‘k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid
‘k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Ik doe in huis het een’ge dat ik kan:
‘K gooi mijn vuilwater weg en vul de kan;
Maar ‘k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.
Zij zegt, dat dat geen werk is voor een man.
En ‘k voel me hulp’loos en vol zelfverwijt,
Als zij mijn lang verwende onpraktischheid
Verwent met wat ze toverde in de pan.
En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt
Tot feeërie van wereld, kunst en weten:
Als zij me geeft mijn bordje havermout,
En ‘k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,
Dan voel ik éénzelfde adoratie branden
Voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen.
Brahman is een begrip uit het Hindoeïsme, waarin staat voor de onveranderlijke werkelijkheid, die uit zuiver zijn en bewustzijn bestaat. Het is oerstof, eeuwigheid en leeft in ons diepste innerlijk als Atman als onze oorsprong. Dèr Mouw, die dichtte onder het pseudoniem Advaita, wat kan vertaald worden als non-dualiteit, tweeheidsloze, schtets in de openingszin van bovenstaand gedicht het diepste dilemma in zijn leven: die tussen De Idee en absolute Ideaal en de alledaagse werkelijkheid. Uiteindelijk komt hij uit bij de gelijkwaardigheid van het Grootse, zoals Zon, Bach en Kant en de dienstbode met haar vereelte handen. We kijken in de ziel van deze dichter,zijn ‘Anliegen’: de eenheid, harmonie,balans ‘ tussen het grote en het kleine, het nietige en het kolossale: een melkweg en een kindertraan’ (Wikipedia)
Proef het gedicht woord voor woord, laat het beeld zich aan je opdringen en je wordt overweldigd door schoonheid van taal en kracht van boodschap.