Johann Kuhnau wordt op 6 april 1660 in het Saksische plaatsje Geising geboren en overlijdt op 5 juni 1722 in Leipzig. Hij is Bachs voorganger als cantor van de Thomasschule en Thomaskirche. Zijn muzikale opleiding genoot hij in Dresden, vanwaar hij in 1680 na een pestuitbraak terugkeert naar zijn geboortedorp. In 1682 gaat hij naar Leipzig voor een studie rechten. Twee jaar later wordt hij organist van de Thomaskerk. In 1688 voltooit hij zijn rechtenstudie en wordt naast zijn baan als organist advocaat. In 1701 volgt zij benoeming tot cantor van de Thomaskerk en muzikaal directeur van de Nicolaikirche en de universiteit. Hij is leermeester van oa. Christoph Graupner en Johann David Heinichen. Kuhnau is belangrijk als pionier op het gebied van het componeren van sonates voor toetsinstrumenten. Zijn Biblische Historien en Neue Clavierübung, zijn klavierwerken die Bach beïnvloed hebben. Ze kenden elkaar ook persoonlijk. Van Kuhnau zijn nog ongeveer 50 cantaten bekend.