Hij wordt circa 1650 geboren in Peschiera del Garda Provincie Verona), waar ik op doorreis naar Ravenna wel eens gegeten heb. Hij heeft les van Steffani en werkt voornamelijk in Duitsland. Van 1684 tot 1688 als organist in dienst van de markgraaf van Bayreuth en daarna bij keurvorst Maximiliaan II Emanuel van Beieren in München. Deze bemoeide zich nadrukkelijk met de Europese politiek en nam deel aan de strijd tegen de Turken (Wenen, Mohács en Belgrado), behoorde in de Negenjarige Oorlog bij de Liga van Augsburg en wordt in 1691 tot Spaans landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden benoemd. Een deel van het hoforkest gaat met hem naar Brussel, onder wie Torri. Hij verblijft met hem ook in Bergen (Mons), Namen, Rijsel (Lille), Compiègne en Valencienne. In 1701 keert de vorst en zijn gevolg terug naar München en kiest in de Spaanse Successieoorlog de kant van de Franse koning, maar na het verlies inde Slag bij Blenheim in 1704 moet hij het hazenpad kiezen en keert terug in Brussel als banneling, Torri gaat weer met hem mee. Na de Vrede van Utrecht (1713) en Vrede van Rastatt (1714) kan hij terugkeren en weer de keurvorstelijke troon bestijgen. In 1726 sterft hij en Torri komt onder zijn opvolger Karel Albrecht te werken. Met zijn allegorische cantate La Baviera brengt hij zijn nieuwe broodheer een muzikale hulde. Als de hofkapelmeester Bernabei in 1732 overlijdt volgt Torri hem op. Vijf jaar later sterft hij op 6 juli zelf. Torri componeerde zo’n 50 opera’s en daarnaast serenades, missen, psalmen, oratoria, cantates en een Te Deum voor zijn eerste Beierse broodheer. Ter gelegenheid van de Vrede van Rastatt componeerde hij het oratorium Triomphe de la Paix.