26 juli Hans Lodeizen

Niet oud geworden, slechts één bundel tijdens zijn leven en toch een belangrijk dichter, met grote invloed op de naoorlogse dichtersgeneratie. Hij was de zoon van een puissant rijke directeur van de internationale handelsmaatschappij Müller en Co en werd op 20 juli 1924 in Naarden geboren. Hans studeert een korte tijd rechten in Leiden, daarna biologie en loopt college in Massachusetts, waar hij jonge Amerikaanse dichters ontmoet. Hij krijgt echter leukemie en keert terug naar Europa om de laatste maanden van zijn leven te verblijven in een sanatorium in Lausanne, waar hij op 26 juli 1950 overlijdt. In het jaar van zijn sterven verschijnt bij Van Oorschot die ene bundel Het Innerlijk behang, na tussenkomst overigens van Adriaan Morriën.

ANGST

Een spin holt in de lente
angst is de veer van het horloge
het is bijna tijd.

Dan, dan: o kinderen
van de overspelige moeder,
je gescheiden papa
leeft in het huis naar links.
maak je nagels schoon
de omroeper zegt:
het is lente.

angst voor wat?
De wolken zijn een gerafelde sok
van God.

o lentegeuren!

9 mei 1948

———————–
Gedichten (1948)

schrijver

als je triest bent

als je triest bent zegt de dokter
moet je meer eten klieren die slecht
werken hebben voedsel nodig om
op toeren te raken dat is logisch
maar de dokter denkt niet aan mij.

tweemaal in één rondgang van
het wiel voelde ik hoe groot de zon
was ook als de zomer niet meloenen
langs het gras uitspreidt en zachte
misère goedmoedig over het pad hobbelt.

Je hebt me alleen gelaten…

je hebt me alleen gelaten
maar ik heb het je al vergeven

want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer

en gisteren hoorde ik je in het bos lachen
zie je, ik weet dat je er nog bent

laatst reed je me voorbij met vier
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige die
zonder mij niet kan leven

en ik heb geglimlacht

ik was zeker dat je me niet verlaten zou
morgen misschien zul je terugkomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit

maar je kunt me niet verlaten