Category Archives: Muziek

Zangers (m/v) – 4 – Marian Anderson

Een zwarte alt, geboren op 17 februari 1902 in Philadelphia, Pennsylvania. Op haar dertiende werd ze lid van een kerkkoor, waarbij ze al spoedig opviel en uitnodigingen buiten haar eigen kerk kreeg om te zingen. Op haar vijftiende kreeg ze zangles en op haar 22e zong tijdens de National Baptist Convention. Een concert in april 1924 in New York’s Town Hall is geen succes, wat bijna leidde tot een vroegtijdige beëindiging van haar loopbaan. In 1925 wint ze tussen 300 rivalen een concours, wat haar een concert oplevert met de Philharmonic Orchestra in New York’s amfitheater. Het is een daverend succes en een belangrijk impresario neemt haar onder zijn hoede. In 1926 gaat ze op toernee door de oostelijke en de zuidelijke staten en eind december 1928 zingt ze in Carnegie Hall. Echter haar loopbaan stokt, omdat ze vrijwel alleen voor zwart publiek optreedt. Ze krijgt een beurs voor studie in Engeland. Ze zingt in Londen in Wigmore Hall, later maakt ze haar debuut in Berlijn en ze wordt gecontracteerd voor concerten in Scandinavië, gevolgd door concerten door heel Europa. Ze zingt voor de Zweedse en Deense koning en ze wordt uitgenodigd door de dan 70 jarige Finse componist Jean Sibelius. Zijn lied ‘Solitude’ draagt hij aan haar op. Toscanini bewondert haar en zodoende zingt ze in 1935 op het Mozarteum, een internationaal festival in Salzburg. De beroemde impresario Sol Hurok arrangeert voor haar concerten in haar geboorteland. Haar optreden in de New York Town Hall is nu een daverend succes. Ze treedt ook op in Carnegie Hall en gaat op toernee van kust tot kust. Daarna toert ze weer door Europa en later ook Latijns Amerika. In 1938 geeft ze zeker 70 concerten. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn, haar hele leven heeft ze te maken met racisme. Pijnlijk is de gebeurtenis in 1939. Hurok probeert een optreden te regelen in de Constitutional Hall van Washington DC. De directeur zegt dat hun agenda vol is. Als Hurok wegloopt hoort hij dat een andere manager wel de gevraagde data krijgt. De aap komt uit de mouw: ‘ geen enkele neger zal optreden zo lang ik hier directeur ben’, wordt hem toegebeten. Hurok maakt dit beleid bekend, waarop door muziekliefhebbers woedend wordt gereageerd en door musici luid geprotesteerd. First Lady Eleanor Roosevelt, trekt zich terug uit de Daughters of the American Revolution, eigenaar van de hal. En zij zorgt er mede voor dat Anderson een gratis openluchtconcert geeft op de trappen van Lincoln Memorial eerste Paasdag. Er komen 75.000 mensen luisteren en miljoenen volgen het concert via de radio. Een aantal weken later geeft zee privé-concert op het Witte Huis voor de Roosevelts en het Britse koninklijke paar. In juli 1943 treedt ze in het huwelijk met een architect uit Delaware, Orpheus H.Fisher, die ze al kent sinds haar kindertijd. Gedurende haar loopbaan ontvangt ze menie prijs. In 1963 eert president Johnson haar met de American Medal of Freedom; in 1977 eert het Congres haar met een gouden medaille ter gelegenheid van haar 75e verjaardag en in 1980 wordt een herdenkingsmunt geslagen met haar beeltenis. Ronald Reagan verleent haar in 1986 de National Medal of Arts. Ze overlijdt op 8 april 1993 in Portland, Oregon.

