 wordt het met 21 andere Limburgse kastelen en landgoederen door de Nederlandse Staat als ‘vijandelijk vermogen’ geconfisqueerd. Eind 1956 wordt het ‘ontmijnd’. De laatste adelijke eigenaar wordt in 1980 bij Koninklijk Besluit opgenomen in de Nederlandse adel. Het wordt thans gerestaureerd. We lopen door het gehucht Weustenrade ( woeste rode = woeste ontginning), al in 1420 in de annalen vermeld. Door het historisch straatbeeld loopt de Luiperbeek die uitmondt in Geleenbeek. Dan komen we in Brommelen, een gehucht van zo’n 60 huizen. De naam is afgeleid van ‘bramen’ en wordt in de 16e eeuw al vermeld.Het ligt vrij dichtbij de A76 en de spoorlijn. Na deze vlek slaan we linksaf naar Wijnandsrade.
Wijnandsrade ontleent zijn naam aan ridder Winand Maschereil en rade/rode als oud woord voor ontginning. De ridder kreeg het in de 13e eeuw in leen, maar al een paar eeuwen ervoor vond al ontginning plaats. Tot de Franse tijd was het een vrije rijksheerlijkheid. Er ligt in het dorp nog een motte, de oorspronkelijk eerste ridderbehuizing. Aan de voet werd het uiteindelijke kasteel gebouwd, in de jaren 1554-1563. Het heeft heel wat kasteelheren gekend voordat het in 1872 een seminarie werd van de Duitse Jezuïetenorde. Eén van de Jezuïetenpaters was de Oostenrijker Erich Wasmann, die zich ontwikkelde tot groot mierenkenner en mierenverzamelaar. Hij kende een netwerk van paters in het buitenland die voor hem verzamelden. Niet alleen mieren, maar ook termieten en bewoners van mierennesten, de zgn. mierengasten, zoals kevers, vlinders, mijten, wantsen en bladluizen. Zijn verzameling omvat ruim duizend mierensoorten, tweehonderd termietensoorten en meer dan tweeduizend mierengasten. Wasmann kon daarvan 933 als nieuwe soort beschrijven. De collectie, deels gedroogd, deels in alcohol bewaard, werd in 1964 aangekocht door het Natuurhistorisch Museum Maastricht. Tegen de leer van de kerk in was Wasmann een aanhanger van Darwin; hij zag de evolutieleer niet als strijdig met de Roomse kerkleer. Hij was Teillhard de Jardin in zijn opvatting dus voor. Terug naar het kasteel, dat van 1928 tot 1967 onderdak bood aan een seminarie van de Minderbroeders-Conventuelen, Franciscanen die oorspronkelijk niet in hutten leefden, maar al in de 13e eeuw in stenen behuizingen, in conventen. Het kasteel is thans bezit van een stichting tot behoud van het kasteel. In Wijnandsrade is de bekende tv-presentarice Marcia Luyten geboren, die een prachtig boek schreef over op- en ondergang van de Limburgse mijnen: ‘Het geluk van Limburg’.
Motte en St.Stefanuskerk kasteel Wijnandsrade
We komen tot aan de rand van Nuth, een van de 15 kerkdorpen van de gemeente Beekdaelen. Het telt zo’n 5500 inwoners en het ligt aan de N298, de weg van Brunssum naar Valkenburg. De opening van de mijnen in de 20e eeuw zorgde voor uitbreiding, zoals een wijkje voor spoorwegarbeiders die een emplacement aanlegden ten behoeve van de mijnen. De Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls is in 1966 in het dorp geboren. We laten Nuth rechts liggen en wandelen langs Grijzegrubben, een gehucht waar archeologen in 2002 een schuur uit de Romeinse tijd hebben blootgelegd. Een grebbe is een droogdal. De vlek bereikten we via een klimmende holleweg. Holle wegen zijn ontstaan door eeuwenlang gebruik door mens en vee; uitspoeling door regen draagt ook bij. Een stichting zorgt voor onderhoud en herstel. Op weg naar Spaubeek treffen we grindgroeven en het geologisch monument Diependaal. Ongeveer 1 miljoen jaar geleden stroomde de Maas hier, breed uitwaaierend en meanderend. Het sleet het landschap uit tot heuvels en dalen. Tijdens de laatste twee ijstijden werd op veel plaatsen in Limburg löss afgezet: fijnkorrelig zandmateriaal dat vanuit een grotendeels drooggevallen Noordzee met de overheersende NW-winden in het zuid-oosten terecht kwam. Dicht bij Spaubeek kunnen we wat verpozen op het kleine terras van een B en B. Het ziet er rommelig uit en de eigenaar oogt ook smoezelig, maar is uitermate vriendelijk en serveert voor een habbekrats een voortreffelijk zelf gemaakte groentesoep. Zijn vrolijke hond is eveneens aangenaam gezelschap. Verkwikt laten we Spaubeek links liggen, lopen een stuk langs de A76, steken die over, als mede de overweg bij NS-station Spaubeek.
