Op de sterfdag van Reve graag nog iets van hem zelf over de waardering van boeken en het schrijverschap. In een brief aan Geert van Oorschot van 2 februari 1980 (zie Brieven van een aardappeleter) schrijft hij: ‘Het moderne proza beschrijft wel feiten en gebeurtenissen, maar die zijn nooit tevens symbolisch: de visie ontbreekt. Vandaar dat men die boeken nooit een tweede keer leest. Het persoonlijke wordt niet algemeen. De moderne schrijver heeft geen kosmos meer, en geen werkelijke, gerijpte idee over de duiding van het menselijk bestaan. Ik bedoel daarmede niet een staatkundige mening, maar een levensgevoel. De twee enige levende Nederlandse prozaïsten van belang zijn Hermans en Reve……… van de rest is ‘ het absolute afwezig. (Es fehlt das Heroische -Stefan George) …Bij bedoelde Nederlandse schrijvers lees je nooit: ‘Dit ben ik’. Je zegt bij het lezen hoogstens: ‘Misschien heeft die man wel gelijk’, maar nooit: ‘Zo is het’. Men schrijft uit ijdelheid en ambitie – net als Hermans en Reve – maar niet, daarbij en in de eerste plaats uit innerlijke noodzaak. Een sterfgeval blijft bij al die schrijvers een individueel sterfgeval, en wordt nooit de Dood zelve. Een jongetje is alleen maar dát jongetje, en niet tevens het beeld van de jeugd van iedere lezer.’ Dit is al zo goed en scherp opgemerkt dat je weet en zegt: zo is het! Er zijn heel wat boeken die je met plezier leest, goed geschreven, maar het blijft anekdotiek. Als die werken te lang zijn, dan gaat er juist bij mij de lol van af. Tenzij het karaktertrekken heeft van een thriller, een toegevoegd element die de waarde verhoogt. Goede thrillers lees ik ook graag, die houden je vast vanwege en een subliem plot en de stijl. Het nieuwste werk van de mij veel te veel bejubelde Oek de Jong blijft steken in anekdotiek en het boek is dan al snel veel te dik. Een volgens mij ook erg overschatte schrijver is A.L.Snijders. Korte verhaaltjes, zeer kort zelfs, dat zo ook heten, maar ze pakken totaal niet. IJdeltuiterij van het gewone. Op radio 4 vind ik hem helemaal niet te pruimen. Alle dagen heerlijk om de dag mee te beginnen, maar dinsdagochtend wordt verknald door die temerige inbreng van de mij nietszeggende stukjes van die o zo gewone man. De rillingen lopen me al over de rug als ik Vroomans als tegen een dement oudje hoor vragen: hoe gaat het vandaag met U? Brrr….De man heeft ook geen humor. Zeker niet die van de grote volksschrijver. Aan het eind van z’n brief aan Van Oorschot sr. schrijft hij: ‘ Ik verneem, dat je gezondheid wederom zeer goed is, en dat het je toegestaan is, gebakken aardappelen te eten. Niet te veel drinken, dat is verstandig. Iets drinken is goed, zoals ook in de Schrift staat (Eerste Brief, 1, aan Timotheüs, 5: 23): ‘Drink niet alleen water; gebruik ook wat wijn, voor Uw maag, en voor Uw veelvuldige kwalen’.”
Hieronder het interview van Adriaan van Dis met Reve uit 1985.