Deze leerling van Johann Georg Pisendel en Giuseppe Tartini werd op 28 oktober 1703 geboren in het Brandenburgse stadje Wahrenbrück en is bekend geworden als de vioolleraar van Franz Benda en van de oudste zoon van Bach, Wilhelm Friedemann. Hij begon zijn opleiding als zanger in Dresden, alvorens les te krijgen van Pisendel. In 1723 verhuist hij naar Praag voor lessen viool van Tartini. Als concertmeester dient hij in Merseburg, waar hij de oudste zoon van Bach les geeft. Net als zijn broer Carl Heinrich komt hij in dienst van de kroonprins van Pruisen, de latere Frederik de Grote. Een andere broer August Friedrich volgt hem in Merseburg op. Graun componeert zeker 400 werken, waaronder zo’n 100 symfonia’s, meer dan 60 vioolconcerten, zeker 150 triosonata’s, 26 vioolsonates, enkele kwartetten en kwintetten, 28 concerti grosso, 17 concerten voor oa. fluit en hobo en nog andere instrumenten. Hij overlijdt in 1771 in Berlijn.