Een veelzijdige coloratuursopraan deze Hongaarse, die op 30 maart 1927 in Budapest wordt geboren en daar overlijdt op 22 februari 2010. Na een zangstudie aan de Franz Liszt Muziekacademie in haar geboortestad en privé-lessen, maakt ze eerst deel uit van het koor van de Hongaarse radio. In 1955 maakt ze haar debuut als Koningin van de nacht in Mozarts Zauberflöte voor de Hongaarse Staatsopera. Tot 1970 blijft ze aan dat gezelschap verbonden. Ze zingt titelrollen in opera’s van Verdi, Mozart en Rossini en van opera’s van Hongaarse componisten, zoals Ferenc Erkel. Ze verzorgt gastoptredens in de Berliner Staatsoper, de Hamburgische Staatsoper, de Wiener Volksoper, de Metropolitan Opera van New York en het Bolsjojtheater in Moskou. Maar ze zingt ook in operettes, oratoria en geeft liedrecitals, met name van haar landgenoten Bartók en Kodály. Ze laat eveneens Hongaarse zigeunermuziek horen en ze treedt op met haar echtgenoot, de gitaarvirtuoos László Szendrey-Karper. Ze wordt diverse malen onderscheiden, zoals de Kossuth-prijs in 2009. Deze prijs, een van de meest prestigieuze Hongaarse onderscheidingen, is genoemd naar de politicus Lajos Kossuth, een van de leidende figuren in de Hongaarse Revolutie van 1848. De prijs werd honderd jaar na deze revolutie ingesteld en de eerste winnaars zijn de componisten Bartók en Kodály (postuum) en de dichter Attila József. Onder de latere winnaars van deze cultuurprijs bevinden zich o.a. de pianisten Annie Fischer en Zoltán Kocsis, de schrijvers Sándor Márai, Péter Nádas en Imre Kertész, de dirigent Iván Fischer en de architect en uitvinder van de Rubiks kubus, Ernö Rubik.