Na de behandeling van 65 Bach-cantates even een breek en aandacht voor een andere gigant, met de beginletter B: Beethoven. Ik mag graag naar zijn muziek luisteren, onder andere zijn symfonieën. Vandaag de eerste. Deze vierdelige symfonie begon hij te componeren in 1799, waar een aantal schetsen in 1796 aan vooraf waren gegaan. In 1800 voltooide hij het werk en de eerste uitvoering vond plaats op 2 april 1800 in het National-Hof-Theater in Wenen. Voor het eerst maakte het grote publiek kennis van zijn werk. Ook zijn Septet op. 20 en z’n 1e Pianoconcert werden ten gehore gebracht. de symfonie kent een bezetting van strijkers, 2 fluiten, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 hoorns, 2 trompetten en pauken. In het tweede deel horen we slechts 1 fluit. De toonsoort is C-groot en het werk is opgedragen aan Baron Gottfried van Swieten. Deze was een in Leiden geboren zoon van de beroemde Nederlandse hofarts van keizerin Maria Theresia. Gottfried kende een loopbaan als diplomaat namens Oostenrijk in Brussel, Parijs, Warschau , waarna benoemd werd aan het hof van Frederik de Grote in Berlijn. Hij was een fervent muziekliefhebber en kreeg les van een leerling van Bach en speelde samen met Bachs oudste zoon Wilhelm Friedrich hammerklavier op avonden van de zuster van Pruisische koning. In 1777 verkast hij naar Wenen om bibliothecaris te worden van de keizerlijke bibliotheek en werd daarmee toezichthouder op de censuur. Als eerste introduceert hij een catalogus op fiches. Hij is ook de ‘uitvinder’ van het copyright. Hij organiseert op zondag op het middaguur concerten, bij hem thuis of in de bibliotheek, raakt bevriend met Mozart, liet Mozart kennismaken met de fuga’s van Bach en regelt na diens dood zijn begrafenis en zorgde er voor dat diens zoon in Praag kon studeren. Ook met Haydn en Beethoven raakte hij bevriend en de laatste beval hij aan Bachs contrapunt te bestuderen. Voor Haydn schreef hij de libretti van Die Schöpfung en Die Jahreszeiten en herzag de tekst van Die sieben letzen Worte unseres Erlösers am Kreuze. Hij zette zich in voor het werk van Carl Philipp Emanuel Bach en gaf hem de opdracht voor zes symfonieën voor strijkorkest. Zelf componeerde hij ook: drie komische opera’s en zeven symfonieën, waarvan enkele ten onrechte aan Haydn werden toegeschreven, zo hoog werden ze aangeslagen. Johann Nikolaus Forkel droeg zijn biografie van Bach aan hem op. Van Swieten bleef zijn hele leven vrijgezel. Er wordt wel beheerd dat hij de herenliefde was toegedaan. ‘Who cares’!
Van Swieten in Beethovenhuis te Bonn
Eerste deel
Het eerste deel begint in de sonatevorm, naar goed gebruik in die tijd. Het begint als ‘adagio motto’, langzaam dus. Door de pers niet geapprecieerd. De eerste klank is direct al een dominant-septiemakkoord op C, die de verwachting wekt dat Beethoven meteen al van toonsoort wil veranderen, echter een plagerijtje. Twaalf maten verder wordt het ‘allegro con brio’, waarin het eerste thema wordt neergezet, met daarna een tweede thema als doorwerking en een coda oftewel afsluiting met wisselingen van toonsoorten alsof een tweede doorwerking komt en zo eerst op het verkeerde been zet.
Tweede deel
Beethoven wijkt af om ook hier een sonatevorm te kiezen, echter wel in een 3/8 maatsoort. ‘Andante cantabile con moto’ schrijft hij voor. dat wil zeggen: gaande, zingend van karakter, maar wel de beweging er in houden. Ook hier kent de afsluiting een aantal modulaties, zelfs zo dat het meer is dan een echte coda.
Derde deel
Een snelle menuet, zo snel dat er nauwelijks op te dansen valt. In latere symfonieën, behalve de achtste, wordt het derde deel een ‘scherzo’ en daarin volgen latere componisten hem hierin.
Vierde deel
Ook hier weer de sonatevorm. Het begint met een adagio, die in stappen als op een ladder naar het octaaf gaat en dan wordt het een ‘allegro moto e vivace’: buitengewoon opgewekt en levendig, met prominente aanwezigheid van het laddermotief: met stappen omhoog en omlaag. De code in 2/4 maat duurt wel 67 maten en is een opgewekt feest, waarin de instrumenten elkaar afwisselen in de hoofdtoonsoort C.
In een tijd dat er nog geen geluidsdragers waren werd werk aan de man gebracht via bewerkingen voor enkele instrumenten of kamermuziekgroepen. Zo kwamen van dit werk bewerkingen voor piano 2-handig, 4 -handig en voor 2 piano’s. En verder voor strijkkwintet (1802), nonet(1809), septet (1815), piano en fluit (1818), pianokwartet en strijkkwartet (1828). De laatste dus na zijn dood. Beethoven werd op 16 december 1770 in Bonn geboren en stierf op 26 maart 1827 in Wenen. Hij heette officieel Van Beethoven, wat op Nederlandse oorsprong duidt. Zijn grootvader kwam uit Mechelen en vestigde zich in Bonn. Zijn vader was zanger.
Afbeelding van Beethoven (Joseph Karl Steier), met in zijn hand manuscript van de Missa Solemnis – Beethoven-Haus -Bonn.