Holle weg Geologisch monument Diependaal
Direct over het spoor ligt rechts de buurtschap Oude Kerk, in het dal van de Geleenbeek aan de voet van het Stammenderbos. De naam verwijst naar de Sint Annakapel, in 1865 gebouwd op de plek van een parochiekerk uit 1148. Het Stammederbos is een hellingenbos en eigendom van Natuurmonumenten. Het kent een paddenpoel, waar padden die tijdens de voorjaarstrek in emmers terecht zijn gekomen naar toegebracht worden voor de ei-afzetting. Wij houden het bos aan onze linkerhand en wandelen tot aan Huis Schinnen/Kasteel Terborgh. Wellicht heeft hier in de Romeinse tijd een ‘burgus’ of wachttoren gestaan, vandaar de naam van het kasteel. Het kasteel wordt in 1285 genoemd en kent dan een woontoren op een motte en een voorhof. Vanaf de elfde eeuw komt de groep van krijgslieden of ridders op, die gebieden toegekend krijgen in het kader van het befaamde leenstelsel. Terborgh kent in de 13e eeuw al zo’n tachtig leengoederen, grotendeels in Schinnen. ‘Eigenaar’ is Hendrik van Wijlre, heer van Schinnen, die het beheert als een leengoed van de prins-bisschop van Luik. Later komt het in handen van de graven van Gelre. Na 1403 wordt het bezit van de familie Schellart van Obbendorf, tot 1795. De voorburcht wordt verbouwd tot herenhuis en in 1625 wijdt de bisschop van Roermond de nieuwe kapel in. Halverwege de 18e eeuw fungeerde het kasteel als gevangenis en gerechtsplaats voor leden van de Bokkenrijdersbende. In 1804 erft een rijksgravin de goederen; zij huwt een baron de Weichs de Wenne, een dochter huwt baron De Loë uit Oostenrijk. Diens zoon, kamerheer van de Oostenrijkse keizer, huwt een gravin. Als zij overlijdt vestigt hij zich definitief in Oostenrijk en twintig jaar , tot 1918 blijft het kasteel onbewoond. Vervolgens komt het in handen van diverse kooplieden en in 1968 koopt de Gemeente Schinnen Terborgh ten behoeve van officiele ontvangsten en huwelijksvoltrekkingen. Op haar beurt verkoopt de gemeente het in 1989 aan een antiekhandelaar en momenteel is het deels vakantieappartement, deels restaurant. In Madurodam is een replica te vinden en in het parcours van het Pieterpad is de gasterij opgenomen als rustpunt. Maar dat pad lopen we niet, dus voor de ingang van het kasteel slaan we linksaf naar het dorpje Puth.
St.Annakapel Stammenderbos vanuit het Geleenbeekdal
Op weg naar Terborgh Kasteel Terborgh
Over de Panoramaweg bereiken we het 2000 inwoners tellende dorp Puth, genoemd naar in het dorp aanwezige diepe waterputten. In 1377 is al sprake van een ridder Jan van Putte. Het dorp ligt aan een voormalige Romeinse handelsweg, nu de Maastrichterweg.
Na Puth langs een kapel, over een stuk holle weg, over een rustige asfaltweg, die daalt tot aan een heemtuin op de Wanenberg. Daar treffen we merkwaardig maar fascinerend houtsnijwerk aan, zeg maar gebeeldhouwde boomstammen. Het is eindpunt van de dag.
