Zondag 19 juli in het Corona-jaar 2020 begaf ik me naar Leusden en parkeerde mijn auto op de Paradijsweg. De wandeling van circa 14 km was enerzijds paradijselijk, gezien het weldadige landschap, maar wekte ook ergernis vanwege onjuiste afstandsaanduidingen in de gids en dus verkeerd lopen en de confrontatie met talrijke mountainbikers over een eigen parcours die soms samenviel met mijn aangegeven wandelroute en soms die kruiste. Ik heb begrepen dat zo’n landgoed om extra inkomsten te genereren dit soort parcoursen bewust uitzet, want de mountainbiker moet voor gebruik er van betalen. Of dat bevorderlijk is voor flora en fauna valt ernstig te betwijfelen.
In een oorkonde uit 777 wordt melding gemaakt van villa Lisiduna, gelegen op de overgang van Utrechtse Heuvelrug en Gelderse Vallei. Karel de Grote schenkt deze villa aan de Utrechtse kerk. Een villa is wat wij landgoed noemen, met boerderijen, akkers, bossen, weiden etc, toebehorend aan één heer en bewerkt en bebouwd door horigen. Uit genoemde villa ontwikkelde zich het dorp Leusden, met in 1006 al een eigen kerkgebouw. Er vindt landbouw plaats en ijzerwinning. Zandgronden en veengebieden komen hier samen. In de 18e eeuw raakt Leusden ontvolkt, dusdanig dat in 1827 de kerk wordt afgebroken en een nieuwe in Leusbroek wordt gebouwd. Leusden is Oud-Leusden geworden en Leusbroek wordt Leusden.
De laatste foto rechts laat de Woudenbergse grift zien oftewel het Valleikanaal. Dat kanaal kent een lengte van 40 km en loopt van de Nederrijn bij Rhenen aan de voet van de Grebbeberg naar de Eem in Amersfoort. Gedurende die 40 km loopt het na Rhenen door de plaatsen Wageningen, Veenendaal, Overberg, Scherpenzeel, Woudenberg en Leusden om dus uiteindelijk in de keistad te eindigen. In zijn huidige vorm is het in het kader van de werkverschaffing aangelegd tussen 1935 en 1941, als versterking van de Grebbelinie en verbetering van de afwatering van de Gelderse Vallei. Het gedeelte tussen Rhenen en Veenendaal werd al in de middeleeuwen gegraven onder bisschop David van Bourgondië en heette Davidsgrift, kortweg Grift. Bij Woudenberg is een deel van de Lunterse Beek gebruikt, bij Leusden de Moorster- en Modderbeek.
Den Treek is één van de 26 hoeven die al in de dertiende eeuw in de streek te vinden zijn en gezamenlijk een marke vormden oftewel een meent. Bavoort, thans een restaurant, was een andere hoeve. Den Treek breidt zich steeds meer uit, als huis en als landgoed. In 1807 wordt het gekocht door Willem Hendrik de Beaufort, die het huis verbouwt, twee nieuwe vleugels toevoegt en een koetshuis. Tot 1998 was het eigendom van de Beauforts. Van 1949 tot 2000 was het een hotel. Nu is het weer particulier bewoond.
Tegen het eind van mijn rondwandeling ontmoet ik een oudere man op een bankje, met plaats voor twee binnen de corona-afstand. Hij fietst dagelijks vanuit z’n woonplaats Amersfoort naar dit gebied. Hij vertelt spontaan dat hij weduwnaar is, al weer 15 jaar, vrouw plotseling op vakantie overleden aan een geknapt aneurysma. Zelf heeft hij daarna long- en nierkanker, darm- en prostaatkanker overleefd. En recentelijk ook nog corona. ‘Ik ben God dankbaar’, zegt hij. ‘s Avonds eet hij een boterham en gaat dan ook weer op pad. Van tv kijken houdt hij niet, vandaar.