Voor Kerst had ik met een goede vriend het genoegen om de uitvoering van Bachs Weihnachts te mogen bijwonen in de Laurenskerk in Rotterdam. We veroverden een plaats op de eerste rij en hadden zo uitmuntend zicht op de verrichtingen van orkest, koor, solisten en niet te vergeten van dirigent Jan Willem de Vriend. Wat een energie, dynamiek en helderheid lag in zijn directie! Eerder mocht ik zo iets al ondergaan bij Ricardo Chailly, die werkelijk als een vorst voor het orkest staat. Zelf kan ik met moeite de neiging onderdrukken te gaan mee dirigeren. Thuis geef ik de neiging vrij spel, met grote regelmaat en hartstocht. En ik durf te beweren dat mijn ritme- en maatgevoel goed zijn. ‘Jij zou met Maestro mee moeten doen,’ zei een vriend. Kijk, en daar begint de misvatting. Ik zou wellicht redelijk goed kunnen zwaaien, maar wat die serie suggereert, dat je in acht weken tijd een maestro kan worden, is een belediging voor elke serieuze dirigent. Directie teruggebracht tot maatslaan. Die egaliseringsdrift, dat iedereen eigenlijk alles kan. O wee, als er in de portemonnee genivelleerd wordt, maar in de cultuur mag je er niet door middel van opleiding en echt talent bovenuit steken. Ach, misschien vat ik het te serieus op. Het is amusement ( Kleine Viezerik was dat zeker!) En het komt ook doordat ik allergisch ben voor Frits Sissing, zo als vroeger voor Jos Brink. Het gezicht van de man doet me denken aan melk- of puddingvel en bij zulks lopen de koude rillingen me over de rug. (Sorry Frits, misschien ben je wel erg aardig)