Door commentatoren en in voetbalprogramma’s komt hij veel te weinig ter sprake, maar voor mij – en vele Ajacieden met mij – een dierbare oogappel geworden: Serrero. Een naam als van een opwindende Italiaanse of Franse dans uit de barok. kleinste man van het veld, maar met een groot hart, leeuwenmoed en enorme actieradius. In de wedstrijd tegen Apoel Nicosia stal hij weer de harten van ons als publiek. Niet zozeer in de stroeve eerste helft, waarin de Cyprioten niet als voetballers speelden, maar als handballers.. Zij hoopten met een snelle counter de wedstrijd te winnen, maar hadden daarvoor te veel gebrek aan kwaliteit. Tegen zulke ploegen die in twee linies van vijf verdedigen is het moeilijk openingen te vinden. Gelukkig was er vlak voor het einde van de eerste helft dat ene moment van doorbraak, waarbij Millik – goeie spits van slechts 20 jaar – bekwaam van de overtreding gebruik maakte en zo een strafschop versierde, waaruit de verder niet goed spelende Schöne scoorde. Vanaf de aftrap in de tweede helft kwam er ruimte en zag je Serrero wervelen, op tijd storen en veroveren, combinaties aangaan. Ferrero: dansende Zuid-Afrikaan, draaitol, vlinder,vleesgeworden pirouette. En hoe klein die ook is, een kopduel schuwt hij niet. Ooit liet Edgar Davids al zien dat koppen vooral ook timing is en sprongkracht, Serrero probeert het ook. Mooi contrast met Davy Klaassen, ook een uitstekende voetballer. Blond en recht door zee, penetrerend, energiek. Met de steeds beter draaiende Andersen geen onaardig middenveld. Krishna liet bij vlagen zien dat er ook heel wat in hem huist aan kwaliteit. Moet, denk ik wel, een andere zaakwaarnemer nemen. Maar het meest gingen mijn gedachten en ons gesprek op de thuisreis over die kleine man die zo groots is op het groene laken.