Deze maand is het tien jaar geleden dat oer-Ajacied Bobby Haarms overleed en begraven werd. Fox Sport bracht een eervolle documentaire terugblik. Deze begint met beelden van de herdenkingsbijeenkomst op De Toekomst. En weer voel ik het gemis daar niet bij geweest te zijn. Met Jaap Ellerbroek en John Jaakke was ik in Leipzig vanwege het Bach-festival, dat daar en in de omgeving elk jaar gehouden wordt. Ook zij hadden Haarms goed gekend, als bestuursleden van Ajax. Na een veel te lange verwaarlozing van diabetes was Bobby razendsnel afgetakeld; opname in het ziekenhuis mocht helaas niet meer baten. De ijzeren kerel was in een mum van tijd verworden tot een houten kerel, zoals David Endt treffend verwoordt in de docu. ‘Houten schepen, ijzeren kerels’ was een lijfspreuk van Bobby. Tot zijn leedwezen zag hij bij spelers vaak het omgekeerde: ijzeren schepen, houten kerels. Zijn ultieme doel als assistent-trainer was steeds dat weer om te draaien. Verbaal en in zijn herstel- en (soms ook) straftrainingen. Ajax was voor hem meer dan mooi voetbal alleen. Slechts een ijzeren mentaliteit bracht talent tot wasdom. Als speler werd hij de Spijker genoemd, niet alleen vanwege z’n lange magere gestalte, maar vooral ook vanwege z’n niet aflatende vechtlust en discipline. “Jij was zo’n speler”, zo zei Michels bij zijn afscheid als assistent-trainer, ” van wie je blij was dat die in ons team meedeed en niet bij de tegenstander”.
Toen Rimko Haanstra en ik in 2000 een documentaire over hem maakten was de titel ervan snel gevonden: De goede beul. Bobby Haarms stoomde spelers na een blessure volledig weer fit klaar voor een rentree. Die trainingen kenden een precies door hem zelf bedachte opbouw. Het werd steeds zwaarder, waarbij oefeningen op een bankje en met een zandzak het uiterste van de spelers vroegen. Inspanningsfysioloog Rob Geysel heeft die trainingen op verzoek van Van Gaal wetenschappelijk getest en moest verbaasd tot de conclusie komen, dat het klopte met de nieuwste inzichten op dat gebied. Bobby begon met dat werk al in de tijd van het grote Ajax onder Michels. Krol en Hulshoff waren de eersten die hij onder zijn hoede nam, later ook Jan Mulder die daar smakelijk over verteld in de documentaire. Edgar Davids heeft zijn carrière te danken aan een straftraining – op verzoek van Van Gaal – , nadat de kleine felle (toen nog) linksbuiten in en buiten het veld zich niet behoorlijk gedroeg. Na een week Bob was Davids ‘genezen’ en wist hij zijn felheid en energie puur om te zetten in het optimaliseren van zijn niet geringe talent.
Shota Arveladze krijgt de zandzak om
Dankzij Bobby ging Rijkaards wens om naar Ajax terug te keren vervuld. Van Gaal zag er weinig in, aarzelde in elk geval sterk, maar Haarms bleef vasthoudend en heeft Van Gaal ‘omver’ gekregen. Zonder Rijkaard was nooit de 4e Europa Cup in de prijzenkast beland.
Een andere specialiteit van Bob was het op scherp fluiten van trainingspartijtjes. “De slechtste scheidsrechter die ik heb gekend”, verwoordt Sonny Silooi het – met grote grijns – in de docu. Hij dreef daarmee de spelers tot een optimale instelling in de wedstrijden. Want zei Bobby: ” je moet er altijd vanuit gaan dat je tegen 12 man speelt”. Dat je dus ook de scheids tegen je hebt. Bobby was de meest loyale assistent-trainer die een hoofdtrainer zich wensen kon. Hij zaagde nooit aan diens stoelpoten. Ik weet dat hij van een aantal trainers geen hoge pet op had, maar dat liet hij nooit op het werkveld merken; hij probeerde hen juist zo veel mogelijk te ondersteunen. De besten waren voor hem Michels, Kovács, Ivic, Cruijff en Van Gaal. Marten Olsen mocht hij ook graag.
Die loyaliteit was een concrete invulling van zijn trouw aan de club. Meer dan met zijn vrouw was hij met Ajax getrouwd. En dat gaf best wel spanningen en soms meer dan dat met zijn tweede echtgenote. Gelukkig had zij haar handen vol aan haar restaurant La Perche d’Or en genoot zij met Bob ook van de successen, nam de spelersvrouwen bij Europese uitwedstrijden onder haar hoede en stelde haar restaurant open voor Ajax-feesten.
