We waren met z’n twaalven en zijn met z’n twaalven teruggekeerd. Maar op de luchthaven van Brussel gisteravond blek van één van ons de koffer in Rome achtergebleven te zijn. Er is blijkbaar ook een Italiaanse slag van werken. Een pet van een van onze deelnemers is ook achtergebleven. In de crypte van Santa Maria in Cwosmodin, waar in de voorhal de beroemde Bocca della Verita talrijke bezoekers trekt om met een hand in de muil van een antiek putdeksel, dat de zeegod Oceanus voorstelt, zich digitaal te laten vereeuwigen. Vanaf de Middeleeuwen genoot de ‘bek’ grote faam als leugendetector. Wie de hand in de muil stak en daarbij een leugen debiteerde, werd gestraft door een ferme bijt van de kaak van Oceanus en moest landloos door het leven. In de Middeleeuwen gebeurde het dat een scherprechter met een zwaard plaats nam om het vonnis te voltrekken. Enfin, de crypte slokte een pet op; ontdekking er van mocht niet baten, een suppoost had de crypte hermetisch afgesloten en weigerde voor een pet het hek te ontsluiten. Het bleek helemaal een ‘pet’ dag, toen later ik zelf beroofd werd van mijn portemonnee. In de ingang van het metrostation bij het Circus Maximus was ik druk in de weer een ieder van de groep te assisteren bij het kopen van afzonderlijke kaartjes. Normaal steek ik mijn knip achter een ritssluiting van een binnenzak van mijn broek, maar nu vergat ik dat. Dat moet gezien zijn en terwijl ik nog bezig was bij de kaartjesautomaat werd mijn portemonnee uit mijn broekzak gelicht. Ik kwam er achter net toen ik in de metro was gestapt. Twee meisjes die al in de metro stonden, stapten weer uit, toen wij er in gingen, zo had één van ons gezien: de waarschijnlijke dievegges. Het gebeurde nota bene op zondag. Des morgens hadden we de mis bijgewoond in de Kerk der Friezen, de kerk van de Nederlanders, dicht tegen het Pietersplein gelegen. De viering was voorafgegaan door een half uur durende letterlijk vrijwel onnavolgbaar verhaal over de geschiedenis van de kerk en de Nederlandse presentie in Rome. De mis werd ‘opgeluisterd’ door zeker tien priesters, die niets anders deden dan alleen in vol ornaat achter het altaar te zitten. Een ware poppenkast. We logeerde in een hotel en voormalig klooster achter de St. Pieter en waren elke dag getuige van een zeker twee honderd meter lange rij van twee aan twee wachtenden om middels detectiepoortjes toegang te verkrijgen tot de grootste kerk ter wereld. Om dan vervolgens te constateren dat het mooiste kunstwerk, de Pieta van Michelangelo, slechts van grote afstand vanachter een hek te kunnen ontwaren. Of op hekken te stuiten ver van het altaar met beroemde baldakijn van Bernini , omdat er weer de zoveelste mis gaande was achter het altaar in de absis. Dat ondervonden wij zelf ook, maar wij waren al om kwart over acht des ochtends onderdeel van een rij wachtenden, die toen slechts tien meter telde. Toen we een uur later uit de basiliek kwamen, was die reeds uitgegroeid tot tientallen meters. Rome is in de loop der jaren steeds meer een gekkenhuis geworden. het krioelt er van de mensen uit alle werelddelen en windstreken. Ik moet er niet aan denken om met groepen van bijna 50 man/vrouw te gidsen, zo als ik deed eind jaren tachtig voor de OAD. Voor het Vaticaans Museum hadden we meest gunstige dagdeel gekozen: woensdagochtend als de paus op het plein audiëntie houdt. We liepen er langs en het plein was barstensvol en we zagen de paus in de pausmobiel tussen de smachtende gelovigen in hun hokken door zoeven. Het gebeurde zo snel, dat al dat hunkerende volk nauwelijks konden zien dat hij – ongetwijfeld – breed lachend wuifde. Ondanks die audiëntie was het in het Museum toch nog schreeuwend druk, maar we hoefden niet in de rij, omdat eerder via internet tickets waren besteld. Het hoofddoel is altijd de Sixtijnse kapel, waar niet gesproken en niet gefotografeerd mag worden, in de bomvolle ruimte waar ettelijke pausen zijn gekozen hoorde je permanent geroep van suppoosten om stilte, een ergerniswekkender geluid dan het uiten van bewondering voor de majestueuze schepping van Michelangelo aan plafond en achterwand. Het aantal suppoosten is ook in de loop der jaren schrikbarend toegenomen en maken van het museum, een reusachtige geldbron voor het Vaticaan, tot een soort kunstgevangenis. Enfin, na zo’n drie uur durend bezoek smaakt dan het bier des te beter. Van Rome kan met recht gezegd worden dat er meer ‘blauw’ op straat gekomen is. En soldaten met karabijnen. Elk gebouw van enig politiek en sociaal belang wordt nauwgezet bewaakt. Ook dat hoort bij het ‘gekkenhuis Rome’. Bij tijd en wijle duiken ook agenten van de Guardia Finanzia op, die het gemunt hebben op de honderden, zo niet duizenden straatventers van Afrikaanse en Aziatische afkomst. Selfie-stokken is het artikel dat zij het meest trachten te slijten en zodra er een bui valt, komen in een mum de paraplu’s en poncho’s te voorschijn. Kilometers hebben we gelopen, de langste afstanden maakten we korter door gebruik van de metro, waarvan twee lijnen bestaan en waarvan een derde in aanbouw is. Ondanks het gekkenhuis hebben we genoten, ook door mij als reisleider. Want de groep was hecht, leergierig, goed gehumeurd en van lunch en avondeten werd met volle teugen genoten. Het bier en de wijn waren goed, zeg maar. En de koffer wordt vandaag thuis bezorgd, een nieuwe pet is snel gekocht en alles is in werking voor nieuwe pasjes en rijbewijs voor een inmiddels nieuw aangeschafte portemonnee.