Category Archives: geschiedenis

Westerborkpad – 9 – Putten – Harderwijk

Zondag 7 juni in het Coronajaar 2020 vervolgde ik mijn tocht over het door Jan Dokter ontworpen Westerborkpad. Auto bij station Putten, waar ik aan de muur een plaquette zie waarop vier mannen herdacht worden die tijdens de oorlog het leven lieten door oorlogshandelingen. M.Geurts en H.Versteeg werden tijdens de grote oktoberrazzia van ’44 opgepakt en op 11 oktober naar Duitsland gedeporteerd. Geurts overleed op nog geen 45 jarige leeftijd in Husum. Versteeg , nog geen vijftig overleed op 8 februari en ligt begraven op het Lagerfriedhof Versen. P.Hendriksen en B.van Loenen werden gedood bij een aanslag op de spoorlijn tussen Nijkerk en Putten in de nacht van 8 op 9 september 1944.  

img_7962   img_7961            station dateert van 1929

Het spoor over en naeen kilometer rechts af over de Vanenburger allee, genoemd naar kasteel De Vanenburg. Een 17e eeuwse buitenplaats, thans hotel en restaurant. In de Middeleeuwen was het een landgoed, in kloosterlijk bezit (Werden, Paderbron, Elten). Eerste helft 17e eeuw komt het in particuliere handen en het was Hendrik van Essen die in 1664 de bekende Amsterdamse architect Philips Vingboons de opdracht gaf een landhuis op het landgoed te ontwerpen. De schepping van Vingboons verdween eind 18e eeuw, wellicht in brand gestoken door Patriotten. Halverwege de 19e eeuw kwam het in handen van de Van Pallandts, die opdracht gaven tot een nieuw huis. Omdat een zekere Joep baron van Pallandt z’n vermogen er doorheen jaagt, moet Vanenburg in 1931 geveild worden. Het wordt vakantiekolonie, de Duitse bezetter huisvest er in 1942 Joodse mannen voor dwangarbeid onder toezicht van de Heidemaatschappij. Langs het IJsselmeer moesten ze weilanden egaliseren. De mannen mochten geen bezoek ontvangen; toegezonden pakjes mochten niet in ontvangst genomen worden. Er is weinig van het kamp bekend, zo meldt de wandelgids. Enige informatie komt van briefkaarten van gevangene David Brandon. Op vrijdagavond 2 oktober 1942 schrijft hij : “Beste vrouw, schrik niet en wees sterk. Zo-even is de Grüne Polizei in het kamp gekomen. Wij moeten morgen naar Westerbork en van daaruit naar Duitsland. Niets aan te doen. Hou je goed”. Duitsland werd voor hem Polen, Auschwitz , waar vandaan Brandon niet terugkeerde. Een monument herinnert aan hen die er werkten en uiteindelijk werden weggevoerd, ook naar Sobibor. In de weilanden die het kasteel flankeren weiden zwarte schapen en vossenbruine hooglanders. 

img_7967    img_7966

img_7964   img_7971

Bij weer zo’n prachtige oude Veluwse boerderij rechts de Vollenbekerweg op. Het begint te gieten, maar het is inmiddels droog als ik spoor weer eens overgestoken langs de Ermelose Heide kom te lopen. Na een tweetal kilometers bereik ik Ermelo en nog eens ruim een kilometer het station, al waar ik bij een kiosk terecht kan voor koffie. 

img_7972    img_7974

img_7976

Ik blijf een halve kilometer rechts van het spoor en sla dan rechts af Wilhelminalaan. Op de hoek van de Julianalaan (na ook weer een halve km) ligt het huis waar tussen 1942 en 1944 de Joodse kinderen Eva en Bram Beem uit Leeuwarden onderduik-onderdak vonden. Ze zaten eerst met hun ouders Hartog en Rosetta Beem ondergedoken in een krappe tussenwoning. Dus werd besloten de kinderen elders onder te brengen en die vonden dus een schuilplaats bij de familie Hillebrandt. Eind februari 1944 werden ze door verras opgepakt en via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze al op 6 maart werden vermoord. Hun ouders overleefden de oorlog.

Hartog Beem was een groot kenner van de Joodse geschiedenis en van het Jiddisch. In 1892 geboren in Harderwijk was hij van 1925 tot 1958 leraar Duits (sic!) aan de gemeentelijke HBS in Leeuwarden, behalve uiteraard tijdens de oorlog. Vóór de oorlog verloren de Beem al hun oudste kind door een auto-ongeluk. Hartog overlijdt op 1 dec. 1987, 12 dagen voor z’n 95e verjaardag.

 

Ten westen van de Julianalaan strekte zich het terrein uit van ‘s Heerenloo, een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Op 10 april 1943 worden twaalf Joodse bewoners opgehaald en naar Westerbork gebracht. 

img_7978     hartog_beem                                                               het rode dak van het huis Hillebrandt                      Hartog Beem

De Julianalaan is een kilometer lang, ik kom weer bij de spoorlijn, steek die over en direct daarna stuit ik op een eenvoudig monument die herinnert aan een afschuwelijke gebeurtenis van tragische domme pech. Op 7 nov. 1944 trachtten geallieerde bommenwerpers de spoorlijn te bombarderen. Echter een voltreffer raakt het huis ernaast, Julianalaan 74. Daar woont de familie Hooijenga. Een dochtertje van vier jaar komt om, maar ook een meisje van 15, Klaassen en een man van 29 , Wouter Haverkamp. En daarnaast het hele gezin Bolte uit Renkum, dat juist met z’n zessen gevlucht waren voor oorlogsgeweld en in Ermelo een veilig heenkomen dachten gevonden te hebben.

img_7982   img_7981

Met een flinke bocht kom ik weer bij het spoor en twee kilometer verder bereik ik de rand van Harderwijk. Blijf aan de rand lopen, voor de verandering het spoor onderdoor, langs en onder flinke eiken door. Nieuwe nestkastjes aan de bomen vragen om bewoning van o.a. koolmezen die verzot zijn op eikenprocessierupsen. Ik ga onder de A27 door. De route voert naar de Joodse begraafplaats, die in 1764 wordt geopend en in 1852 werd uitgebreid. Bij de aanleg van de vrij nieuwe woonwijk werd het oude metaalhuis, de ruimte voor o.a. rituele kijkwassing afgebroken. Nog ruim een kilometer en ik beland bij Station Harderwijk, net op tijd voor de trein terug naar Putten.

img_7988    img_7992

 

Denken, herdenken, gedenken.

Geplaatst als essay in Ned. Dagblad van 1 mei 2020

‘k ZAL GEDENKEN.

 

“Ik denk, dus ik ben.

Terwijl ik wilde menen dat

alles onwaar is, besefte ik dat

het noodzakelijk waar is dat ik,

die dat dacht, iets ben” (1637)

 

Vijf en twintig jaar heb ik in Amsterdam gewoond en nooit heb ik de tegel gezien met wat we gerust de ‘geloofsbelijdenis’ van René Descartes kunnen noemen. 

De tegel is aangebracht tussen de stenen recht tegenover het huis waar hij in 1634 een tijdje woonde. Vanuit dit huis keek hij op de drie jaar eerder gereed gekomen schepping van Hendrick de Keyzer, de inmiddels alweer decennia fameuze Westerkerk. Ik heb op een bank plaatsgenomen om een mandarijntje te pellen en te peuzelen als mijn blik de tegel treft. Het is een korte tussenstop op een wandeling die ik een uur geleden begonnen ben en die me in ruim vijftig etappes zal voeren naar Westerbork. Het Westerborkpad is een betrekkelijk nieuwe loot aan de enorme stam van Wandelnet Nederland.  De ontwerper van het pad is Jan Dokter, van wie twaalf familieleden werden gedeporteerd naar vernietigingskampen, via Westerbork. In 2008 – hij is dan 73 – begint hij al wandelend het spoor uit te zetten,dat in 2017 uitmondt in een boekje, dat ik nu bij me heb gestoken en me onbedoeld voor het huis van Descartes heeft gebracht. Dat maakt wandelen zo aantrekkelijk en van belang. Het getroffen worden door het onverwachte, onvoorziene, ongehoorde. Voor het ‘toeval’, letterlijk,wat je toevalt. Het toeval houdt de  wacht bij het wonder. Wandelen brengt in beweging, niet alleen de ledematen,maar ook het brein, de ziel ,de geest. Het is leeg worden om weer vervuld te kunnen worden. De staldeuren gaan open, opdat de zwaluwen binnen kunnen vliegen. Dat is m.i.ook de betekenis van Descartes’ inzicht. Hij voelde zich gevangen in vaststaande , eeuwige waarheden, gevangene van een systeem. Maar juist dat botste, gaf onrust, gaf twijfels. Klopte dat wel allemaal? Maar wat is dan mijn bestaansgrond? En toen dat inzicht: twijfelen is denken en dat doe ik zelf, dus ik besta.