Simon Tahamata zegt in de docu: “Bobby was Ajax, Ajax was Bobby.” Dat verbond hem met de supporters, bij wie trouw aan de club door dik en dun ook tot in hart en nieren geldt. Daarom ook een prachtig levensecht standbeeld bij de hoofdingang van de Johan Cruijff Arena. En daarom ook dat we met een aantal vrienden op 7 februari 1993 een fanclub voor hem oprichtten. In De Meer sloeg Ajax zes gaten in defensie en doel van Sparta: tussen Frank de Boer en tweelingbroer Ronald twee keer Dennis Bergkamp, twee keer Marciano Vink. Euforisch vulden zich de straten en voor een deel de ‘relaxruimten’ van het stadion, waaronder het spelershome van Tante Sien. Daar ontdekte ons vaste groepje een ‘gat’ aan de kop van de bar. Bobby Haarms ontbrak, met z’n glas whisky en de sigaret tussen de vingers. Navraag bij clubarts Piet Bon leerde dat het boegbeeld van alles wat Ajax is in het ziekenhuis plots opgenomen was vanwege hartklachten. Als in een flits ontstond een initiatief bij ons – Rimco Haanstra, Jaap Stobbe, Hans Melissen, Ineke Provily en ondergetekende. Met Bert Haanstra het vaste groepje na een thuiswedstrijd immer om Bob geschaard. Vooraf aan een Europese wedstrijd stuurden we een geluksfax aan Bob. Nu stuurden we een fax dat we een fanclub hadden opgericht als ondersteuning van herstel.
Bestuur fanclub in door Bob geschonken tenue’s
Een fanclub van alleen ons groepje, als geintje. Maar die zelfde namiddag wilden mensen die er van hoorden zich aansluiten. We konden niet meer terug, het werd kond gedaan. Oud-spelers melden zich. Johan Neeskens uit Zwitserland als eerste. We vroegen 50 gulden contributie; hij stuurde een check, die we nooit verzilverd, maar ingelijst hebben. We moesten een maximum stellen op 200. Er kwam een clubblad, Het Bobblad; er volgden feestelijke gala-avonden, waarop Bob een mentaliteitsprijs uitreikte aan spelers die dat in zijn ogen verdienden: Blind, Overmars, Litmanen, Silooy en als laatste Ole Tobiassen.
Danny Blind met de eerste Bobby Award
In deze tijd waarin moeizaam pensioenakkoord tot stand is gekomen en velen nog nimmer niet tevreden en terugwillen naar 65 jaar zou Bob ontploft zijn. Tot zijn grote verdriet werd hij gedwongen om op zijn 65e te stoppen. Zijn laatste wedstrijd op de bank – in dit geval naast Hans Westerhof, die de ontslagen Jan Wouters tussentijds was opgevolgd – was thuis tegen MVV. Een moeizame overwinning van 1-0, pas tegen het einde gescoord door Christian Chivu, die ogenblikkelijk naar de bank rende en Bob in de armen vloog. In een training voor de wedstrijd in de Arena had Bob Chivu nog verrot gescholden omdat hij onnodig hands maakte. Wij mochten voor onze docu die training filmen. En die adembenemende scene haalde de film. Bob was enerzijds wel blij met die vreugdesprong van Chivu als erkenning , maar je ziet hem ook Chivu direct het veld weer induwen, want de wedstrijd moest over de streep getrokken worden. Na afloop werd Bob het erelidmaatschap van de club aangeboden, wat hem zichtbaar ontroerde en de pijn van het afscheid verzachtte. Maar je merkte steeds meer dat hij z’n kind kwijt was, z’n habitat, z’n alles. En zag ook met lede ogen dat zijn opvolger niet die zo noodzakelijke Bob-aanpak toepaste. In mijn ogen is dat een van de oorzaken van het verval in de jaren daarna, met af en toe een opvlammen, zoals onder Ronald Koeman. Bob kon zich gelukkig wel nog uitleven als ‘grasdokter’. Vanaf de opening van de Arena was de grasmat een zorgenkind en Bob sloeg toen al aan het experimenteren en bemoeide zich intensief met de kwaliteit er van. Dat kon hij nu nog voortzetten. Evenals zijn whisky en zijn sigaret bleef hij de club trouw tot het laatst. Hij was overigens ook een enorme liefhebber van Frank Sinatra en terecht.