Ik kan een ieder aanraden Auke Koks boek Tussen Godenzonen te lezen. Vorig jaar liep hij een seizoen lang mee met de selectie van Ajax. Het boek is vooral verslag van (wel)bevinden, ontwikkeling, rol van een aantal spelers. Van Van Rhijn valt dan op hoe gering de Leidenaar over zich zelf denkt en je ziet het terug in zijn spel. Mooi en ontroerend is beschreven hoe Daley Blind zich een positie moet zien te veroveren, aan hoeveel kritiek de jongen bloot staat en zich tot een onmisbare speler knokt. Na afloop van de wedstrijd gisteren tegen A.C.Milan zag ik Blind van shirtje ruilen met Balotelli. M’n eerste reactie was er een van verbijstering, verontwaardiging. Shirtje ruilen met zo’n boef op het veld?! Alles had de lange Milan-spits gedaan om voetbal onaantrekkelijk te maken, alles gedaan om voetballen van Ajax te beletten. Theater, vrije trappen uitlokken, aanslagen. Heel Milan deed het – en het ergste: scheidsrechter Webb liet het allemaal toe, trapte erin, je zou bijna denken dat Berlusconi zelf tijdens de rust in zijn kleedkamer is geweest met een goed gevulde enveloppe – maar Balotelli spande de kroon. En uitgerekend met hem ging Daley z’n shirt ruilen. Na een nachtje slapen denk ik: Daley je bent een heer. Misschien heeft Balotelli er omgevlagd en jij wilt geen hard feelings na de wedstrijd. En misschien ook wel omdat hij besefte dat hoeveel anti-voetbal Milan ook speelde en hoe slecht Webb floot, Ajax zelf te weinig gif, te weinig stootkracht, te weinig raffinement had om dat ene doelpunt te kunnen maken. Het zou wel verdiend zijn geweest. En de enige die het had kunnen doen, die het meest doelgericht en giftig was, was Davy Klaassen. Die omhaal in de laatste seconde! Net naast. Beter was Ajax niet getypeerd: net niet.