Verlichting is twijfel als vertrekpunt tot onderzoek en waarheidsvinding. Steeds weer en steeds meer. Dat is wetenschap: altijd weer tot nader order. Zodra iets absoluut geweten wordt en eeuwigheidskarakter krijgt dan is het ideologie met vaak gruwelijke gevolgen en uitwerkingen.De tegel van Descartes ligt tussen links om de hoek aan de Prinsengracht het Anne Frankhuis en rechts van mij het homomonument. Descartes wordt beschouwd als de vader van het rationalisme. Maar zijn inzicht relativeert juist ook weer de ratio, het denken. Volgens Dick Swaab zijn wij ons brein.Dat kan wel zo zijn, maar dat brein is een instrument dat functioneert op wat er in gaat en genetisch er in verborgen ligt. Zoals de longen niets voorstellen zonder lucht, wat we juist dezer dagen ons heftig realiseren. Direct na de oorlog vroeg Abel Herzberg in zijn boek Amor Fati zich af hoe het kon dat mensen beulen werden. Lege mensen zonder orientatie, zonder permanente educatie zijn vatbaar en kunnen instrument worden van kwalijke en kwade krachten.

Ps. 1 zegt hetzelfde: goed af is hij die niet wandelt in de raad der goddelozen, die ,zo vertaal ik het , zich niet laat meeslepen door liefdeloze, mensonterende beraadslagingen, niet meedoet aan Wannsee-conferenties, zogezegd. Goed af is hij die niet staat op de weg van zondaars, dus niet de verkeerde afslag heeft genomen op een weg waarin we niet tot onze bestemming komen, nl God en medemens te omarmen, lief te hebben. Goed af is hij die niet in de stoel van spotters zit. Die niet totaal cynisch geworden is en derhalve geen hand uitsteekt om iets te doen. 

Het Westerborkpad start bij het Amsterdamse Centraal Station en bepaalt je vanaf het begin bij de catastrofale gevolgen van een denken, een levenswandel dat systematisch medemensen tot minder dan dieren discrimineerde, doet je stil staan bij dat destijds een weg werd ingeslagen, waarbij excuses niet meer zijn dan verlepte bloemen die al te lang staan. Het pad geeft je momenten om te bedenken dat cynisme begrijpelijk is, in ieders hart huist, maar nooit het laatste woord mag hebben. Vanaf het begin bewijst zich dat als waarde om dit pad te lopen. Bewust worden van wat destijds gebeurd is, bewust worden voor welke keuzes we staan, wat we in ons brein toelaten en wat niet. Je wandelt van (meest stenen) getuigen naar getuigen, die door de verhalen tot leven komen, pijnlijk leven en erger dan dat. Getuigen ook van ‘hoe voor dezen ons de Heer heeft gunst bewezen’. (ps.77: 7  O.B.) Getuigen van mensen die ondanks zich zelf vaak helden werden. En tussen die bezinningsmomenten de wandel met open ogen en open oren, waarbij het nu heel erg helpt dat ook in Amsterdam de stilte me toezingt. 

De tocht voert na het Anne Frankhuis via Thorbeckeplein, Waterlooplein, over het Jonas Daniël Meijerplein langs de Dokwerker, door het Wertheimplantsoen met Wolkersmonument van gebroken spiegels ( ‘na Auschwitz is de hemel nooit meer ongeschonden’, aldus de maker) naar de Hollandsche Schouwburg, waar tragedie geen theater meer was, maar podium van de eerste beestachtigheden. De wandeling gaat daarna verder naar het Muiderspoortstation, waarvandaan de beruchte treinen naar het Drentse achterland vertrokken.

Van het Muiderpoortstation wandel ik door een stuk van de Indische buurt, langs de kleine Joodse begraafplaats van Zeeburg, waar twee staartmezen in het lentegroen van een berk om elkaar heen wippen, langs het Flevopark,  het Amsterdam Rijnkanaal, onder de Nescio-fietsbrug door om uiteindelijk mijn tocht te eindigen bij station Diemen, gelegen naast een andere, een grotere Joodse begraafplaats. Het eerste deel van mijn nog lange herdenkingstocht is ten einde. Ik zal verder gaan en nog meer stilstaan. Gaan om stil te staan. Massaal over enkele dagen. Dodenherdenking. Maar wat is herdenken? Is het alleen terugdenken, een gang naar het verleden? En na de twee minuten stilte gaan we weer naar waar we gebleven waren, de plas en alles bleef zoals het was?  Is herdenken niet meer? Moet het niet meer zijn? De Bijbel kent het woord ‘herdenken’ niet. Wel ‘gedenken’. ‘Doet dit tot mijn gedachtenis’, zegt Jezus ten aanzien van het avondmaal. In het breken van brood en delen van wijn is Hij er bij. Gedenken is opnieuw relevant zijn, waar worden en van waarde zijn, gelden. Als herdenken geen gedenken wordt, dan zijn alle woorden die gesproken als kaf in de wind. ‘Nooit meer Auschwitz’ staat er boven Wolkers’gebroken spiegels in het Amsterdamse Wertheimpark. Als we dat vroom beamen, waarom laten we dan al die vluchtelingen creperen in kamp Moria, zijn we niet eens bereid om kinderen op te nemen? Gedenken is nog meer, getuige ps.8.

‘ Wat is de mens dat Gij hem gedenkt, het mensenkind dat Gij naar hem omziet?’ Gedenken is liefhebben en dat is zeggen: jij mag er zijn! Hoe de Eeuwige ons ziet en naar ons omziet, zo ook wij naar elkaar.  Descartes schrijft dat hij in het denken weet dat hij iets is. Met ps.8 mogen we zeggen dat we in het gedacht worden en gedenken iemand zijn. Iets of iemand zijn, daar gaat het om, op 4 mei, elke dag op onze levensweg.

Oorlogsmonument Bussum

Als je je weg zoekt naar een van de sporen  op het station Naarden- Bussum loop je er tegen aan, mits niet in gedachten verzonken of anderszins met te weinig wijdopen ogen.                                  In de hal onder de klok en het scherm met spoorinformatie is tegen de smalle muur naast de trap  een koperen plaat aangebracht. Met de tekst: 1940-1945, daaronder : Ter gedachtenis aan den gevallene en daaronder Jackle Miedema. Jackle Miedema was een spoorwegarbeider uit Bussum, geboren op 20 september 1908 in Loosdrecht, die in Duitsland tewerkgesteld werd en aldaar vanwege zeer slechte medische verzorging overleed, op 13 februari 1945. In 1948 werd de koperen plaquette al aangebracht en hij hangt er nog steeds. Mooi hoe de Spoorwegen ook een enkel slachtoffer bij name nog immer levend houdt en wat ons reizigers tot nadenken kan stemmen.

7920191103091232         4363191103091248                unknown

 

 

Beter staande te sterven dan geknield leven

img_1388

 

Deze zeg maar gerust ‘belijdenis’  trekt direct alle aandacht en vraagt om verdieping in de man onder wiens naam dit stevig aforisme gebeiteld en geschilderd is. Dr. Benno Stokvis, op 3 januari 1977 overleden en begraven op de Algemene Begraafplaats naast het St. Janskerkhof, buiten Laren aan de weg naar Hilversum. Op dat kerkhof liggen een aantal bekende Nederlanders, zoals Carry van Bruggen en Bert Haanstra.

Maar wie was deze Stokvis. Niet zo lang geleden verscheen een biografie over deze advocaat, want dat was hij. Daarnaast was hij letterkundige en kenner van en schrijver over paarden. Na de oorlog zat hij van 1946 tot 1952 in de Tweede Kamer voor de CPN. Hij breekt met die partij en vindt via de PVDA uiteindelijk politiek onderdak bij DS’70.