Zangers (m/v) – 3 – Carmelo Alabiso

Een Siciliaan die in 1886 geboren werd en op 11 juni 1966 in Milaan overleed. Hij studeerde op het eiland waar hij geboren werd, trad voor het eerst op in 1913 in Triëst. Van 1918 tot 1920 zong hij in Rome en daarna ook voor Toscanini in de Scala van Milaan. Tussen 1920 en 1930 trad hij op in alle Italiaanse opera’s. Na de oorlog was hij ‘chef-de-claque’ in de Scala. Als zanger was hij al voor de oorlog gestopt en wordt dus een professioneel applaudeur, onder de Romeinse keizers al een bekend verschijnsel. Zij worden ingehuurd voor reacties van verschillende aard tijdens of na een voorstelling. Je had er lachers onder, huilers, meest vrouwen,bis-bisroepers.  Het gebruik was in de 19e eeuw populair in Franse theaters en het waaide over naar Italië, Wenen, Londen en New York. Zangers die hun debuut maakten betaalden de claqueurs om er voor te zorgen dat een mogelijk boe-geroep voorkomen werd. Toscanini en Mahler ontmoedigden het verschijnsel. Heden ten dage bestaat het gebruik alleen nog bij het Bolshoi Ballet.

 

Zangers (m/v) – 2 – Aino Ackté

220px-Aino_Ackté  Een Finse sopraan, met als oorspronkelijke achternaam Achte, geboren op 23 juli 1876 in Helsinki en overleden op 8 augustus 1944 in de Zuidfinse plaats Vihti. Haar muzikaal talent had ze niet van een vreemde, want vader was componist en dirigent en moeder mezzosopraan, die  haar eerste lerares was. In 1894 verhuist ze naar Parijs voor studie aan het conservatorium al daar. Drie jaar later maakt ze haar debuut in de opera Faust van Gounod bij de Nationale Opera van Parijs, wat haar een contract oplevert voor zes jaar. Daarna wordt ze gecontracteerd door de Metropolitan Opera van New York. Ze kan er niet aarden en blijft er slechts twee jaar, gevolgd door een verbintenis aan Covent Garden in Londen. In 1910 geeft ze stem aan de première van Salomé van Richard Strauss. In 1913 beëindigt ze haar internationale carrière en keert terug naar haar geboorteland om zich in te zetten voor een eigen nationale Finse opera. In 1930 treedt ze voor het laatst op. 

 

Zangers (m/v) – 1 – Irene Abendroth

220px-Irene_abendroth  Irene Abendroth wordt geboren op 14 januari 1872 in Lemberg, wat toen nog behoorde tot het Oostenrijks Habsburgse Rijk. Ze was een echte coloratuursopraan die furore maakte in de opera. In 1889 was ze verbonden aan de Weense opera, zong ook in Riga en München en van 1894 tot 1899 weer in Wenen. Daarna tot 1908 in Dresden. Ze debuteert dus al op zeventienjarige leeftijd, in La somnambule van Bellini en werd direct geprezen vanwege haar excellente uitvoering, het publiek onthaalde haar met daverende ovaties. Zij overlijdt op 1 september 1932 in Weidling.

Italiaanse barokcomponisten – 44 – Carlo Zuccari

De laatste in deze reeks. Vierenveertig is een mooi getal. Ik ben zelf de 44e predikant van Ossendrecht, de eerste kwam in 1614, dus vierhonderd jaar geleden. dat zijn dus vier vieren! Goede reden voor een viering, wat we dan ook het hele jaar door volop doen. In dit verband verwijs ik graag naar de geweldige, dramatisch ingrijpende roman van Jan Vantoortelboom ‘Meester Mitraillette’, waar ook het getal vier en een ‘Viering’ als wetenschappelijk (kunst)geschiedenisconcept een rol speelt. Of Zuccari een echte barokcomponist is, is de vraag. Hij wordt wel in die periode geboren ( 10 november 1704), maar bereikt een voor die tijd hoge leeftijd. Als hij op 3 mei 1792 in zijn geboorteplaats Casalmaggiore (provincie Cremona) sterft is hij ruim 87 jaar oud. Zo is hij dus ook tijdgenoten van bijvoorbeeld de zonen van Bach en dus ook een overgangsfiguur.                 Op zeer jonge leeftijd studeert hij al viool bij een priester van zijn geboortestadje om vervolgens verder te studeren in Parma, Bologna en Cremona. In de stad van de vioolbouw neemt Casparo Visconti hem in huis en onder zijn leshoede als een eigen zoon. Contrapunt studeert hij bij Gonelli, de koormeester van de Cremonese kathedraal. Op z’n negentiende begint een periode van concertreizen: naar Wenen en naar verscheidene steden in Duitsland. Na zijn huwelijk in 1733 met een Milanese adellijke dame, tevens amateur-zangeres trekt hij met haar in bij zijn schoonmoeder. Hij richt in Milaan een muziekschool op, maar blijft ook concertreizen ondernemen naar Parijs, Londen en Madrid. In Madrid wil hij zich vestigen, maar zijn vrouw tekent protest aan, in Londen daarentegen verblijft hij zeker vijf jaar. Hij verwerft zich de bijnaam ‘Zuccherino’ oftewel ‘Suikertje’, vanwege zijn zoete en zwoele muziek. Na Londen keert hij in 1765 terug in Milaan om eerste violist te worden in het orkest van Sammartini en raakt er bevriend met Luigi Boccherini, de eerste cellist van het orkest. In 1778 vindt hij het welletjes en trekt zich terug in zijn geboortestad, samen met vrouw en vijf kinderen. Hij is er leraar en doet wetenschappelijk onderzoek naar harmonie en akoestiek.

