Nogmaals Tollens

Van trouwe lezer Mackenbach uit Breda ontving ik de volgende aanvulling op mijn stuk over Tollens.

Reeds vier jaar na het overlijden van Tollens werd in Rotterdam een monument ter ere van hem onthuld. Deze onthulling was van nationale betekenis. Koning Willem III onthulde het monument. 260 muzikanten en zangers waren opgetrommeld om de plechtigheid muzikale luister bij te zetten. Aan het einde van de plechtigheid werd het nationale volkslied op de tekst van Tollens gezongen. Alleen…… het materiaal waarvan het monument was vervaardigd was niet tegen het Nederlandse klimaat bestand. Als ik als kind in de winter door het Park in Rotterdam fietste stond het standbeeld ingepakt. De plantsoenendienst van de gemeente Rotterdam plaatste een houten omhulling om het standbeeld tegen winterse invloeden te beschermen. Als het weer voorjaar werd ging de houten omhulling weg. De Rotterdammers konden Tollens dan weer in volle luister zien. Daarom heb je je bijdrage op een heel geschikt moment geschreven.

Ongeveer 100 jaar na de onthulling van het monument vond de gemeente Rotterdam dat Tollens niet echt de eer werd aangedaan, die hem toekomt. Dus werd het beeld geïmpregneerd. Weg met de houten schotten. Vanaf 1963 kunnen de Rotterdammers het hele jaar door genieten van het standbeeld van Tollens.

260px-Johannes_Tollens_(Rotterdam)      Hier staat hij dan, zijn sokkel groter en hoger dan hij zelf. Toen nog maar eens verder gedoken in Wikipedia en dan blijkt dat de naam ‘Tollens’ als verfmerk nog steeds in gebruik is. Tot 1986 bestond er de Verf- en Vernisfabrieken Tollens & Co, opgericht in 1748 door Johannes Jodocus Tollens uit Zomergem (Oost-Vlaanderen). Hij begon aan de Goudsesingel in Rotterdam een werkplaats met winkeltje, waar je penselen en verfkwasten kon kopen. En vervolgens ook verf en vernis. In 1778 treedt zijn zoon Carolus toe en de zaak ging Tollens & Zn heten en werd verplaatst naar buiten de stad, waar later de Nieuwe Kerkstraat werd aangelegd. Carolus wordt als directeur opgevolgd door de man die met woorden schilderde. Deze liet in 1846 de zaak na aan zijn schoonzoon Cornelis Laurentius Kolff. Deze splitste het bedrijf in een verf- en een vernisfabriek op twee verschillende locaties, maar in 1855 brandde de verffabriek af en toen werden de beide fabrieken weer samengevoegd aan de Boschhoek. Het bombardement van Rotterdam mei 1940 trof ook de fabriek , nog steeds in handen van de familie Kolff, maar ook nog met de naam Tollens. In 1942 werd een nieuwe fabriek geopend in Overschie. In 1960 werd de firma omgezet in een NV, waarna steeds overnames volgden en ging het samenwerken met een Engelse firma en specialiseerde het zich als Tollens Coatings BV. Een Frans concern kreeg een belang, de productie werd overgebracht naar Breda en in 1992 nam de Franse Lafarge Groep de onderneming over en verplaatste de productie naar eigen land, zodat de Bredase vestiging dicht ging. De naam Tollens is nog wel verbonden aan een verkoop- en distributiemaatschappij, met voor de Benelux een vestiging in het Belgische Temse. In Rotterdam is in elk geval gebleven de man die met het dichterspenseel schilderde. Hij staat fier overeind op zijn hoge sokkel. En er is die prijs. Of zijn gedichten nog gelezen worden? Naast zijn volkslied ken ik zelf het eerste couplet van zijn gedicht ‘Op de eerste tand van mijn jongstgeboren zoontje’ uit mijn hoofd. Hieronder het complete ‘maffe’ gedicht.

Op de eerste tand van mijn jongstgeboren zoontje

Triomf, triomf! Hef aan, mijn luit,
Want moeder zegt: de tand is uit!
Laat dreunen nu de wanden!
Eerst gaf Gods gunst het lieve wicht
De adem en het levenslicht,
Nu geeft zij ‘t wichtje tanden.

Tromf, triomf! God dank er voor,
Want moeder zegt: de tand is door!
Nu lof en lied verheven!
Geluk nu, kind, met spel en zang!
Besteed het wel, bewaar het lang,
Wat u Gods gunst wil geven.

Bewaar het lang, besteed het wel:
Een goed gebruik is Gods bevel:
Laat u dat voorschrift leiden;
Hou, u ten nut en Hem ten dank,
De tandjes rein en ‘t zieltje blank;
Zo knagen geen van beiden.

Groei op, groei op! Word groot en goed;
Win treflijk aan in kracht en moed
Om lot en leed te tergen;
En, wie u ‘t eerloos hoofd moog’ biên,
Laat, jongen, laat uw tanden zien,
Waar eer en plicht het vergen.

Groei op, word braaf, bekroon zijn doel:
Laat vroeg uw ziel van diep gevoel
Voor recht en waarheid branden!
Belach der bozen wrok en wraak,
En neem altoos der braven zaak
Manmoedig op uw tanden.

Groei op, word vroom, word rijk aan deugd!
Laat nooit mijn oog, dat weent van vreugd,
Om u van weemoed krijten;
En geve u God tot aan de dood
Een eerlijk stukje daaglijks brood,
Waarop uw tandjes bijten!

hendrik_tollens