Op zaterdag 24 maart vertrekken we uit het buurtschap Windraak, waar in een verbouwde boerderij de Liefdezusters van het Kostbaar Bloed hun generalaat en noviciaat van hun congregatie hebben gevestigd. Wij laten het bloed in de benen stromen, gesteund door stralend weer. En laten ook de zendmast van 53 meter hoog achter ons, tegen diens komst de bewoners in 2002 tevergeefs heftig protesteerden en hun dorp omdoopten in Zendraak. We merken dat het Limburgse Heuvelland langzaam ten einde komt, want we dalen nu steeds, met af en toe nog een klein klimmetje. Vanuit de verte zien we Sittard liggen. Er komen ons vrij veel stedelingen tegemoet die het prachtige weer benutten voor een wandeling, al dan niet met hond. Een dalende holle weg, over de Akerweg en zo komen we in de wijk Kollenberg, rand van Sittard, bij de Rosakapel en zeven kruiswegstaties. De kapel staat op het hoogste punt van Sittard, 90 m boven NAP en is gewijd aan Rosa van Lima, stadspatrones van Sittard. Rosa leefde van 1586 tot 1617 in Peru. Zij werd geboren als Isabel Flores de Olivia en trad op twintigjarige leeftijd in bij de dominicanessen. Ze leefde zeer ascetisch en stierf na een lange lijdensweg die eindigde in verlamming. Paus Clemens IX verklaarde haar zalig in 1667, vier jaar later werd ze door paus Clemens X heilig verklaard. In dat jaar, 1671, zou zij Sittard bevrijd hebben van de zwarte pest. Waarschijnlijk betrof het eerder een dysenterie-epidemie dan pest, maar vooruit. Ze is ook patroonheilige van Peru, Noord- en Zuid-Amerika en van de Filipijnen. Ze is patrones van tuinmannen en bloemisten, wat wil je ook met zo’n kloosternaam. En je kunt haar aanroepen bij familieruzies en verwondingen. In onze familie gaat gelukkig alles goed en met verwondingen valt het ook mee. Ook tijdens het wandelen: zonder blaren stappen we onverdroten voort. De kapel werd gebouwd in 1675.
Windraak van boven Het eerste speenkruid bloeit uitbundig
Sittard , vanwege de voetbalclub Fortuna het meest bekend. De naam verwijst naar een oud-Duits woord site oftewel hoogte of berghelling. Die hoogte is de Kollenberg met die Rosakapel. Sittard vindt zijn oorsprong in de Karolingische tijd, met sporen uit de Merovingische periode daarvoor. Maar in 1157 wordt Sittard voor het eerst vermeld als Sitter. Samengegroeid uit drie nederzettingen verkrijgt het in 1243 stadsrechten. De stad wordt in haar geschiedenis meerdere malen getroffen door oorlogsgeweld. Het kent zo’n 40.000 inwoners en een deel is beschermd stadsgezicht. De stad kent talrijke voornamelijk RK kerken en kloosters en een levendig centrum met aangename café’s en restaurants. De stad is geboorteplaats van een aantal bekend geworden Nederlanders, met wellicht toch als voornaamste Toon Hermans, aan wie een museum gewijd is. Verder noem ik de wielrenner Eddy Beugels (1944-2018), de fotografe Rineke Dijkstra (1959), de ‘ijsman’ Wim Hof (1959), de beroemdste scheidsrechter van ons land Leo Horn (1916-1995), de architecte Francine Houben (1955), voetballer en coach Huub Stevens (1953), de kunsthistoricus Joseph Timmers (1907-1996) en de bokser Arnold Vanderlyde (1963). Niet onvermeld mag blijven dat ook Willy Dullens een echte Sittarder is. Geboren in 1945 bleek hij als voetballer minstens zo goed als Johan Cruijff. Cruijff zelf vond hem technisch zelfs beter. In de voorbereiding van het seizoen 1966/67 liep hij een dermate zware knieblessure op, dat hij zijn loopbaan moest staken. Ajax nam het initiatief tot een benefietwedstrijd voor hem. In een uitverkocht Olympisch Stadion speelden Ajax en Alemannia Aachen tegen elkaar. Van het geld kon de viervoudig international een kapperszaak beginnen, waar ik hem ooit heb opgezocht voor een interview. Hij is nog steeds technisch adviseur van Fortuna Sittard en de ontdekker van o.a. Mark van Bommel, die hij bij Ajax aanbeval. Deze durfde de overstap naar de grote stad A. niet aan en belandde bij PSV. De rest is geschiedenis.
