Bachs schoonzoon, die op de eerste dag van het jaar 1720 geboren wordt in Berna bei Seidenberg, Oberlausitz. Hij geniet een opleiding als zanger en hij is van 1740 tot 1744 assistent-organist in Breslau, het huidige Wroclaw. Vervolgens studeert hij theologie aan de Universiteit van Leipzig en is een gewaardeerd baszanger in de koren van de grote Bach. In 1948 wordt hij benoemd na aanbeveling van Bach als organist en schoolmeester in Niederwiesa bij Greiffenberg, Silezië. Binnen het jaar verhuist hij- weer na een aanbeveling van Sebastian – naar Naumburg voor een organistenpost aan de Sankt Wenzel. In januari 1749 trouwt hij Bachs dochter Elisabeth Juliana Friderica. Hun eerste zoon wordt Johann Sebastian genoemd, maar sterft helaas al spoedig. Na de dood van Bach in 1750 is hij betrokken bij diens nalatenschap en nemen hij en z’n vrouw Bachs gehandicapte zoon Gottfried Heinrich in huis. Zelf overlijdt hij op 25 juli 1759, nog geen veertig jaar oud. Zijn vrouw blijft in Naumburg tot 1763, tot de dood van haar broer; ze verhuist naar Leipzig, waar haar twee dochters in het huwelijk treden. Bachs dochter overlijdt op 24 augustus 1781.