Een Russische sopraan die op 15 november 1895 in Moskou wordt geboren. Haar vader was violist en directeur van het Keizerlijk Conservatorium in Rostov. Haar moeder peetdochter van Tsjaikovski en pianiste. Zij zelf peetdochter van de broer van de componist. Op haar vijfde krijgt ze al pianoles en ze groeit op in een omgeving van concerten, repetities en muziekvrienden van haar ouders, zoals de componisten Skrjabin en Rachmaninoff. De Russische Revolutie brengen haar en haar man, de violist Paul Fedorovsky en dochtertje Irina tot een vlucht naar het buitenland. Via Siberië en Vladivostok bereiken ze China. Het is een tocht met ontberingen vanwege vechtende troepen en honger. In 1924 komen ze aan in New York. In Rusland had ze al naam gemaakt als operazangeres. En op haar 23e kreeg ze tuberculose met de voorspelling nog maar drie jaar te zullen leven. Een voorspelling die gelukkig voor haar waardeloos bleek. In 1925 verhuist het gezin naar Boston, waar haar man een baan had gekregen bij Boston Symphony Orchestra. Ze wordt daar herenigd met haar vader, die ook een plek in dat orkest had gevonden. Zelf legt ze zich toe op recitals en oratoria en treedt op in diverse steden door heel USA. Het meest zong ze in de Town Hall in New York City. Aanbiedingen voor buitenlandse tournees moet ze helaas afslaan, omdat haar verblijfsstatus vertrek uit de Verenigde Staten niet toestaat. Op zesenzeventigjarige leeftijd zingt ze haar laatste complete recital en daarna legt ze zich helemaal toe op lesgeven, wat ze al in China deed en naast haar zangloopbaan in Cambridge, Massachusetts en Vermont. Ze was een uitzonderlijk pedagoge met een ijzeren geduld en begrip en ruime aandacht voor de persoonlijke problemen van haar leerlingen. Ze hamerde op bescheidenheid en rekening houden met de ander, zoals de componist, maar ook in het dagelijks leven. In haar masterclasses zong ze nog vaak voor tot een jaar voor haar dood op 17 januari 1989. Ze is dan drieënnegentig. Op You Tube is een tweedelige film over haar te vinden , gemaakt door haar kleinzoon, Michael Lasoff.