Hugo Borst schreef een boek over zijn jarenlange ambivalente en moeizame verhouding met betrekking tot Louis van Gaal: O, Louis. Als puber zag hij Louis schitteren bij zijn hartsclub Sparta, als jonge journalist botste hij met hem in het eerste het beste interview met Louis, toen assistent-trainer bij AZ; raakte later met hem bevriend tijdens het EK in Portugal, waarna het daarna toch weer helemaal misging, omdat Van Gaal Borst in zijn ogen belazerde. Van Gaal is de meest besproken trainer van Nederland. Vanwege zijn gedrag nog meer dan vanwege zijn successen. Gisteravond had ik een gesprek met Hugo in ons kerkje, dat bijkans helemaal vol zat met belangstellenden uit onze gemeente, maar nog meer van buiten onze gemeenschap. Jong en oud, vrouwen, mannen en wielergrootheden als Jo de Roo en Gerard Koel. Hugo was op dreef, de zaal was enthousiast en er werd onder genot van menig glas nog lang nagepraat door velen. Hugo interviewde voor zijn boek een vijftien tal zgn. buitenstaanders. Mensen die wel van voetbal houden, maar geen voetballers in de professionele zin. Onder andere Anna Enquist, Freek de Jonge, Theo Maassen, Henk Spaan en Bram Bakker laten hun licht schijnen over het fenomeen Van Gaal. Ook mij heeft Hugo geïnterviewd. Ik ken Van Gaal uit de o.a. dankzij hem glorierijke periode van mijn club in de jaren negentig van de vorige eeuw. David Endt had mij betrokken bij het programmablaadje dat uitkwam bij elke thuiswedstrijd en bij het maandelijkse Ajax Magazine. Eens schreef ik een lovend stuk over Dan Petersen. Dat heb ik geweten. In het bijzijn van anderen kafferde Van Gaal me uit. Petersen was juist uit de gratie van de trainer gevallen en Van Gaal ervoer het stuk als een belediging voor zijn beleid. Ik was zo beduusd, dat ik stamelde dat het maar een mening was van iemand die verder geen invloed heeft. Op een later moment werd ik juist door Louis om een stuk uitbundig geprezen, ook weer in een volle persruimte. Ik weet niet wat ik gênanter vond. Van Gaal had altijd twee gezichten en liet zich vooral zo uitdrukkelijk gelden als hij een slok op had, zo werd me al snel duidelijk. In bijzijn van anderen kon hij ook uitvallen tegen spelers. Zo was ik eens getuige van een woede uitbarsting tegen Ronald de Boer, die het bestaan had om naar de wedstrijd te komen in een andere auto dan in de door een clubsponsor geschonken wagen. Van Gaal is ook de man die alles van de gezinssituatie van zijn spelers wist, de verjaardagen van spelers, hun vrouwen en kinderen nooit vergat. Bovenal was hij een geweldige trainer, die vooral jonge spelers kon stimuleren tot grote hoogte. Met oudere, doorgewinterde spelers had hij meer moeite. Zo was hij aanvankelijk niet gecharmeerd van de terugkeer van Frank Rijkaard. Dit vertelde mij de beste assistent-trainer van Ajax ooit, Bobby Haarms. Die heeft als Brugman op Van Gaal ingepraat, geholpen door bestuur en collega assistent Gerard van de Lem om Rijkaard dankbaar in de selectie op te nemen. Het eerste jaar stelde hij Rijkaard nog op op een voor hem onjuiste positie. Van Gaal had Van de Brom gekocht en die moest en zou in het centrum van de verdediging spelen. Dat ging mis, wat vooral duidelijk werd in de verloren duels tegen Parma. Daarna bekeerde Van Gaal zich: Rijkaard achterin, met Blind naast zich en Seedorf op het middenveld. Het werd één grote triomftocht. Toen Van Gaal terugkeerde als technisch directeur was ik daar blij mee, ondanks dat maffe gedicht waarmee hij zijn terugkeer zelf ritualiseerde. Op een ledenvergadering van de club hield hij een lezing, waarin hij zijn visie op het te voeren beleid uiteenzette. Iedereen was onder de indruk. Helaas botste hij met de al eerder aangestelde trainer Ronald Koeman. Van Gaal verdween al snel en Koeman niet lang er na. Ajax raakte in een stroomversnelling van verkeerde keuzes op gebied van trainers en directeuren. Tijdens de Cruijff-revolutie duikt Van Gaal weer op om leidend te zijn bij de club. Zeer tegen het zere been van J.C., die zichzelf als een god onaantastbaar acht. Geholpen door de Telegraaf (Jaap de Groot) en Voetbal International (Johan Derksen) moeten zowel Van Gaal als de Raad van Commissarissen het veld ruimen. Bijltjesdag, al eerder begonnen, zet zich door. Iedereen die maar verdacht wordt tot het Van Gaal-kamp te behoren, verdwijnt. De ironie is dat degenen die door Cruijff op belangrijke posten zijn gezet bij Ajax feitelijk onder Van Gaal tot roem en wasdom zijn gekomen: Bergkamp, Jonk, Van de Sar, Overmars, De Boer. Dankzij laatst genoemde – benoemd onder de door Cruijff verfoeide Rik van de Boog en het ‘weg gestuurde’ bestuur van Uri Coronel! – zal een vierde keer op rij de kampioensschaal in de prijzenkast een plek krijgen. Een kampioenschap zonder grote glans, maar toch. Intussen moet de Cruijff-doctrine zich nog bewijzen en zal de toekomst uitwijzen of een type Van Gaal of een Van Gaal-aanpak niet vruchtbaarder zal zijn. Van Gaal zelf zal dat waarschijnlijk niet gaan belichamen in hoogst eigen persoon.