De ochtend van deze vrije maandag begon met vette druilregen uit grauwe luchten. Maar na consult van huisarts en prikpost werd het droog en klaarde de lucht langzaam op en besloot ik tot een uitstapje. Op naar Rhoon, vanwege het laatste boek van Jan Brokken, waarin ik zaterdag begonnen was te lezen. ‘De kleine waanzin’, over zijn jeugd in het Zuidhollandse dorp, waar zijn vader predikant was, had ik eerder met groot genoegen gelezen. ‘Baltische zielen’ was ook zo’n fijn boek en van ‘ De vergelding’ had ik van Ad Quist,m’n vaste boekhandelaar in Bergen op Zoom, lovende woorden opgetekend. En het blijkt ook een geweldig boek: spannend, aangrijpend en met verve en vaart geschreven. Ik wilde het dorp waar die dramatische gebeurtenis van oktober 1944 er zo had ingehakt, met eigen ogen zien, er door heen lopen. Het dorp ligt nu tegen de A15 geklemd en de oude kern moet je zoeken als een parel in een oester. En het grootste deel van die kern heeft niets meer van een parel. Wat alleen nog schittert is het stukje, waar de oeroude Hervormde Kerk staat, met naast zich het witte Kasteel van Rhoon en er tegenover een hoog oprijzend en breed uitgevallen pand van hoge leeftijd, waar horeca in gevestigd is, verbonden met de horeca van het kasteel. Verder nog wat voorname ‘oudjes’, waaronder de voormalige pastorie. Achter de kerk wordt je onontkoombaar geconfronteerd met de catastrofe die Brokken in zijn recente boek beschrijft. De voor zeven mannen fatale elfde oktober 1944. Maar de namen op het herdenkingsmarmer kloppen niet met die van het boek. Brokken heeft de namen veranderd, ook die van de betrokken dorpsgenoten van toen. Een man die op het kerkhof achter de kerk een graf aan het verzorgen is, bevestigt mijn conclusie. Tot zijn teleurstelling, want hij komt ook in het boek voor, maar eveneens onder een andere naam. Rustig wandelend in het inmiddels milde februarizonnetje kom ik de graven tegen van Brokkens ouders en van de Gereformeerde predikant die in de oorlog diep in het verzet zat. In het boek ds. Kloosterziel, in het echt ds. Kapel geheten. In de voormalige pastorie woont de eveneens voormalige kosteres. Maar zij heeft nog altijd een sleutel en maakt graag de deur voor me open. Ofschoon ze bij het horen van de naam Brokken direct begint te foeteren dat de man in zijn jeugdboek onzin heeft geschreven en mensen heeft beledigd door een vals beeld van hen te schetsen. De kerk kan pronken met een praalgraf van de Bentinckfamilie en twee moderne glas-in-loodramen van de Brabantse kunstenaar Marc Mulders. Een aangename verrassing is niet alleen dat het restaurant in het hoge, monumentale pand tegenover de kerk op maandag open is, maar meer nog dat het een uitstekende uitsmijter serveert. Prima boerenwitbrood, lekkere ham, pittige kaas meegebakken. De echte verrassing van de dag volgt als ik na dit smakelijke hapje naar mijn auto loop, naar het kasteel kijk en dan daar plotseling, ja zeker, echt heus waar, schrijver Jan Brokken zelf zie staan, terwijl een plankmagere jongeman met rode ijsmuts hem een microfoon onder de neus houdt. Ik kan het niet laten, loop in de richting van het stel, passeer, fotografeer het kasteel van dichtbij, loop weer terug en maak gebruik van een pauze in het gesprek om de schrijver te complimenteren met z’n boek. De verslaggever blijkt voor m’n oude werkgever, de VPRO, te werken, voor De Avonden. ‘Vindt U dat dit werk geschreven had moeten worden,’ vraagt Brokken opeens aan mij. De interviewer had dat aan hem gevraagd en de schrijver speelt de vraag nu door. ‘Ik vind elk boek dat goed geschreven is een noodzakelijk boek en dit boek laat ook nog eens zien, dat tijden als de oorlog te complex zijn om eenzijdig te duiden en dat je niet altijd kunt overzien wat de consequenties zijn van beslissingen die je neemt’, zo antwoord ik. In mei komt Brokken naar Bergen op Zoom: ik zal er bij zijn.