Mijn goede vriend Jan van der Haar is een uitmuntend vertaler Italiaans-Nederlands. Hij is de vaste vertaler van werk van het echtpaar Monaldi en Sorti en van het werk van Malaparte. Daarnaast heeft hij vele boeken meer vertaald. Voor hem hoop ik oprecht dat hem eens de Martinus Nijhoff Prijs ten deel valt. Het zal me niet verbazen dat hij hem eens ontvangt. Marko Fondse kreeg de prijs in 1969 voor zijn vertaling van het beroemde, intrigerende , meeslepende meesterwerk van Michail Boelgakov ‘De meester en Margarita’. Marko Fondse was slavist, vertaler Russisch en dichter. Hij werd geboren op 9 juni 1932 in Haarlem als Marinus Cornelis van Dijke. Fondse is de naam van zijn moeder, die in 1895 in Haamstede geboren werd en die in 1914 trouwde met Cornelis van Dijke uit het Zeeuwse Oosterland. Marko was de jongste van elf kinderen. Hij woonde het merendeel van zijn leven in Amsterdam en vertaalde behalve andere Russische klassieken van Gogol, Tolstoj en Dostojevski, ook liefdesgedichten van Heinrich Heine. Zijn levenswerk betrof de vertaling van het oeuvre van Vladimir Majakovski. Na dertig jaar kwam in 1993 in de Russische Bibliotheek een tweedelige keus uit het werk van de avant-garde-dichter uit. In 1980 richtte hij met Peter Verstegen het literaire tijdschrift De Tweede Ronde op. Fondse dichtte zelf ook: in 1985 kwam zijn bundel Herderstas uit. Fondse woonde in het hart van de roze buurt van Amsterdam, maar verbleef ook een groot deel van het jaar in Griekenland. Op 18 juni las A.L. Snijders het volgende ZKV voor op radio 4.
Verlies
Altijd met verlies gedraaid. Een zinnetje uit de economie.Werk aan je eenzaamheid, met liefde, met verachting. Als geen verlies meer dreigt, word je vanzelf sereen. Twee zinnen uit een gedicht. Zondag 16 juni ging aan het Rokin in Arti et Amicitiae een literair blad ten onder, dat drieëndertig jaar daarvoor was opgericht door de vertalers Peter Verstegen en Marko Fondse. De Tweede Ronde, een vertalersblad, dat met een kleine subsidie op de been gehouden werd. De laatste jaren, de jaren van de schrale wind, heette het KortVerhaal, maar dat hielp niet, de subsidie werd beëindigd. L.H. Wiener, redactielid, hield de redevoering bij het graf. Hij las het gedicht Bemoediging voor van Marko Fondse, lang geleden gestorven. De eerste regels: Wees niet beducht dat je ziel nooit meer herstelt. Gaaf wordt ze nooit. Doe het maar met de rafels. Ik realiseer me dat verlies in de economie iets heel anders is dan in de literatuur. In de economie is het de slapeloze kruidenier die niet genoeg klanten meer heeft omdat de regering de banken heeft gered en het volk laat betalen.
In de kunst is verlies de brandstof voor een gedicht of een symfonie, die het leven toont als groots en beklagenswaardig. In de Teeven-maatschappij is het onderscheid weggevaagd, verlies is verlies, er moet betaald worden. Als ik terugloop over Rokin en Damrak naar het Centraal Station hoor ik honderd talen door elkaar, het vreemde volk eet en drinkt en vaart door de grachten, een golf van geld, ik ben trots op de stad. Amsterdam is in alle opzichten een rijke stad, altijd geweest. Als ik in de trein stap voel ik de verbittering, De Tweede Ronde had met een geluidloze zucht gered kunnen worden, als het woord verlies maar met iets meer aandacht was ontleed.