Cantate BWV 112 – 2e zondag na pasen

De eerste uitvoering voor deze zondag – Misericordias Domini – vond plaats op 8 april 1731 in de Nicolaikirche te Leipzig. Ten grondslag ligt het koraal ‘Der Herr is mei getreurd Hirt, hält zich in seiner Hütte uit 1530 , gedicht naar psalm 23 door Wolfgang Meuslin (1497-1563). Muesli stamt uit Lotharingen en was eerst monnik en priester alvorens hij Luthers predikant werd in de Elzas. In 1530 wordt hij actief in de reformatiebeweging in Augsburg, werd daar predikant, daarna keerde hij terug naar de Elzas om verbonden te worden aan de kathedraal van Straatsburg. In 1548 werd hij hoogleraar theologie in Bern, waar hij overleed. Bach gebruikt als hoofdmelodie niet de oorspronkelijke bekende uit 1524, maar die van Allein Gott in der Höh se Ehr uit 1522. De cantate begint met een koor en eindigt met een koraal, er tussen een aria voor alt, een basrecitatief en een duet voor sopraan en tenor. De orkestbezetting bestaat uit hoorn, oboe d’amore, viool, altviool en basso continuo met orgel. De hele cantate is ps. 23 , op muziek gezet. In het eerste deel worden de groene weiden een feestelijke picknick, rijk als van een groots diner in een vorstelijk paleis (Köthen?). Waldhoorns, hobo’s en strijkers zorgen voor die sfeer. In het 2e deel hoor je de frisse waterstromen golven in een heen en weer tussen alt en oboe d’amore. In het derde deel zitten we in het dal in een duet tussen bas en basso continuo: ‘ze kronkelen als slangen om elkaar heen in de modder, alles gromt en bromt in dat diepe dal van Vervolging, Leiden, Trübsal, Tükke (drek). Maar juist als de tekst vastloopt in die woorden, komen de strijkers het tweetal bescherming bieden: je kunt je veilig weten, ook in de schaduwen van de dood.’ (Gert Oost).Dan komt de eigenlijke maaltijd met een overdaad aan spijzen, waarbij het strijkje voor de muziek aan tafel zorgt.  Sopraan en tenor zijn als een bruidspaar, als verliefden die om de rijk gedekte dis dansen. Bach maakt er een uitbundig feestje van. Het koraal sluit het concluderend af: wat overblijven is de goedheid en barmhartigheid (misericordias).