Stokvis heeft Joodse voorouders, de familie van zijn moeder was afkomstig uit Wit-Rusland.

Behalve voor zich zelf weet Stokvis tijdens de Bezetting het voor elkaar te krijgen dat van circa tweehonderd personen hun joodse afstamming uit hun papieren verwijderd werd. Ze werden derhalve ‘geariseerd’ en redden daarbij hun levens. 

In 1952 laakte Stokvis als kamerlid bij de behandeling van de Advocatenwet  het gedrag van de balie. Raden van toezicht en dekens bleven volledig passief toen aan joodse advocaten het recht werd ontzegd om niet-joodse cliënten te mogen bijstaan en zeker ook toen deze werden weggevoerd. “Hebben zij, wier taak het niet slechts was de leden van de orde te leiden, maar ook hen te beschermen een vinger uitgestoken, toen van deze leden de gerechtigheid vertrapt werd? Neen. In het ure van gevaar hebben zij hun eerste plichten verzaakt”. 

Tussen 1967 en 1975 verzorgt Stokvis op de radio de rubriek ‘Recht en slecht’, een juridische vraagbaak. De rubriek sluit hij steevast af met de woorden: “En zo staan wij thans aan de vooravond van de totale ondergang van Nederland. Ik wens u smakelijk eten en een prettig weekend”.

De vrouw op de steen was zijn laatste geliefde, een apothekersassistente uit Laren.

Een koelbloedige executie

Tussen Naarden en Bussum loopt de Godelindeweg, die na de kruising met de Thierensweg overgaat in de Rijksweg die naar de A1 voert. Vlak voor die kruising loopt een brug over de Bussumervaart. Onder die brug tegen de vaart aan een eenvoudig oorlogsmonument. Alleen wie wandelt en z’n ogen goed de kost geeft, ontwaart dit verscholen monument. Op 4 februari 1945 – terwijl de grote Drie op Yalta vergaderde – werden op deze plek vijf mannen geëxecuteerd.

Een vergeldingsmaatregel, zoals gebruikelijk bij de Bezetter buitenproportioneel. Vier dagen voor de executie, op 31 januari, fietste een jongeman ter hoogte van de Thierensweg. Hij wordt door een Duitse soldaat staande gehouden. Wat er dan precies gebeurt is onduidelijk. Wil de soldaat zijn fiets afhandig maken of hem arresteren en naar een werkkamp sturen? Zeker is dat de jongeman de soldaat zijn geweer afhandig maakt, waarbij de soldaat gewond raakt. Of heeft hij hem doodgeschoten? Waarschijnlijk niet.  In elk geval voor de Bezetter aanleiding genoeg om vijf man uit hun cel aan de Weteringschans te Amsterdam te halen. Gerard Degens, 66 jaar, was oud-inspecteur van de Staatsspoorwegen in Nederlands Indië, had hulp verleend aan joodse en niet-joodse onderduikers. Samen met de 57 jarige Jan van Gangelen was hj ook betrokken bij het doorspelen van informatie naar Engeland en de productie van het illegale ‘Het Laatste Nieuws’. De 40 jarige Jaap Wagenaar , bloembollenkweker in Heiloo, had allerlei vormen van verzet gepleegd, zoals spionage en onderdak aan onderduikers. Eén van hen heeft hem verraden; hij vlucht bij zijn arrestatie, maarbreekt z’n been. De jongsten van de vijf, de 25 jarige timmerman Albert van Groen en de 22 jarige Amsterdamse onderwachtmeester van de politie Arie Jan Walda waren lid van het verzet. Wagenaar wordt vanwege zijn gebroken been per ziekenwagen naar de executieplaats vervoerd, de anderen per veewagen. Het vuurpeloton stond onder leiding van het beruchte hoofd van de SD, Willy Lages. Het was zondagochtend om zeven uur toen vijf schoten klonken. Een lijkwagenvan de Amsterdamse firma Bleekemolen, gespecialiseerd in het begraven van gefusileerden, haalde de lijken weg. De vijf werden begaven in een massagraf in de duinen bij Overveen. Later werden ze herbegraven: Jacob Wagenaar en Gerard Degens op het Ereveld van Bloemendaal, Jan van Gangelen op het Ereveld in Loenen, Arie Jan Walda op de Nieuwe Begraafplaats in Hilversum. Waar Albert van Groen begraven ligt is me onbekend.

Het monument, een ontwerp van J.W. Heystee, werd op 30 september 1946 onthuld.

De Naardense 4 mei-herdenking start immer bij dit eenvoudige verscholen gedenkteken.

Langs de Zuiderzee – 1

Het was mijn eerste grote ‘klus’ voor de VPRO-radio. Ik had voorgesteld om in het voetspoor te treden van Jac. P. Thijsse in zijn tocht langs de toenmalige Zuiderzee in 1919, dus nu honderd jaar geleden. Samen met Ronald van de Boogaard trokken wij zeventig jaar later van Stavoren naar Kampen, wat resulteerde in een vijfdelige serie, later nog diverse malen herhaald. Vandaag hoorde ik van Ronald dat de VPRO het niet de moeite waard vond om het digitaliseren, sterker dat het uit het archief verwijderd is!

Op onze tocht stuitten we vóór Vollenhove op een gehucht tegen de oude Zuiderzeedijk aangedrukt: De Moespot. Piece de resistance van de buurtschap het gelijknamige café. Toen we de deur openden ging een unieke wereld voor ons open. We blikten in een stokoud interieur van een huiskamercafé. Achter de tap een flinke man met wat ouderwets kalend kapsel en zeer vriendelijke uitstraling: Reinier Belt, eigenaar en uitbater van het sfeervolle etablissement. Aan de stamtafel zijn broer Jos Belt, eigenaar van een aan het café palende boerderij. En een gezette oudere man, stamgast, die bij het horen van de naam VPRO met Ivan Rebrov-stem goedsmoeds en spontaan “VPRO. Van Kooten en de Bie”, bromde.

Gemoedeijk, zonder poeha verhaalden de broers Belt van de geschiedenis van het café, wezen op het raampje in de zijwand, waardoor vroeger de koetsiers die bij de paarden moesten blijven hun verfrissing aangereikt kregen. Met ogen tintelend van plezier werd verteld over de hengstenvereniging, die hier domicilie hield. Een vereniging die nog steeds bestond, maar zonder hengst. Van liggende gelden werd nog jaarlijks door de leden een uitstapje gemaakt.                                                                                                                   Naast de gelagkamer zien we tussen de schuifdeuren een opkamer, waar Reinier op stille tijden zich terugtrekt voor een verkwikkend slaapje of om televisie te kijken. ‘s Winters kon je daar ook op aanvraag je tegoed doen aan door hem bereide voortreffelijke boerenkoolmaaltijden. Hij is daar inmiddels mee gestopt.

De naam de Moespot vinden we terug op een kadastrale kaart van 1832, bij een huis met erf gelegen aan een kruising. Van de site ‘monumentaleinterieurs’:

Eigenaar is Hendrik Schaart, tapper van beroep. Hij biedt een welkome pleisterplaats voor reizigers tussen Zwolle en Blokzijl, een reis per diligence, paard en wagen, of schip, die dan nog vele uren duurt. De maaltijd wordt boven een vuur gekookt in de ‘moespot’, waaraan de herberg, de weg voor het café en het gelijknamige gehucht hun naam te danken hebben.

Rond 1870 wordt een nieuwe herberg gebouwd, met ruimte voor postkoetsen. Door de dubbele baanderdeuren rijden ze naar binnen en bij het vervolgen van de tocht kunnen ze aan de andere kant er weer uit. Ongeveer in die tijd begint ook de exploitatie van het café door de familie Belt, nu dus al weer 4 generaties de eigenaar. Reinier:

‘Ik heb hier meer mensen ontmoet en gesproken dan bij menig andere baan die ik met mijn mulodiploma had kunnen krijgen’.

