De al om uitgesproken euforie beviel me al niet. Neres had in Londen de 0-2 moeten maken, spookte de hele week al door mijn hoofd. Nu ben ik een voetbal-hypochonder, maar toen mijn vaste voetbalmaat, die dat niet is, mij de dag van de thuiswedstrijd vertelde dat hij er ook niet gerust op was, steeg mijn angstig voorgevoel naar een kookpunt. Vlak voor de wedstrijd werd het er niet beter op. Het begon al met het uitvallen van de scanapparaten, waardoor we minutenlang opeen gedromd in een benauwde ruimte moesten wachten voor we naar binnen konden. In het ledenrestaurant gekomen hoorden we dat 8 mei in de Ajax-historie een ongeluksdag was en toen na de warming up Neres niet fit bleek, was de nieges compleet. De 2-0 leek al ons pessimisme te logenstraffen. Maar in de rust zei Dick Schoenaker tegen mij: ‘ ik ben er nog steeds niet gerust op’. En ik had hetzelfde gevoel. Enfin, meer dan 5 miljoen kijkers hebben het grootste en meest bizarre ‘net niet’ gezien. ‘Net niet’ is de ergste vorm van ‘helemaal niet’. Zo dichtbij en uiteindelijk zo ver weg. De hele avond en nacht er na spookten ‘als dit’, ‘als dat niet’ door m’n hoofd. En herinneringen aan eerdere diepe teleurstellingen kwamen boven.
Ik was er bij in Rome, mei 1996, toen we op strafschoppen verloren van Juventus in de finale van de Champions League. Mijn gedachten gaan verder naar de bizarre wedstrijd uit tegen A.C.Milan in het seizoen 2002-2003. Het Ajax-jaarboek helpt de herinnering body te geven.Thuis was het 0-0 geworden. Geen doelpunt tegen, is het meest gunstige wat je van die uitslag kan zeggen. Clarence Seedorf ontbreekt vanwege een blessure. In de 30e minuut scoort Inzaghi en het lijkt gedaan. Maar in de 63e minuut maakt Litmanen gelijk, twee minuten later scoort Shevchenko, maar in de 78e minuut is het Pienaar die Ajax naar de halve finale schiet. En dat doel komt steeds dichterbij tot in blessuretijd Inzaghi na het wegslippen van Chivu kans ziet met een lobje de bal over Lobont te schieten, waarna Jon Dahl Tomasson het laatste tikje geeft. Wat betreft de eigen compettie schiet me direct het seizoen ’90-’91 te binnen. De voorlaatste wedstrijd was uit tegen SVV, wat een makkie moest zijn. Winst zou het kampioenschap opleveren. Maar het werd een onmogelijk gehouden 1-0 verlies (doelpunt Zier Tebbenhof). Nu kwam het in de slotwedstrijd op doelsaldo aan. Ajax moest thuis tegen Vitesse twee doelpunten meer maken dan PSV thuis tegen FC.Volendam. Ajax wint met 3-0, maar het is niet genoeg, ofschoon de maker van het derde doelpunt, Michel Kreek, denkt dat hij de kampioensschaal heeft binnengeschoten!
Dit dramatisch einde herhaalde zich in nog iets heviger mate op zondag 29 april 2007. AZ, onder Van Gaal, was op weg naar het kampioenschap, maar verloor in zijn laatste wedstrijd uit tegen Excelsior (met Van Persie). PSV speelt thuis tegen Vitesse en wint met 5-1. Ajax speelt uit tegen Willem II, waar in de 69e minuut Huntelaar de 0-2 maakt. Nog één doelpunt er bij en dan gaat de schaal naar Amsterdam. Huntelaar krijgt de beslissende treffer op zijn hoofd, maar kopt net naast. Net niet wordt helemaal niet.
En dan tenslotte die andere fatale 8 mei, die van 2016. Al weer de laatste van het seizoen. PSV uit tegen PEC Zwolle, Ajax uit tegen De Graafschap. Younes scoort de 0-1, genoeg voor de schaal. Ene Bryan Smeets, die nooit scoort, maakt gelijk. Er is tijd genoeg voor een winnende, maar op de bank breekt paniek uit. Trainer Frank de Boer haalt zelfs spits Milik naar de kant. Dat helpt bepaald niet. Ajax blijft steken op die ene treffer en PSV is kampioen.
Het afgelopen seizoen was het doelsaldo zoveel beter dat zelfs een verlies uit wederom tegen De Graafschap niet zou deren. Het werd 1-4. Waar vierde de selectie, staf en directie het 34e kampioenschap? Juist: in ‘Meneer Nieges’, een restaurant in de buurt van het Centraal Station van Amsterdam!