Georg Böhm wordt in het Thüringse Hohenkirchen geboren op 2 september 1661 en geniet zijn eerste muziekonderricht van zijn vader die in Hohenkirchen organist is. Georg studeert aan de universiteit van Jena om vervolgens zijn muziekstudie te vervolgen bij de grote Johann Adam Reincken, organist van de Sankt Catharinenkirche te Hamburg. Van 1693 tot 1698 is hij actief in het operahuis aan de Ganzenmarkt van de Noord- Duitse havenstad. In 1698 wordt hij organist van de Johanneskerk in Lüneburg, waaraan hij tot z’n dood op 18 mei 1733 verbonden blijft. Als Bach in Lüneburg z’n gymnasium doorloopt vindt hij in Böhm een uitmuntende leraar, die hij altijd is blijven waarderen. Omgekeerd is die waardering er ook, wat moge blijken uit het feit dat Böhm een van de verkopers wordt van Bachs Clavier- Übung- uitgaven.