Een paar weken terug stond in Trouw een interview met Theodor Holman. Aan het eind van het interview stelt hij ‘dat in elke religie gevaar schuilt’. Menig lezer van het ochtendblad viel daar over. Is dat terecht? In de eerste plaats wil ik opmerken dat Holman in het verleden zich veel krachtiger en venijniger heeft uitgelaten over godsdienst. Met name het christendom kreeg er flink van langs. Hij sprak toen over ‘ christenhonden’. In onderhavig interview breekt hij vooral de staf over de islam. En erkent hij zelfs dat er goede en goedbedoelende christenen zijn. Of hij dat deed omdat hij wist dat het interview voor Trouw bedoeld was, weet ik niet. Kan zo maar kunnen. Maar heeft hij niet gelijk? Hij zegt niet: elke religie is een gevaar, maar er in schuilt een gevaar. Wat ik nu ga zeggen, zal Holman waarschijnlijk niet bedoelen, maar ik interpreteer het als volgt. Naar het bijbels getuigenis is religie elke vorm van godsdienst die door ons mensen is ontworpen en het is de onderworpenheid aan die god of goden die ons belang vertegenwoordigen, een bestaande maatschappelijke orde sanctioneren, goden die grijpbaar zijn, ons bezit. Goden die inderdaad ‘bestaan’, statisch zijn, onveranderlijk en het leven tot lot en noodlot maken. In de trant van : ‘wie voor een dubbeltje wordt geboren, wordt nooit een kwartje’. In zijn schitterend en inspirerend bijbels-theologisch werk ‘ Deze wereld anders’, toont Ton Veerkamp aan, dat een god of goden staan voor een bepaalde maatschappelijke orde, wereld- en mensbeeld. Het zijn diegenen die het voor het zeggen hebben, de politieke en maatschappelijke elite, die die goden ontwerpen of ontworpen hebben om juist hun positie te sanctioneren. Wat ‘van benden’ komt, wordt ‘boven’. En daar kunnen dan de belanghebbenden naar verwijzen om de orde in stand te kunnen houden, desnoods en helaas ook vaak met geweld. Dat was in oude tijden zo, dat is in moderne tijden niet anders. Heden ten dage heet het meer ideologie, zoals kapitalisme, neo-liberalisme, communisme etc. In die zin schuilt in religie terdege gevaar: het ten koste van veel of alles verdedigen van jouw maatschappelijke en politieke orde. In de Bijbel wordt daar tegenover iets anders gesteld, namelijk een god die dwars staat op en wars is van een orde die bepaald wordt door eigen (groeps)belang. Die god wordt uitgedrukt door het vierletterige JHWH, onder velen bekend als Heer of Heere (of zelfs HEER of HEERE), door Calvijn al vertaald met Eeuwige, door Piet Oussoren in de Naardense Bijbel als de Ene. Buber spreekt alleen van ER (HIJ) en Veerkamp vertaalt het het liefst met de NAAM. In navolging van de synagoge spreken we die godsnaam niet letterlijk uit. Omdat deze nu juist ongrijpbaar is, niet kneedbaar naar onze bedoelingen en omdat die NAAM staat voor een orde en programma haaks of onze natuurlijke eigen-belang-ontwerpen. Veerkamp zegt dat die NAAM staat voor een wereld van autonomie of te wel vrijheid, gelijkheid en broederschap. De slogan van de Franse revolutie, die al snel veranderde in vrijheid, gelijkheid en concurrentie, met alle ook bloedige gevolgen van dien. Je kunt het ook nog terugvinden in de naam van de partij van premier Rutte: Volkspartij (broederschap) voor Vrijheid (autonomie) en Democratie (gelijkheid). Maar in de praktijk blijkt het toch meer het belang van een bepaalde groep te vertegenwoordigen. Willem Jan Otten schreef het boek ‘Waarom komt U ons hinderen?’. Want dat is het precies: de god die de NAAM is , zo anders en daarom zo nabij, omdat die NAAM staat voor totale humaniteit en solidariteit, die komt ons hinderen. Ook de kerk, die die juist geneigd is die god voor eigen kar te spannen, er als een gouden kalf om heen te dansen. De kerk is geneigd te verworden tot een religieuze club, die het onderling gezellig heeft en het allemaal zo goed weet. Juist ook in de kerk kan de geest gaan waaien, verwoord in het liedje van Koot en Bie: ‘Onze God die is de beste, onze God is kampioen’. Dat was in het verleden zo, dat kan en gebeurt nu ook. Daarom zijn de zondagse vieringen zo belangrijk, tenminste als we de Verhalen zo laten spreken, dat de NAAM ons daar komt ‘hinderen’ en aanvuren tot een vertrouwen in Zijn bestel van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Tot een dienst in de wereld terwille van Zijn Wereld. Vieringen zijn behalve lofzang ook trainingen voor die ‘politieke’ dienst. En die zin schuilt in deze vorm van religie inderdaad ook gevaar. Gevaar dat een bestaande orde verstoord wordt. Maar wel in navolging van Jezus van Nazareth, die die orde van de NAAM belichaamde en leefde, geweldloos, eerder als ‘losers’ dan als triomfantelijke kampioenen. En dat is zo tegen-natuurlijk als wat en daarom lastig, maar toch hoopvol. Gelukkig waren en zijn er velen die dit proberen: binnen en buiten de kerk en daarom hoeft de kerkgeschiedenis niet alleen met rode inkt geschreven te worden. Het gevaar van deze religie van de NAAM is ook gebleken juist zo een zegen te zijn.