Cafe De Moespot    img_0790

img_079164946_1496238835

 

Uit mijn kaartenbak – Callantsoog

img_5264

 

Een vriendin schonk mij een deel van haar collectie kerkkaarten. Zo ook deze. De kaart is aan de achterkant beschreven en zo weten we dat het een kaart uit de jaren vijftig betreft. De afzender heeft zijn schrijven gedateerd : 15 mei 1959. Ik zou elf dagen later tien jaar worden. Er loopt een man naar de toegang onder de kerktoren. Nee, hij kijkt op het mededelingen- cq. informatiebord naast de toegang. Het lijkt wel of hij iets onder z’n linkerarm houdt. Ik veronderstel dat hij met de Volkswagen Kever, half geparkeerd op het ruige plantsoentje, gekomen is. De torenklok wijst ‘tien over half twee’. Het aardige van deze ansichtkaart is dat de fotograaf niet heeft gewacht tot hij een volledig ‘vrije’ kerk voor zijn lens had.De kaart kent leven. Rechts onderin lijkt een ton te staan.

Tik op Google Callantsoog in en je vindt bij Wikipedia: “Het dorp is bekend als badplaats”.              Een ‘oog’ is een ander woord voor ‘eiland’. Zie Schiermonnikoog: eiland van de schiere monniken. Callant is waarschijnlijk afgeleid van de Friese mansnaam ‘Kalle’ oftewel ‘Karl/Karel’.  Sinds 980 heette het dorp ‘Kallinge’, gelegen op een strandwal. In de 12e eeuw werd die strandwal door stormvloeden doorbroken en ontstond een eiland. Aan de noordkant kreeg de stroomgeul de naam Heersdiep, aan de zuidzijde Zijpe. Kallinge werd ‘Callingen in de Ogen’. Door afslag werd het eiland steeds kleiner tot het dorp zelfs geheel verdween. Een andere nederzetting op het eiland kreeg de volle laag tijdens de Allerheiligenvloed van 1570. Een deel van de bevolking sloot zich aan bij de Watergeuzen; circa 150 personen vluchtten naar de buurtschap Sevenhuysen in een duinvallei. Dat leidde tot de nederzetting Callensoog. In 1580 werd een kerk gebouwd met stenen uit de oude nederzetting, met een klok uit 1491. Achter de duinen liggend land werd bedijkt en in 1597 werden de bovengenoemde stroomgeulen afgesloten en om het gebied nog beter te beveiligen werd in 1610 de Johan van Oldebarneveltsdijk aangelegd.

In 1795 legde Jan van Kinsbergen, graaf van Doggersbank, zeeofficier en filantroop op de duinen van Callantsoog seinposten aan, met het oog op een mogelijke invasie. Vier jaar later kwam die invasie ook: 15.000 Russische en Britse soldaten landden ten noorden van Callantsoog en leverden hevige gevechten met Franse en Bataafse troepen, waarbij de kerk van het dorp gebruikt werd als paardenstal. In deze Slag bij Callantsoog wist het Britse leger onder generaal Ralph Abercromby de Bataafse troepen onder generaal Herman Willem Daendels tot terugtrekken te dwingen.

In 1825 kreeg Callantsoog de beschikking over een reddingstation. In 1894 werd vanaf Petten via Callantsoog een smalspoorlijn doorgetrokken tot Grote Keten om materiaal aan te voeren tot versterking van de kust. In 1914-15 werden tussen de badplaats en Sint Maartenszee twaalf strandhoofden aangelegd om de golven te breken en zo de aanslag op de kust te verminderen.                                                                                                                       Tijdens  W.O.II was de boerderij van de familie de Jong vertrekpunt van zeker vijf Engelandvaarders.

Vanouds is de streek rond Callantsoog agrarisch gebied, in de vorige eeuw heeft  als nieuwe en voorname bron van inkomsten het toerisme zich ontwikkeld, Callantsoog werd badplaats. Op 27 april 1973 werd hier het eerste naaktstrand wettelijk toegestaan.          Vanaf Callantsoog vertrekt de Lange afstandsfietsroute LF10 langs de Waddenkust die eindigt in Bad Nieuweschans.                                                                                                                           Probleem voor het dorp is dat de duinenrij slechts één duin breed is, wat met de steeds manifester wordende klimaatverandering  over een jaar of vijftig te smal zal zijn. Het dilemma en dus discussie er over is of dat opgelost moet worden met versterking van de kust zeewaarts, wat veel onderhoud vergt of landinwaarts, waarbij huizen moeten worden afgebroken.

Hoe oud de dorpskerk van de ansichtkaart is, is onduidelijk. Boven de torendeur staat 1671, op een steen boven de ingang: 12 maart 1696. Overigens beide niet te zien op de kaart uit de vijftiger jaren, wel op de huidige kerk, dus later aangebracht, even als een extra informatiebord rechts van de toegang, een lamp boven de toegang en een monument voor de linker zijbeuk; het plantsoentje en het terrein er om heen is bestrating geworden. Van de site van de huidige PKN-gemeente neem ik over:

Callinge wordt in een giftbrief uit 920 van Graaf Dirk I en zijn vrouw Geva genoemd, die dan een deel van hun bezit in Callinge aan het klooster van Egmond schenken.
Omstreeks 1450 worden parochie en pastoor onderhouden met de tienden van de visvangst en de opbrengst van een graanmolen. Aan het eind van de vijftiende eeuw staat in Callinge een stenen kerk, drie kilometer ten noordwesten van de huidige, met een bronzen klok.

Door het stuiven van het strand en het wandelen van de duinen van ’t Oogh viel de positie van het dorp niet te handhaven.Kerk en gebouwen werden in 1520 verplaatst naar de noordpunt van het eiland, waar al een kapel stond. Dit ‘tweede’ dorp werd verzwolgen door de Allerheiligenvloed van 1 november 1570. De zee spoelde over de noordpunt van het eiland de drooggelegde Zijpe in. De schade was zo groot dat pas in 1610, gelijk met de bouw van de zanddijk naar Huisduinen, gefinancierd door de Staten van Holland en Zeeland, de kustlijn van het eiland weer gesloten kon worden. Wat restte aan gebouwen werd overgebracht naar het oude landinwaarts gelegen oude kustduin, waar het gehucht Sevenhuysen lag. De kerk werd in 1580 uiterst oostelijk van het dorp weer opgebouwd. En U kunt zelf constateren waar de kerk nú staat. De (dure) stenen en de klok zijn steeds meegesleept. In 1671 werd de noordelijke beuk aan de kerk gebouwd, die te klein was geworden. In 1925, opgestart door ds. France, vond een grondige restauratie plaats. De muren werden afgebikt, maar het ratjetoe van stenen was geen gezicht. Dus werd de kerkmuur wit geschilderd.

De torenklok uit 1491, vervaardigd door Gherardus de Wou, werd in WO II uit de toren gehaald, maar het schip waarmee de klok werd vervoerd, werd op het IJsselmeer tot zinken gebracht en de klok keerde na de oorlog terug. De preekstoel komt uit het Gelderse Niekerk, werd na de inval van de Engelse en Russische troepen aan Dirkshorn geschonken. Die hadden het niet nodig, terwijl Callantsoog zijn preekstoel kwijt was omdat die door het invasieleger met al het andere hout van de kerk was opgestookt in de natte nazomer van 1799. Dirkshorn was bereid de preekstoel aan Callantsoog te verkopen. Verdere informatie , overgenomen van de site:

Het gedenkbord boven de ingang. Geschonken door Mr. Jacob Coren van der Mieden en sijn huysvrouw Susanna Doubleth, Heer en Vrouwe van Callantsooge, anno 1741.
Van der Mieden was sedert zijn in januari 1726 gesloten huwelijk voor ¼ heer van Callantsoog. De heren en vrouwen van Callantsoog hebben van oudsher bijgedragen aan de kerk van ‘t Oogh en hadden tot het eind van de negentiende eeuw een stem in het kapittel bij het benoemen van een nieuwe predikant. Van der Mieden is in de geschiedenis van Callantsoog vooral blijven voortleven door zijn conflict met de schout ter plaatse, die hij in een hol opsloot. Maar tenslotte werd er recht gesproken en verloor Van der Miede zijn vermogen aan schadeloosstelling. Had hij maar beter gelet op laatste zinnen van zijn gedenkbord:
Dies werkt uw Zaligheyt met vreesen en met Beeven
Voor Gods Alsiendend OOGH. Zoo Zult Gy eeuwigh Leeven

De twee wandborden aan weerskanten van het orgel zijn afkomstig uit het gemeentehuis van Callantsoog. Een herinnering aan de vroegere zelfstandigheid van deze gemeente.

De adelaar-lezenaar (afkomstig uit een Engelse kerk) is een geschenk van de heer Kloosterboer, aangeschaft op verzoek van ds. Terlaak Poot, die de lezenaar tegenkwam bij een oude Hilversumse mevrouw.

