Een portret uit 1777 toont hem behalve met hond ook met een viola da gamba rustend op zijn linkerdijbeen. De op 22 december 1723 in Köthen geboren Karl Friedrich Abel stamt uit een zeer muzikale familie van gambaspelers en hij leerde dit prachtig warme instrument ook voortreffelijk bespelen. In Leipzig wordt hij leerling aan de Thomasschule en heeft dus Bach, die als hij geboren wordt nog in Köthen werkt, als leraar. Van 1748 tot 1758 is hij gambist het hoforkest van Dresden, dat onder leiding staat van Johann Adolf Hasse. Daarna maakt hij concertreizen naar Mannheim en Parijs en in 1759 vestigt hij zich in Londen, waar hij gaat samenwerken met de elfde zoon van de grote Bach, Johann Christian. Samen organiseren zij concerten die beroemd worden als de Bach-Abel concerten. Op deze manier promoten zij hun werk. Met de dood van de Londense Bach in 1782 komt er een eind aan dit initiatief. Abel keert voor een paar terug naar Duitsland om toch weer in Londen neer te strijken, waar hij op 20 juni 1787 overlijdt. Meer dan 200 werken zijn van hem bewaard: symfonieën, concerti, kamermuziek en sonates. Zijn muziek geniet populariteit en vormt een overgang naar de classicistische stijl van de zgn. Mannheimer Schule, met als spil Johann Stamitz.