Afgelopen vrijdag 25 juli overleed hij op negentigjarige leeftijd. Op 13 juli 1924 was hij in de buurt van Parma geboren. Op z’n veertiende begint hij zijn zangstudie. Gedurende de Tweede Wereldoorlog is hij geïnterneerd in een Duits krijgsgevangenenkamp. Terug in Italië studeert hij aan het conservatorium van Parma. In 1948 maakt hij zijn debuut als Figaro in Rossini’s Barbier van Sevilla. Hij vertolkt nog veel meer baritonrollen, tot hij in 1951 zich laat omscholen tot tenor, een stemsoort waarin hij veel beter tot zijn recht komt. ( ik heb zelf het omgekeerde meegemaakt, maar dit terzijde). Ter gelegenheid van de 50ste sterfdag van Verdi in het zelfde jaar treedt hij op in minder bekende Verdi-opera’s voor een serie van de RAI. In 1953 maakt hij zij debuut in de Scala van Milaan. Twee jaar later volgt zijn Amerikaanse debuut in Chicago en de Metropolitan van New York. In 1962 treedt hij voor het eerst op in Covent Garden, Londen. Gedurende de zestiger behoort hij met Franco Corelli, Mario del Monaco en Giuseppe Di Stefano tot de beroemdste tenoren van zijn tijd. Hij treedt op over heel de wereld en in alle beroemde operatheaters en maakte diverse plaatopnamen, tot in de hele jaren zeventig. In de jaren tachtig bij het verminderen van zijn stem vanwege zijn leeftijd verlaat hij het operapad en richt hij zich op recitals. Op 17 april 1996 geeft hij zijn afscheidsconcert in Carnegie Hall. Maar op 3 mei 2000 komt het bericht dat hij de titelrol zal zingen in een concertante uitvoering van Verdi’s Otello. Op toneel had hij deze veeleisende rol nog nooit vertolkt.Helaas bracht hij de uitvoering niet tot een goed einde, naar eigen zeggen vanwege irritatie aan zijn stembanden door de airconditioning in zijn kleedkamer. Overigens klonk zijn stem voor een 75 jarige nog verrassend fris, zo is te horen op een geluidsopname van een repetitie. Intussen was hij in Busseto (provincie Parma) een hotel begonnen – I due Foscari -, waarin ook de Accademia Verdiana onderdak vond. Verder begeleidde Bergonzi diverse tenoren.