De dooptuin is na de oorlog verdwenen en heeft plaats gemaakt voor de avondmaalstafel, een gift van de vrouwen van de bazaar-krans. Deze dooptuinen (hekken) vindt u nog wel in de kerken van Oudesluis, St. Maartensbrug en Burgerbrug.

Het Standaart orgel is eveneens aangeschaft door bemiddeling van ds. Terlaak Poot, eind jaren vijftig, met steun van heel het dorp en komt uit Rijswijk in Noord Brabant.

Grafstenen. De overblijfselen van de begravenen in de kerk zijn nooit geruimd. Na 1830 mocht bij de wet niet langer in de kerken begraven worden. Bij de restauratie van 1980 is de houten vlonder in de Noordbeuk vervangen door oude grafstenen uit Huisduinen, die omgekeerd neergelegd zijn.
Op het kerkhof staat de mansbuste van “Mr. Dirk / Burger / van Schoorl / 1717”. Hij was chirurgijn aan de Oudesluis in de Zijpe. Hij schreef o.a. een aantal kronieken.
In de kerk vindt u grafstenen met o.a. de volgende inscripties:

DIRCK PIETERSZ ABBESTE / SECRETARIS IN CALLANS / OOGE IS GERUST NA DAT / HIJ HET SELVE AMT ALHIER / 39 JAREN HEEFT BEDIENT / OP DEN 8 JUNI ANº 1688 / SIJN 2E HUYSVROUW RIC / KELTJE CORNELIS ONTSLAP / DEN 15 OCTOBER 1683. 
Hij was een gezworen landmeter en rentmeester van Callantsoog. Van hem is een aantal fraai getekende kaarten van delen van het Noorder- kwartier bewaard. Den 6 Feb. 1678 huwde hij te Schagen Rijckeltje Cornelisdr. aldaar.

Hier leyt begrauen / Aryaen Cornelisoon / Vos Ovt Schipper Vant / Toogch Is Inden Heere / Gerust. Den 2 Ianewarius / Anno 1650 Ovt Zynde / Omtrent 66 Iaren. Medaillon, waarin een merk (Rom. Cijfer XIII).

Lager gelegen leest men:
Laet lopen Die Loopen Lust.
Ick Heb Geloopen Nv
Legh Ick In Rvst. / _ (51)

Zijn vrouw rust, met hetzelfde bijschrift, onder de ouderlingen-bank.

Sinds haar herbouw in 1580 is deze kerk een Protestantse kerk. Zij wordt nu door Protestanten en Katholieken gebruikt. De toren, 15 meter hoog, functioneerde tot de duinverhoging in 1977 als baken voor de zeevaart.

Tot tweemaal toe wordt in bovenstaande informatie de naam genoemd van ds. Terlaak Poot en dat is de afzender van de kaart in mijn bezit. Hij heeft zijn naam gestempeld met rode inkt als dr.L.D.TERLAAK POOT, wonende aan de Zeeweg 51, met het telefoonnummer 324 (K2248). Hij richt zijn schrijven aan de ‘Weled.Heer A.L.van Dijk’, werkzaam op het bureau van de Centrale Hervormde Kerkenraad in Amsterdam. De afzender bedankt  hem voor zijn goede zorgen, dat hij alle ‘stukken’ in goede orde heeft ontvangen en dat hij het bedrag van f 3,86 zal overmaken naar de ‘postrekening’ van de kerkvoogdij. ‘U en de uwen van harte goede en gezegende Pinksterdagen toegewenst! Met beste groeten, van huis tot huis, hoogachtend, uw L.D.T.P.’

Wie was deze Terlaak Poot? Hij blijkt Callantsoog  sinds 1956 gediend te hebben nadat hij met emeritaat was gegaan. Hij werd geboren in 1890, studeerde in Leiden en Amsterdam en promoveerde op het oudchristelijke avondmaal. Hij was predikant in onder andere Haarlem, Amsterdam en Den Haag, deed dienst als veldprediker en als hoofd scheepvaartpredikant voor de binnenvaart. Hij publiceerde o.a. ‘Pastoraal boeketje’, ‘Spiegel van de eindtijd’, over de Openbaring van Johannes en samen met K.Norel           ’De tirannie verdrijven’, over de oorlog.                                                                                             Op 23 december 1974 overleed hij in ziekenhuis De Lichtenberg in Amersfoort. 

Achterblijvende vraag: is de man op de ansichtkaart de afzender er van, dus Terlaak Poot zelf?

De vriendin uit wier verzameling ik de kaart heb gekregen, een echte Amsterdamse, die haar hele inmiddels lange leven kerkelijk betrokken reageert op mijn stuk als volgt:

Oorspronkelijk heette hij Poot maar na het overlijden van zijn tante heeft  hij behalve de erfenis, ook haar naam aangenomen en Terlaak er voor gezet, dat zal hem wel wat geld gekost hebben, maar zijn naam werd er wel door verrijkt en zijn afstamming niet te vergeten.  Ik heb hem wel horen preken in de Prinsessekerk, maar daar herinner ik mij niets van.
Verder : A.L.van Dijk  was de amanuensis van de Hervormde Gemeente Amsterdam en later koster van de Prinsessekerk. Maar ook de vader van zijn zonen, waarvan  jij beslist wel gehoord hebt, zo niet kent. Louis en Rob. beiden het hoofd vol met muziek noten. Zij hadden les van Eltjo Bos die hen in het begin op de piano les gaf en later op het orgel. Ik weet wel zeker dat ze later les kregen van Piet van Egmond op het orgel  van de Prinsesseker.

 

callantsoog_panorama    callantsoog_kerk

220px-gulls_on_a_polish_baltic_coast_-_25    gedenkbord-protestantse-kerk-te-callantsoog

 

Anloo

Voor de rubriek ‘Uit mijn kaartenbak’ had ik als eerste kaart een ansicht van de kerk van Anloo getrokken. Ik was er zelf nooit geweest, maar nam mij voor daar eertijds heen te gaan. Ik had niet gedacht dat dat al zo snel zou zijn. Mijn goede vriend Arjan trakteerde mij op een exquise  lunch in de Loohoeve in het Drentse Schoonloo. Een restaurant met een Michelinster gezegend. Zijn cadeau voor mijn zeventigste verjaardag. Anloo bleek in de buurt te liggen en na de hemelse lunch kwamen we er op een extra toertochtje. En zowaar de kerk bleek open. 

img_5305

De kerk is gewijd aan Sint Magnus, een 3e eeuwse bisschop van het Zuid-Italiaanse Trani. Het is een van de oudste kerken van Drenthe, waarschijnlijk daterend uit de tweede helft van de 11e eeuw. Vanaf de 4e/5e eeuw was het gebruikelijk om bij de wijding van de kerk het gebouw onder de bescherming te brengen van een heilige, die dan ook de naam aan de kerk gaf. Meestentijds betrof het een heilige van wie men een reliek bezat.

Wat Anloo betreft komt nu Rome in beeld. Uit gekerstende streken trokken pelgrims ter bedevaart naar het centrum van de katholieke wereld. Voor hun onderdak werden zogenaamde scolae  gesticht, een complex met herberg, ruimte voor zieken, een kerkje en een begraafplaats. voor de Friezen werd dat een scola, gewijd aan de aartsengel Michaël. Nu de Kerk der Friezen genoemd, vlakbij het Vaticaan en nog volop in gebruik. In de 9e eeuw maakten drie Friezen deel uit van het leger van keizer Lodewijk de Vrome, de zoon van Karel de Grote. Zij stuitten op het graf van Magnus en wilden zijn lichaam meenemen naar het noorden. Maar ze kregen geen toestemming van paus Leo IV en dus werden zijn stoffelijke resten in de friese kerk begraven en vandaar dat deze kerk al meer dan 1000 jaar de naam draagt van de SS.Michele e Magno. De paus gaf wel toestemming om een deel van een arm van Magnus mee te nemen. Naast Anloo zijn er in het groot-Friese gebied nog drie kerken aan Magnus gewijd: Hoornsterzwaag, Hollum en Harlingen. Die zouden dus elk een deel van het deel van de arm ontvangen hebben. Mooi verhaal om te koesteren als waar.