19e eeuwse basiliek 14e eeuwse St.Petruskerk
We wandelen dwars door de stad tot aan het NS-station, slaan daar rechtsaf, passeren het ziekenhuis en gaan het spoor onderdoor en komen in de wijk Limbricht, steken de Westelijke Randweg over en wandelen om het dorp Limbricht heen. Dit dorp is in de Romeinse tijd al bewoond geweest. Het dorp kent een middeleeuwse kerk de Sint Salviuskerk. We wandelen langs het kasteel, een zeldzaam voorbeeld van een mottekasteel, dus gebouwd op een kunstmatig opgeworpen heuvel. Het kent een kasteelboerderij als voorburcht, een slotkapel en een brede omgrachting. De ingangspoort vermeldt het bouwjaar 1622, maar de geschiedenis gaat waarschijnlijk al terug tot de 10e eeuw, met een houten mottetoren; er zijn restanten gevonden van een 12e eeuwse donjon, die een eeuw later werd herbouwd. Het is in bezit van de Heren van Lemberg. In de 15e eeuw komt het in handen van de familie Scheiffart van Merode. Tijdens de 80 jarige oorlog logeert de hertog van Parma op het kasteel, niet zonder plunderingen en verwoesting. In de 17e eeuw wordt Nicolaas van Breyll de eigenaar. Hij is de bouwer van het huidige slot. Vervolgens wordt het in 1705 bezit van de familie Van Bentinck, die het in 1795 bij het binnenvallen van de Fransen moet prijs geven. In 1810 wordt het aangekocht door de familie Michiels van Kessenich, die het als jachtslot gaan gebruiken. In de jaren 1813 en 1814 dient het als lazaret voor duizenden zieke en gewonde Franse soldaten, die teruggekeerd waren van de volkerenslag bij Leipzig. De lokale bevolking verzorgt hen. Velen leden aan dysenterie en 687 overleven het niet en worden begraven op het Franse kerkhof in Limbricht. In 1917 dient het kasteel als interneringskamp voor Duitse krijgsgevangenen die de Belgisch-Nederlandse grens overstaken en door onze overheid als smokkelaars werden opgepakt. Het kasteel is thans in bezit van een stichting. We komen in Limbricht over de Platz met café Salden en een beeld ter ere van het carnaval, Maske Doel, in 2012 gestolen.
kasteel deel voorburcht kasteel en St.Salviuskerk
Over de Kievitsweg bereiken we het Limbrichterbos, beheerd door Natuurmonumenten. Het is 91 hectare groot, omringd door grasland en de loofbomen zijn meer dan 75 jaar oud. In de juiste tijd van het jaar kun je bijzondere planten zoals de gevlekte aronskelk, de bosanemoon en het muskuskruid aan treffen. Wij horen er voor het eerst weer de tjiftjaf. Het schijnt dat ook de nachtegaal en zelfs de in ons land zeer zeldzame wielewaal met oog en oor gespot kan worden. Vanuit het bos lopen we met een bocht op Born af, waarbij we de A2 oversteken. We komen aan in de Kerkstraat van dit dorp. We zijn in de ‘taille’ van de provincie. Bijna 6000 inwoners. Van 1400 tot 1815 behoorde het niet tot ons land – met Sittard en Susteren overigens – , maar tot het Heilige Roomse Rijk. Born huisvest VDL Nedcar, de grootste autoproducent van ons land. Ten oosten ligt het aan de Hondsbeek, ten westen aan het Julianakanaal. Ook hier weer een kasteel, met een gave voorburcht en het kasteel zelf overgebleven als ruïne. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het kasteel is de pogrom van 1309, waarbij 110 joden, die in het kasteel een schuilplaats hadden gevonden door een meute werden afgeslacht. Het kasteel zelf werd vervolgens in brand gestoken. In het kasteelpark bevindt zich een dierentuin met o.a. lynxen, berberapen, kamelen en flamingo’s. We hebben het niet bezocht. Onze dagtocht was ten einde en we verlangden naar verpozing en een goed maal, dat we vonden aan de Markt in Sittard. We overnachtten bij aardige mensen in Broek-Sittard. De vrouw spaart carnavalskleding, haar man Vespa’s en Lego. Ze zijn lid van Vrienden op de Fiets, Rob en Fieke ook. Fietsers en wandelaars kunnen dan voor 22,50 per nacht op zulke adressen terecht, inclusief ontbijt. En dat was overdadig. De buurt waar ze wonen is tevens de wijk waar Willy Dullens geboren werd.
