In de enorme tuin met haar drie kolossale beuken vóór ons appartementencomplex huizen eksters, die naar believen andere gevleugelde vrienden weg jagen, zoals duiven en kraaien. Zij zijn de baas op het veld. Het eksterpaar heeft twee jongen gekregen, die al behoorlijk uit de kluiten zijn gewassen. Maar nog steeds leren moeten, naar blijkt.
Vijf keer per week krijgen we hier warme maaltijden, inclusief een toetje of fruit. Soms is dat een appel. Ik ben niet zo dol op appels: het hapt met een kunstgebit niet zo makkelijk en er zit meer suiker in dan vitamines. ‘Snoep verstandig , eet een appel’ is een dubieus zo niet slecht advies. Enfin, ik besloot een appel prijs te geven aan het grote veld. En keek wat er gebeurde. Daar kwamen de eksters: vader en moeder voorop, de kids bleven op afstand. Vader en moeder begonnen in de appel te pikken en namen het stukje appel mee in hun snavel en brachten die naar de jonkies en stopten het in hun snavel. Dat was de voeding. Maar toen kwam de opvoeding. Ze dreven de jonkies naar de appel en stimuleerden hen zelf in de appels te gaan pikken. Dat viel nog niet mee. De jonkies keken en keken, maar pitten niet. Weer werd hen een stukje ‘in de mond’ gelegd. En daarna werden ze wederom gestimuleerd nu zelf de appel aan te vallen. Aarzelend begonnen de jonkies te pikken, dat wil zeggen een pikkende beweging te maken. Echt toetasten was er niet bij. Het ritueel herhaalde zich. Eindelijk durfden ze zelf de appel aan te vallen. De ouders bleven nog er bij staan. Volgende fase: de ouders verwijderden zich en keken toe of de jonkies zonder begeleiding aan het eten sloegen. Ook dat weer aarzelend eerst. de ouders of althans één er van vloog weer aan om nog een zetje te geven. En eindelijk durfden de jonkies alleen toe te slaan.