Opgravingen heeft uitgewezen dat de kerk houten voorgangers heeft gekend. De toren is overigens 12e eeuws en het koor 14e eeuws, nu in gebruik als gesprek- en koffieruimte.

img_5303

 

De doden werden in de kerk begraven, pas later was dat een voorrecht voor hen die dat konden bepalen, voor de rijke stinkerds dus. (Stinkerds vanwege het rottingsproces, waarvan de lucht de kerk binnendrong, als de vloer open lag voor een nieuwe begrafenis) In de kerk liggen nog een aantal van zerken van zulke notabelen met gevulde beurs.                    Er bevindt zich nog een grafkelder van Ritmeester Alberda. Het betreft hier jonker Unico Evert Alberda (1714-1794) die zich met zijn vrouw Theodora Elisabeth, freule de Sigers ter Borch, vestigde op het huis Vennebroek in Anloo. Unico was ritmeester en telg uit een adellijk Groninger geslacht, wiens grootvader zetelde op de Menkemaborg. Na een jaar overleed zijn echtgenote reeds en hij kocht voor 300 gulden grafruimte in de kerk van Anloo en liet  op die plek vooraan in het koor een familiegrafkelder metselen. Ook de imposante herenbank is zeer waarschijnlijk door hem geplaatst. Af te lezen aan de adellijke rangkroon met drie fleurons en twee parels, kenmerkend voor de Alberda’s.

wapenalberdaklein    alberda-in-anloo-2-2

De ridder hertrouwt freule Johanna Agnes van Dongen en kreeg met haar twee dochters. In 1753 ligt zij voor de derde keer in het kraambed, wat falikant slecht afloopt: ze sterft. Vijf dagen later gevolgd door het pasgeboren zoontje. Jonkheer Alberda herbouwt uit nog eens, blijft nog dertig jaar in Anloo en verkoopt dan huis Vennebroek voor ruim 12.000 gulden. Van de verkoop was de grafkelder uitgesloten. Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat nog twee dochters en twee kleinzoons van Unico Evert in de kelder zijn bijgezet. Unico zelf die in 1794 overlijdt wordt in Groningen begraven. De grafkelder raakt in de vergetelheid. Bij restauratiewerkzaamheden gedurende de oorlog werd de grafkelder weer ontdekt, inclusief de unieke toegangstrap van veldkeien. Na de restauratie echter verdween alles weer onder de koorvloer. Bij een restauratie drie jaar geleden lukte het de stichting Vrienden van de Magnuskerk de grafkelder open te houden.

Over restauraties gesproken: behalve de grafkelder leverde dat ook restanten op van middeleeuwse muurschilderingen. Op de noordmuur een deel van het geboorteverhaal van Jezus, waarschijnlijk 13e/14e eeuw. Maria ligt op een bed met groene deken, in haar armen haar kind. Os en ezel kijken toe. Daaronder een drieluik, waarvan de aankondiging verloren is gegaan, vervolgens vermoedelijk Jozef en daarnaast rechts de ontmoeting van Maria met Elisabeth.

img_5299

In een nis aansluitend op de triomfboog is de vlucht naar Egypte geschilderd. Maria is vervaagd, Jozef loopt voor de ezel, met een knapzak op z’n rug.                                                          We worden verrast door nog een muurschildering: Maria met het Christuskind op een troon. De enige schildering die ook na de reformatie open en bloot te zien was.

img_5301    img_5302

Op de triomfboog is rechts de Latijnse tekst te lezen: ‘NON CLAMOR SED AMOR SONAT IN AVRE (AURE) DEI’. Vertaald: ‘Niet geschreeuw, maar liefde klinkt in het oor van God. Het is na de reformatie aangebracht. Net zoals  links op de boog de tekst uit Spreuken 3 in oud-nederlands: ‘Mijn kindt vorgett mijn gesette nit; Un dijn harte beware mijne Gebode. Wente se werd dij eyn lank levent Un go(-) ede jaren un Frede bringen’.                                          oftewel: Mijn kind, vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. Want lengte van leven zal je deel zijn en goede jaren in vrede’.

img_5297

 

Het kerkje kent drie orgels. het grote orgel , gebouwd door meesterknechten Radeker en Garrels van de beroemde Arp Schnitger en in 1717/18 geschonken door Anna geertruida Sichterman, als rijke notabel uiteraard ook in de kerk begraven. Midden in het schip staat bij de preekstoel een kabinetorgel van Freytag uit 1804.  In het koor het door van Vulpen gebouwde huisorgel van wijlen Jelle Zijlstra., een enthousiast amateur-organist.           Mevrouw Zijlstra schonk het in 2003 aan ‘Muziek in Anloo’, organisator van menig (orgel)concert in het kerkje.

img_5300     anloo03

Van Naarden naar Vinkeveen en terug

Bij Vinkeveen zullen velen direct denken aan het befaamde Schmidt-liedje ‘In een rijtuig’, gezongen door leen Jongewaard en Wim Sonneveld. Allemaal, inclusief componist Harry Bannink, overleden. Maar het liedje leeft nog.