Ons logeeradres Willy Dullens , voetballer vh jaar 1967
Zondag 25 maart is het wederom een stralende dag. We starten in Born en steken het Julianakanaal over, lopen een stuk langs dat kanaal en vervolgens naar het van oorsprong middeleeuwse dorp Papenhoven. We lopen om de Berghaven heen, waar schepen wachtten op bevrachting. Daar ontstond een gehucht, met een kerk voor schippers, vandaar de naam Schipperskerk. Er wordt de laatste jaren enorm gewerkt aan en rond de rivier in het kader van het Grens-Maasproject. Hoeve de Maas staat er derhalve verlaten en troosteloos bij.
De Kingbeek bij Papenhoven Hoeve de Maas
Dan bereiken we Illikhoven, ingeklemd tussen Julianakanaal en de Maas. Tot 1839 behoorde het tot het Belgische Elen, in 1947 kreeg het een eigen kerkje. Tot de Franse tijd werd het dorpje in tweeën gedeeld door de Gulicks-Gelderse grens. De boerderijen zijn van het gesloten Maasdaltype. Een kruisbeeld herinnert aan de verdrinkingsdood van twee broertjes in 1834 in overstroomde weilanden. Op een zonovergoten terras genieten we van een koffiestop.
Even verderop ligt aan de Maas Visserweert, een weerde voor vissers. In 732 al beschreven als ‘Insula Piscatorum’. Het vruchtgebruik komt toe aan St-Adèle, vermeende dochter van koning Dagobert II. Deze Merovingische en later heilig verklaarde koning heerste over Austrasië : oosten van huidige Frankrijk, westen van Duitsland, België ten oosten van de Schelde en delen van ons land, met Metz als hoofdstad. Adela van Pfalzel was de zus van de echtgenote van Pepijn van Herstal. Ze wordt jong weduwe, munt uit in gebed en naastenliefde, sticht een klooster en wordt heilig verklaard. In 1545 komt de Friese priester Menno Simons er hagenpreken houden en zo komen er mennonieten (doopsgezinden) aan de Maas te wonen. Er wonen nu zo’n 50 mensen en het is een beschermd dorpsgezicht. In 2009 werden bij het gehucht in de Maas bevers gespot en gefilmd. En een paar jaar geleden is de oude Maasarm , oostelijk van het gehucht, heropend. Bij hoogwater komt het derhalve als een eiland in het water te liggen, zoals vroeger. Onze wandeling voert ons niet door Visserweert, maar langs het Julianakanaal, met uiteindelijk links een afslag naar Roosteren.
Linksonder Illikhoven, in midden Visserweert Straatje Visserweert
Hoogwater, achtergrond Illikhoven Over de tussen Oude Maas en Julianakanaal.
Vóór Rusteren de buurtschap Schettereind en een wegkapel. Roosteren is een kerkdorp van zo’n 1500 inwoners, tussen Maas en het Julianakanaal en dichtbij de A2. Het is ontstaan aan de samenvloeiing van de Roode Beek en de Geleenbeek en in de 8e eeuw al ontgonnen vanuit de abdij van Susteren. Roode en Susteren heeft dan geleid tot Roosteren. Twee kastelen sieren het dorp: Ter Borch en Eijckhout. Centraal in het dorp een waterstaatskerk gewijd aan Jacobus de Meerdere.
Buurtschap Schettereind Kerk Roosteren
Ons laatste stuk voert ons langs het sportterrein door weidegebieden met enkele bomen en paarden naar de Maas. Aan de oostkant rust het bruggenhoofd op een deel van de stadsversterkingen van Maaseik uit 1672, de Schansberg geheten. De brug over en we zijn in België. De brug is vernoemd naar Pater Sangers, die zich inzette voor meer samenwerking tussen Nederlands en Belgisch Limburg. De brug dateert uit 1952. De oorspronkelijke rijk met lantaarns versierde brug uit 1888 werd in WO II vernield. Op het einde van WO I was de brug het decor van de aftocht van ruim 100.000 verslagen Duitse soldaten. Bij de brug moesten ze hun wapens inleveren. Direct na de brug zien we een van onze auto’s weer terug, aan het begin van de dag daar neer gezet. We rijden naar de auto die in Born staat, nuttigen nog gezamenlijk een verfrissing en rijden ieder vervolgens huiswaarts, Rob en Fieke naar Leiden, ik zelf naar Naarden.
door de weilanden naar de Maas konikspaarden
Verlaten hotel aan de oostkant Maas Op de brug over Maas naar Maaseik