Italiaanse barokcomponisten – 43 – Domenico Zipoli

Hij wordt geboren in Prato, Toscane op 17 oktober 1688. Na eerst onderricht ontvangen te hebben van lokale kapelmeesters, kan hij met financiële steun van groothertog Cosimo III de Medici in 1707 in Florence verder studeren en twee jaar later in Napels bij Alessandro Scarlatti, daarna in Bologna bij Vannucci en tenslotte in Rome bij B.Pasquini. In 1715 treedt hij aan als organist van de San Jesu, de Jezuïetenkerk in Rome, een jaar later treedt hij toe tot de orde der Jezuïeten. In dat jaar verschijnt ook zo’n belangrijkste werk: Sonate d’Intavolatura, waarvan het eerste deel voor orgel, het tweede voor klavecimbel geschreven is. In april 1717 vertrekt hij naar Zuid-Amerika om  zich uiteindelijk na een drie maanden rondreis te vestigen in het Argentijnse Cordoba. Daar wijdt hij zich behalve aan muziek ook aan theologiestudie. Hij overlijdt er op slechts 37 jarige leeftijd op 2 januari 1726. Behalve werken voor orgel en klavecimbel  en instrumenten in combinatie er mee schreef hij ook kerkmuziek, waarvan weinig bewaard is gebleven.

Italiaanse barokcomponisten – 42 – Andrea Zani

Weer een Italiaan, vaardig op de viool. Hij wordt op 11 november 1696 geboren in Casalmaggiore, een dorp in de buurt van Mantua. Zijn vader was amateur-violist, van wie hij zijn eerste lessen op het strijkinstrument krijgt. Een vervolgstudie ontvangt hij in Guastalla, een stadje wat verderop in de provincie. In zijn geboortedorp krijgt hij ook onderricht in compositieleer van een lokale muziekleraar.  Antonio Caldara, die in Mantua als kapelmeester aan het hof werkt, hoort Zani spelen en vraagt hem met hem mee te gaan naar Wenen. Daar is hij werkzaam als violist in het hoforkest van de Habsburgers. Als Caldara in 1736 sterft, keert hij terug naar zijn geboortedorp, waar hij tot aan zijn dood op 28 september 1757 blijft. Hij overlijdt aan de gevolgen van een ongeval met het rijtuig waarin hij op weg was naar Mantua en dat over de kop sloeg. Zijn werk is sterk door dat van Vivaldi beïnvloed. Zijn Opus 2, gepubliceerd in 1729, is de oudst gedateerde bron van een symfonie uit de baroktijd.

Italiaanse barokcomponisten – 41 – Giovanni Battista Vitali

Van hem is niet veel meer bekend dan dat hij op 18 februari 1632 in Bologna wordt geboren en in z’n geboortestad, die onder de Kerkelijke Staat viel, muziek studeerde, in 1674 in Modena aan het hof van de regerende D’Estes aldaar eerst vice-kapelmeester is, van 1684 tot 1686 kapelmeester om vervolgens weer tweede man te worden tot aan zijn dood op 12 oktober 1692. In 1689 publiceerde hij zijn Artifici musicali, een verzameling van 60 composities die alle het instrumentale contrapunt als techniek hebben. Hij schreef ook vocale muziek. Zijn zoon Tomaso Antonio (1663-1745) trad in zijn vaders voetsporen als violist en was lid van het orkest van het hof in Modena.