In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie rejen we naar vinkeveen
Op een dag in maart, zo kalm en bedaard
En maar schommelen en maar kijken naar de kont van ‘t paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar vinkeveen
En geen wolkie in de lucht
En een bootje in ‘t riet
En geen auto op de weg
Want die had je toen nog niet
Je ging scheef bij elk bochie
Oh, wat een lekker tochie
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie rejen we naar vinkeveen
Op een dag in maart, zo kalm en bedaard
En maar schommelen en maar kijken naar de kont van ‘t paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar vinkeveen
Wat een tijd, oh wat een tijd
Iedereen die was een heer
Iedereen was heel beschaafd
Want er was nog geen verkeer
En niet bang zijn voor je hachie
Oh wat een lekker daggie
En maar schommelen en maar kijken naar de kont van ‘t paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar vinkeveen
Gisteren , op een dag waarvan we er vorige zomer zoveel genoten  - warm en zonnig – reed ik naar Vinkeveen, in een gemotoriseerd rijtuigie, waarvan in het lied nog geen op de weg te vinden was. Op mijn terugweg waren er juist bij Vinkeveen zoveel dat een omweg loonde. Ik ging naar het plassendorp niet om een brug te zien, maar een vriend die daar revalideert na een heupoperatie.
Vanaf de flat waarin ik mijn woonst heb linksaf de Amersfoortsestraatweg op, in de tijd van de rijtuigies en ook na in de tijd van de automobiel de hoofdverkeersader tussen Amsterdam en Amersfoort -vandaar de naam – langs Jan Tabak, getransformeerd in een weinig karakteristiek NH hotel, over de A1, de huidige hoofdverkeersader, even naar rechts, op een rotonde naar links, waar ooit het befaamde etablissement De Gooische Boer stond, waar na de oorlog Winston Churchill op doorreis van Paleis het Loo naar Amsterdam spontaan een bierstop maakte. Ik rijd een paar honderd meter parallel aan de A1 (achter een geluidsscherm), sla rechts af  de Ceintuurbaan op. Deze vormde heel lang de zuidgrens van het dorp. In de jaren vijftig en zestig werd zuidelijk van deze weg zoveel gebouwd, dat het nu een derde van heel bebouwd Bussum uitmaakt. In 1966 telde Bussum zo meer dan 40.000 inwoners, tot 2014 al weer gekrompen tot ruim 30.000. Dat betekent dus dat de inwoners veel ruimer zijn komen te wonen.
Aan de Ceintuurbaan liggen twee kerken, de Verlosserkerk (PKN), uit 1956, vanwege zijn vorm ook wel ‘Scheepjeskerk’ genoemd en later rechts op de hoek met de Laarderweg de katholieke St.Jozefkerk, uit 1952-53, met losse klokkenstoel uit 1960. Tot 2003 stond aan de Ceintuurbaan de gereformeerde Zuiderkerk. Deze werd gesloopt en vervangen door een wooncomplex. Tegen de Bussumerheide bevinden zich de honkbalvelden van HCAW en de voetbalvelden van Allen Weerbaar. Aan het eind van de Ceintuurbaan ligt het Vijverpark met fontein. Voorheen lag daar een Fort als onderdeel van het zgn. Offensief van Naarden, in de 19e eeuw gebouwd voor de verdediging van de vesting Naarden. De vijver ontstond door afgraving, waarvan de grond werd gebruikt om de Bussumer haven te dempen.
260px-bussum_verlosserkerk                 260px-bussum_17juni2006_018
Verlosserkerk                                                                St.Jozef
Op de rotonde voor station Bussum Zuid draai ik links af, rijd de spoorlijn over, links rijst de voormalige watertoren uit 1897 op, in 2009 getransformeerd tot futuristisch kantoorgebouw.
220px-watertoren_bussum_2010
Ik sla rechtsaf richting ‘s Graveland, rechts langs een heideveld en links langs de Franse Kamp, waarvan tot een paar jaar terug gedacht werd dat de naam verwees naar de legering van Franse troepen tijdens het beleg van Naarden in 1672. Vondsten van amateurarcheologen, hoogtefoto’s en archiefonderzoek wees uit dat inderdaad Franse troepen hier hun kamp hadden opgeslagen, maar van Lodewijk Napoleon in 1809. Vierduizend man waren in het Gooi gelegerd, waarvan hier het derde jachtregiment. Napoleon zelf verwachtte een Engelse invasie in ons land en wilde dat voorkomen. De daadwerkelijke invasie in Zeeland werd afgeslagen en het kamp raakte in vergetelheid. Tussen 1915 en 1918 werd er een infanteriestelling aangelegd van dertien grote bunkers en 22 kleinere. Ze waren met loopgraven met elkaar verbonden. De Duitse bezetter storten de stelling dicht met zand om te voorkomen dat de geallieerden ze konden gebruiken. Gedeelten van de stelling komen nog steeds boven het zand uit. In 1932 kocht de gemeente Amsterdam het terrein van de Erfgooiersvereniging om er een kampeerterrein op te vestigen. Die is er nog steeds, ook nu het eigendom is van Goois Natuurreservaat.
franse_kamp_bussum_4
De Franse Kampweg loopt door tot aan de afslag naar ‘s Graveland. In mijn mijn Literaire wandeling door Bussum op deze blog uitgebreide informatie over met name de bebouwing aan de rechter zijde.
Links ligt het landgoed Bantam. In de 18e eeuw kreeg de eigenaar van Schaep en Burg (de zetel van Natuurmonumenten) toestemming om een deel van het Naardenveld, oostelijk van zijn bezit te ontginnen. Maurits Jacob van Lennep en zijn vrouw Caroline Wilhelmina van Loon erfden het in 1877 en lieten een jaar later het huis “Bantam” bouwen. Tuinarchitect Zocher legde de rechte eiken- en beukenlanen aan; er kwam een landschapstuin en een aantal heuvels. Op de hoogste stond ooit een zgn. Turkse tuin waar men thee kon drinken met uitzicht op de Zuiderzee. Een betonnen fundering is daar nog van over. In 1899 werd Charles Henry Labouchere de eigenaar en in 1924 werd het gekocht door de gemeente Bussum, terwijl het grotendeels op Hilversums grondgebied lag! Sinds 1984 is het in bezit van Natuurmonumenten en kan men vrij uit over het landgoed en de nog immer bestaande lanen wandelen. Het boswachtershuis ligt aan de Franse Kampweg.
hilversum-bantam-msd-20100524-199311
‘s Graveland is een lang gerekt dorp, waarvan het eerste deel van de hoofdweg Noordeinde heet en het laatste deel Zuideinde. Het dorp ontwikkelde zich in de 16e en 17e eeuw. Er was een veer- en trekschuitendienst op Amsterdam; er kwam in 1648 een school, in 1649 een paardenmarkt en in 1657 werd de hervormde kerk gebouwd door de Amsterdamse stadsarchitect Daniël Stalpaert. Vanaf de 17e eeuw trokken rijke Amsterdammers naar het dorp, die er landgoederen en buitenplaatsen aanlegden, kochten of erfden.In alfabetische volgorde: Bantam, Boekesteyn ( van Natuurmonumenten), Gooilust (Natuurmonumenten), Hilverbeek, Land en Bosch, Schaep en Burgh, Schoonoord (Natuurmonumenten), Spanderswoud, Sperwershof, Spiegelrust, Swaenenburg en Trompenburg, gebouwd door Cornelis Tromp, in bruikleen aan Rijksmuseum. Het leven op zo’n buitenplaats wordt mooi beschreven door Geert Mak in zijn boek over Jan Six. Voor Gooilust ligt een vijftig meter van Zuideinde af een witte boerderij, waar ik als kind soms logeerde. Mijn vaders jongste zuster tante Geert boerde daar met haar man, Klaas Pelsma.
Het dorp kende ook veel wasserijen en blekerijen.
schaepenburg     260px-trompenburg_op_16_juni_2009
Schaep en Burgh                                              Trompenburg
Na een paar honderd meter sla ik rechtsaf richting Ankeveen, links weilanden, rechts oudere nieuwbouw huizen en dan een paar honderd meter ook links weiland en in een bocht naar links de Horstermeerpolder in. Het is een ruim 600 hectare grote droogmakerij, behorend tot de gemeente Wijdemeren, tussen de Spiegelplas en de Ankeveense Plassen in het noorden, de Kortenhoefse plassen in het oosten en zuiden en de Vecht in het westen.Het was een natuurlijk meer, zoals ook het Naardermeer en het heette het Overmeer, nu nog de naam van een buurtschap tegen de Vecht aan, ten zuiden van Nederhorst den Berg. Horstermeer is een latere benaming naar het kasteel Nederhorst. In de 17e eeuw werd het meer bedijkt en met zes molens drooggelegd, maar zonder succes. Pas in 1882 lukte het met stoommachines de polder goed droog te leggen en zo geschikt te maken voor de land- en tuinbouw. In 1914 en in 1940 werd de polder als onderdeel van de waterlinie onder water gezet; aan het einde van de Tweede Wereldoorlog inundeerden de Duitsers het nogmaals. In 1950 werd aan de Radioweg een belangrijk station voor kortegolf-radiocommunicatie, het NERA-gebouw, geopend., beheerst door een paar imposante antennes. Het hoofdgebouw is een ontwerp van Frants Edvard Röntgen, een zoon van de componist Julius Röntgen, die o.a. ook de Villa Gaudeamus en de Werkplaats van Kees Boeke in Bilthoven ontwierp. NERA staat voor NEderhorst den Berg RAdio en vormde lange tijd met Radio Kootwijk een twee-eenheid op het gebied van het internationale telefoonverkeer.NERA ontving de signalen uit het buitenland en Radio Kootwijk zond ze uit. Sinds 2005 is slechts een enkele antenne in gebruik, die op afstand bediend wordt.
