Een ontstellend bericht: op z’n minst 35 mensen die de dood nog niet verwachtten, in ieder geval zeker niet op korte termijn, weggerukt uit het leven door terreurmrt haat gevuld geweld. Het verbijstert, maakt woedend, het komt aan en het is zo’n 100 km hier vandaan. Dat was woensdag. Een dag later. Ik zit teksten te tikken voor het programma van Radio 4, Een Goedemorgen met, wat ik a.s. zaterdag mag verzorgen. Mijn mobiel gaat af. Ik neem op. Een jongen van de E.O. aan de lijn: ‘heeft u het al gehoord?’ Ik heb niks gehoord. ‘Johan Cruijff is dood’. En hij stoomt door: kan u vanavond niet in onze uitzending komen, in Hilversum. ‘Wacht even, zeg ik,’ dit overvalt me, vertelt u het nog eens’. Intussen klik Nu. nl aan op mijn desktop en daar staat het. Het is waar. Komende maand zou hij 69 geworden zijn. ‘Maar ik kan niet komen’, zeg ik. ‘Ik heb vanavond dienst, het is Witte Donderdag’. Zouden ze dat juist bij de EO niet weten, beseffen? We spreken af dat ik wel via de telefoon wat wil zeggen. Ik leg neer. Allerlei gevoelens schieten door me heen. De bewondering die ik voor hem had als voetballer, zoveel anders als ik zelf, opgesloten in het keurslijf vanher orthodoxe milieu en in mij zelf, ja ik was in veel opzichten een houten Klaas. Maar ook de nare periode van de zgn. fluwelen revolutie, toen ik in de ledenraad zat van Ajax. Van voetbal heb ik geen verstand, zeker niet in vergelijking tot Cruijff (wie wel?), maar zijn rigoreuze aanpak stoorde me mateloos. Zoveel mensen die ik hoogachtte zijn er door beschadigd en ten onrechte slachtoffer geworden van zijn door anderen uitgevoerde coupe. dan gaat de telefoon wederom: Langs de Lijn. Hetzelfde verzoek om een reactie, ook voor de avond. Ik neem het hen niet kwalijk dat ik dan op de kansel sta en achter de avondmaalstafel. Even later belt Pim van de Bos, met wie ik jaren geleden heel fijn samenwerkte bij Langs de Lijn. Hij wil me nu hebben op radio 1. Welnu, dat kan. Al snel wordt dat geregeld en ik zeg wat ik wil zeggen: mijn adoratie, zijn betekenis voor het (wereld)voetbal, maar ook de deceptie die daarom juist kreeg in 2010 en daarna. Ik vind dat ook , zijn mindere kant ook belicht mag worden, zonder de duistere kant van zijn geldzucht ook bij de revolutie te belichten, omdat ik dat niet hard kan maken. Ik ga weer aan het werk, maar moet me stevig concentreren. Hoewel ik in januari al hoorde dat het slecht met hem ging, zo slecht dat hij zijn verjaardag wellicht niet zou halen, was ik toch overrompeld. Had hij onlangs niet gezegd dat hij met 2-0 voor stond en deze wedstrijd zou winnen? Tegelijk dacht ik toen ook: zo als hij op het veld iedereen misleidde, misleidt hij ons nu wellicht ook. Ik neem nog eens alles door van de viering van vanavond. Dan word ik weer gebeld: Omroep Brabant. Een voorgesprek voor een interview van morgen. Om half zeven – ik heb net wat gegeten – de EO aan de lijn voor een gesprek over Johan als Verlosser. In het programma ook Leo Fijen van de KRO en godsdienstwetenschapper Yme Kuiper. Voor Leo is het niet toevallig dat hij op Witte Donderdag is overleden en vergelijkt hem zo met Jezus Christus, ook een J.C.. Ik vind dat onzin: dan is hij eigenlijk een dag te vroeg overleden, zeg ik. En zal hij op zondag dan ook weer opstaan? Ik leg uit dat de naam Verlosser hem door de Catalanen werd gegeven. Johan begon voor Barcelona te spelen nog in de fascistische Franco-tijd. Catalonië werd onderdrukt, Barcelona kon nooit kampioen worden, Real Madrid was de club van Franco. Johan doorbreekt dat. Na 14/15 jaar wordt Barca weer eens kampioen: een politieke zege, voor de Catalanen ook religieus geladen. En zo werd hij El Salvador. Een gast voor een volgend item, Jaap Koelewijn , wordt er bij betrokken. Hij wijst ook op de negatieve kant van Johan tijdens de revolutie en zijn belustheid op geld. Presentator Tijs van de Brink wendt zich tot mij en ik kan Koelewijn helaas niet anders dan bijvallen. Fijn komt dan met zijn Foundation en zijn inzet voor de gehandicapte medemens. En ja ook dat is waar. Cruijff: altijd ongrijpbaar: op het voetbalveld, op het maatschappelijk veld. De bekendste en beroemdste Nederlander oit en dat zal hij nog heel lang blijven. Ik heb van hem genoten, elk beeld van hem ken ik en kan ik blijven zien. Ooit mocht ik hem interviewen in verband met een docu over Bobby Haarms – De goede beul, eind jaren negentig. Ik was bloednerveus, maar hij kwam en stelde mij op mijn gemak. In alles bleef hij het straatschoffie van Betondorp, ofschoon ik hem er van verdenk dat hij dat ‘gewone’ ook achteloos uitventte. Toen hij voor onze camera verscheen, had hij in de Arena zo juist een lezing gehouden, waarvoor een ton moest worden neergeteld. Van mij mag de Arena naar hem genoemd worden, maar een heilige van hem maken, dat gaat me te ver. In het zoet mengt zich toch ook de bittere smaak van de laatste jaren. En uiteindelijk overheerst toch de afschuw over de dood van die nu nog naamlozen in wie ‘de kroniek van onaangekondigde dood’ geschreven werd. Gruwelijke dagen, al met al.