Italiaanse barokcomponisten – 40 – Francesco Maria Veracini

266px-Francesco_Maria_Veracini  Hij is een Florentijn, die op 1 februari 1690 geboren wordt en al snel roem vergaart als vioolvirtuoos. Zijn eerste lessen krijgt hij van zijn neef Antonio Veracini en van zijn grootvader Francesco di Niccolò. Van z’n twaalfde tot z’n negentiende geniet hij een opleiding aan de Scuola di Casini in Rome, met leraren als Casini, Feroci en Bernabei. In 1711 schrijft hij een Concert voor strijkers, hobo’s en trompetten, uitgevoerd in Frari bij een feest ter gelegenheid van de troonsbestijging van Karel VI als keizer van het Heilige Roomse Rijk. In 1712 gaat zijn oratorium Il trionfo della innocenza patriocinata da S.Niccolò in Florence in première. Zijn rusteloze aard drijft hem vervolgens tot reizen door Europa. Daarnaast schijnt hij nog al een lastig, excentriek persoon te zijn, wat hem in menig botsing brengt met collega-componisten. Hij zou een opschepper zijn. Maar zijn kwaliteiten als violist staan al vroeg buiten kijf en trekt bewonderaars als de zelf vermaarde Tartini. In 1714 vertoeft hij enige tijd in Londen, waar hij de pauzes in het Queens Theaer opvult met zijn vioolspel. In 1715 komt hij in dienst van keurvorst Johan Willem van de Palts, die niet zetelde in Heidelberg, maar in zijn geboorteplaats Düsseldorf. Vijf jaar eerder was Händel daar langs geweest om voor de keurvorst te spelen. In 1716 treffen we Veracini aan in Venetië, waar hij zes ouvertures schrijft en een vioolsonate, opgedragen aan prins Frederik August, de zoon van de keurvorst van Saksen en koning van Polen, August II, bijgenaamd Der Starke. De prinsen, groot muziekliefhebber, haalt hem vervolgens naar Dresden, waar hij met hem musiceert en kamermuziek uitvoert. Het verhaal gaat dat hij in Dresden een knallende ruzie krijgt met zijn collega Johann Georg Pisendel, die tot wanhoop gedreven uit een meters hoog raam springt, waarbij een beenkwetsuur oploopt die hem zijn leven lang mank doet lopen. Veracini maakt een tussenstop bij graaf Kinsky in Praag om in 1723 weer in Florence op te duiken. Hij schrijft er kerkmuziek en een oratorium. Hij krijgt er de veelzeggende bijnaam ‘cappo pazzo’ (warhoofd). In 1733 zien we hem weer in Londen, waar hij naast concerten in de Opera of the Nobility diverse opera’s schrijft en een oratorium. Maar naast de dan triomfen vierende Händel voelt hij zich diep ongelukkig en hij keert via Pisa terug naar Florence. Hij is er kapelmeester van diverse kerken tot hij in 1755 alleen nog kapelmeester is van de San Pancrazio, een functie die hij bekleedt tot zijn dood op 31 oktober 1768.

Italiaanse barokcomponisten – 39 – Marco Uccellini

Waarschijnlijk is hij in 1603 geboren in Forlimpopoli, Emilia-Romagna. Van zijn leven is bekend dat hij zang en viool studeerde in Assisi, priester werd en diplomatieke opdrachten vervulde. In 1639 vestigt hij zich in Modena, waar hij van 1641 tot 1662 orkestleider was aan het hof van de hertog van Parma, Ranuccio II Farnese en van 1647 tot 1665  tevens kapelmeester van de kathedraal. Daarna komt hij in dienst van Isabella d’Este in Parma als kapelmeester en componist van de hofopera. Hij overlijdt in zijn geboortedorp op 10 december 1680. Uccellini componeerde opera’s en balletten, maar is vooral bekend geworden door zijn vioolcomposities. Als vermaard vioolvirtuoos droeg hij flink bij aan de ontwikkeling van de techniek van het instrument. En daarmee beïnvloedde hij Oostenrijks-Duitse componisten als Johann Heinrcih Schmelzer, Heinrich Ignaz Biber en Johann Jakob Walther.