Vijf en twintig jaar heb ik in Amsterdam gewoond. Met veel genoegen, maar met grote regelmaal moest ik er ook uit, naar het platteland, voor ruimte en rust. Dan was het me te druk, te rommelig, te lawaaiig. vooral bij vrienden op het platteland van Friesland kwam ik dan weer bij. Als ik nu terug kom in Amsterdam dan ervaar ik enerzijds aantrekkingskracht en tegelijk heb ik nog meer last van waarom ik destijds de stad wilde ontvluchten. Voor Ronald Plasterk, de meest overbodige minister van het kabinet, is heel Nederland eigenlijk één grote stad. In Trouw van vandaag citeert hij Amerikaans bezoek: ‘ wat doen al die koeien daar’. In de recente profileringsdrang van de PVDA heeft Plasterk nu ook het licht gezien en wil zijn partijtje mee blazen. Of is het de profileringsdrang van de minister zelf? Zo veel te doen heeft hij niet en tot nog toe mislukt wat hij onderneemt. eerlijk is eerlijk, hij moet ook wel, omdat het kabinet een Agenda Stad in het leven heeft geroepen. Steden moeten de motor worden van economische groei. De Nederlandse stad moet ‘ hogerop om onze aantrekkelijkheid niet te verliezen’. Meer toerisme dus. Want Plasterk komt met Berlijn als voorbeeld, een stad die een enorme aanzuigingskracht heeft. En hij noemt Giethoorn. Dat dorp hoort eigenlijk bij Amsterdam met haar eigen canna’s, bootjes, tulpen en zelfs sinds kort Chinese buskaartjes. Dat hogerop neemt de minister ook letterlijk: we zullen nog meer de lucht in moeten bouwen, hoger en hoger. Een huis met een tuin mag dan ideaal zijn, maar een balkon met weids uitzicht is ook prachtig. ‘ga naar Rotterdam, het is daar genieten …..’. zelf woont hij vlas mij in Bussum, met een tuin. Ik zou zeggen: geef het goede voorbeeld en verhuis naar een Rotterdamse torenflat, scheelt ook in reiskosten naar Den Haag. Als een mantra komen uit zijn mond woorden als : groei, duurzaam, leefbaar, dynamisch. wat dat nu precies inhoudt en hoe het zich tot elkaar verhoudt? juist: geen idee, niets concreets. ronken kan hij wel: ‘je moet blijven bewegen, anders overleef je niet’. De minister die de kerk verliet, verliet daarbij ook de relativering van het menselijk kunnen. Het geleerde doemdenken heeft hij meegenomen en gevoegd bij Griekse hybris oftewel hoogmoed. aan het eind van het interview in Trouw blijkt dat de minister geen geld heeft voor zijn ideaal. de aap komt uit de mouw: haal dat maar bij landbouw weg. Juist de boeren wil hij laten betalen voor steden, die waarschijnlijk nog voller, vuiler, drukker en lawaaiiger worden. Kan deze minsier niet gewoon uit het kabinet en in Giethoorn gaan varen in een bootje tussen de tulpen: dan is hij buiten en toch ook in Amsterdam.