Er is al jaren gesteggel over plannen om een deel onder water te zetten in kader van natuuruitbreiding, verdrogingsbestrijding e.d. Lokte veel protesten uit van de bewoners en leidde  in 2010 zelfs tot de symbolische losmaking van het Koninkrijk der Nederlanden en het uitroepen van de republiek Horstermeerpolder. De meeste bewoners wonen aan de Middenweg, met vaak hun kleine bedrijfjes en nog enkele boerderijen en zelfs een Boeddhistische tempel. Het is deze Middenweg waarover ik rij tot aan het gemaal en daarna linksaf sla richting Vreeland.
nera_hoofdgebouw_05          260px-hoekwater_polderkaart_-_polder_s-graveland
NERA
Over de brug kun je langs de Vecht naar en door Vreeland, wat de moeite waard is, inclusief een stop en een wandeling door het schilderachtige dorp.Aan het smalle weggetje ligt het landgoed Groot Kantwijk, een voormalige proefboerderij van Hendrix UTD, maar nu een plek voor concerten, een poloclub met homecourse en een bunker uit 1936 als deel van de Hollandse Waterlinie en door architect Ben van Berkel omgetoverd tot observatiepunt en theehuis. Churchill was een vermoed polo (te paard)-speler, waarbij eens zo hard viel, dat hij een blijvende armblessure opliep. Er is ook het Healey(auto)Museum op het landgoed gevestigd. Er staat in de buurt een ooievaarsnest. Ooievaars zijn weer veel en vaak te spotten in deze streek.
Verderop ligt links de historische buitenplaats Vreedenhorst aan wat de Drosserwaard polder heet. het huidige huis is in 1650 gebouwd, maar bewoning sinds de Middeleeuwen kan niet uitgesloten worden.
vreeland_-_vreedenhorst_rm508270
Voordat je Vreeland binnenkomt ligt links het moederbedrijf van Van Leer, gespecialiseerd in verpakkingsmateriaal, begonnen met vaten. opgericht door Bernard van Leer, die zich ook manifesteerde als filantroop. Zo schonk hij de ophaalbrug midden in het dorp, nu Van Leerbrug genoemd en een glas-in-loodraam in de Hervormde Kerk hartje dorp. Belangrijker nog is de door hem in 1949 opgerichte Van Leer Foundation, uiteindelijk gericht op de ontwikkeling van jonge kinderen met een sociale en economische achterstand en de bevordering sociaal-culturele ontwikkeling, democratie en vrede in Israël. De firma ging in 2001 op in het Amerikaanse Greif. De Foundation bleef bestaan.
Vreeland kreeg in 1265 stadsrechten, maar deze werden in de 16e eeuw haar weer ontnomen. In de 7e/8e eeuw lag er waarschijnlijk al een nederzetting ‘Dorssen”, waar de bovengenoemde polder nog naar verwijst. In 1253 werd het slot Vredelant gebouwd in opdracht van de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden: om de Heren van Aemstel in bedwang te houden en het heffen van tol te voorkomen, de Vecht was een belangrijke handelsrivier die utrecht verbond met de Zuiderzee. De bisschop liet ook een kerk bouwen, tegelijk met de Dom. Het kasteel heeft een roerige rol gespeeld in onze geschiedenis.Het werd onder meer belegerd door graaf Floris V. Het werd gesloopt in 1528/29 en van de stenen werd de dwangburg Vredenburg in Utrecht gebouwd.De oude fundamenten liggen onder een speelveld bij de toegang tot het dorp vanaf de Hilversumseweg. De oude kerk , met glazen van Joep Nicolas, een uniek vierkant koor en prachtig kerkmeubilair is gewijd aan St.Nicolaas. In augustus 1980 werd ik hier predikant, nog getrouwd, was al in therapie, kwam er uit de kast en vertrok er na allerlei trammelant in jan.1982. Tegenwoordig ga ik weer regelmatig voor, tot wederzijds genoegen. Aan de andere zijde van de Vecht ligt achter de ophaalbrug het befaamde  hotel-restaurant de Nederlanden, in het bezit van een Michelinster,  waar naar het schijnt Napoleon nog gelogeerd heeft. Vanaf mijn voortuin aan het water zag ik destijds Wim Duisenberg en OGEM-topman Lenze Koopmans het restaurant binnengaan. het dorp kent menig Rijksmonument, waaronder wellicht het smalste woonhuis van ons land uit de 18e eeuw. Je kan in Vreeland overigens ook voortreffelijk pannenkoeken eten. En op het kerkhof even buiten het dorp bij de molen ligt o.a. Wim Bosboom begraven.
260px-vreeland  260px-vreeland-hervormdekerk
260px-vreeland-vanleerbrug
Zelf heb ik gisteren niet de weg langs de Vecht genomen, maar ben naar de Hilversumseweg gereden, een weg tussen Hilversum en Vinkeveen, die de dorpen ontsloot en voor een veel efficiëntere verbinding zorgde. Het schijnt dat Mussert als ingenieur in dienst van Provinciale Waterstaat Utrecht betrokken was bij de aanleg er van, vrijwel zeker is dat een van zijn laatste werken de brug is over de Vecht bij Vreeland.Deze brug ga ik over na links langs de plas Wijde Blikte hebben gereden. Langs een benzinestation, ooit geëxploiteerd door een gemeentelid van Vreeland en ook in het bezit van een cafetaria in Hilversum, die zo blij met mijn komst was, dat ik er altijd gratis wat mocht eten (eenmaal gedaan) en nadat ik ‘uit de kast’ was gekomen luidruchtig blijk gaf dat ik kon vertrekken (Heden Hosannah, morgen kruisigt hem). Ik passeer de afslag naar Loenen, ga het Amsterdam-Rijnkanaal over, het drukst bevaren kanaal ter wereld, ontworpen naar een plan van -daar hebben we hem weer – Anton Mussert en als geheel pas in 1952 geopend. De N20 snijdt Loenersloot dwars door midden, komt uit op de A2 en na een paar kilometer neem ik de afslag Vinkeveen met die enorme RK kerk als opvallende markering. Achter de kerk in een voormalig nonnenklooster is het revalidatiecentrum gevestigd, verspreid over diverse gebouwen. Op het hoofdgebouw nog de naam van het voormalige klooster Mariaoord, het enige dat er nog aan herinnert.
Vinkeveen – met in haar wapen een vink – heeft bestaan vooral te danken aan de turfafgravingen in de Gouden Eeuw. Legakkers zijn nog steeds zichtbaar. Onder het veen ligt zand, waarvan een groot deel gebruikt werd voor de aanleg van de A2. Toen de reformatie in ons land zijn intrede deed verdeelde dat de gemeenschap van boeren en vissers. Tijdens de Bataafse Republiek liefde dat er toe het inmiddels al eeuwen reformatorische godshuis weer aan de RK gemeenschap teruggeven moest worden. De hervormden bouwden een eigen kerk, die ook weer afgebroken werd, tot in 1932 de huidige kerk in de stijl van de Amsterdamse School verrees. In die tijd kwam de vermaarde ds. P.A. Klusener op de kansel te staan, die nog eens beboet werd omdat hij met blote bovenarmen in een van de plassen zwom, hetgeen toen verboden was.Hij weigerde de boete te betalen en liet het voor komen. De Utrechtse rechtbank seponeerde de zaak. De huidige RK kerk is een initiatief van de toenmalige pastoor Van Groeningen en werd naar ontwerp van Tepe gebouwd tussen 1880 en 1883. Een typisch voorbeeld van RK-bouw van de katholieke emancipatie na de opheffing van het verbod tot uitoefenen van de RK-eredienst. De pastoor was ook aanjager van Maria-devotie en bedevaart naar Lourdes. Vandaar het aan Maria gewijde nonnenklooster en bijbehorende opvang van zieken. In mijn VPRO-tijd heb ik in het kader van mijn serie ‘Als de stenen spreken’ over opmerkelijke graven nog een aflevering gewijd aan een immens nonnengraf op het bij de kerk gelegen kerkhof.
280px-vinkeveense_plassen    266px-vinkeveense_plassen_luchtfoto_2018
vinkeveen-kerk_5664v-300x268     images
Terug laat ik de N20 liggen, rijd er onderdoor en sla vrij snel daarna rechts af over de Baambrugse Zuwe. Vooral links ligt de een na de andere kapitale villa/bungalow. Goed mogelijk dat daar tussen  zich  de voormalige woningen bevinden van Maup Caransa, Johan Cruijff en André Hazes, alle drie reeds overleden, maar wel ooit inwoners van Vinkeveen. In het dorp zijn overigens de acteur Gijs Naber en sportpresentator Jeroen Stekelenburg geboren en getogen.De Baambrugse Zuwe is een voormalige ontginningsas dwars door de Vinkeveense Plassen. Volgens Vrij Nederland (artikel 2011) kent deze buurtschap een grote aantrekkingskracht voor nieuw geld in casu de onderwereld.                    Enfin, de weg loopt uit op de Vinkekade links en de Groenlandsekade rechts. Ik sla rechtsaf en direct weer links de A2 onderdoor en kom via een smal weggetje in het dorp Baambrugge. Een idyllisch dorpje aan de Angstel en net als Vreeland terecht uitgeroepen tot beschermd dorpsgezicht. De Hervormde Kerk werd in 1844 gebouwd na afbraak van de oude kerk, die in zeer slechte staat verkeerde.dk_exterieur
Langs de fraai meanderende Angstel rijd ik naar Loenersloot, al in de vroege middeleeuwen vermeld op een goederenlijst van de bisschop van Utrecht. Er stond een kapel van de Heren van Amstel. Het dorp wordt al sinds 1250 gedomineerd door het Kasteel Loenersloot. Het veengebied tussen Vecht en Angstel werd al vanaf 1100 ontgonnen. Er werden evenwijdig aan elkaar sloten gevaren, die voor een nog steeds zichtbare verkaveling zorgden. Op het ontgonnen terrein werd aanvankelijk haver, gerst , tarwe en boekweit verbouwt, maar de bodem klonk in en werd natter en dus moest overgeschakeld worden op veeteelt.  De eerste bewoners van het kasteel waren de heren Van Loenersloot, maar als ‘ministerialen’ in dienst van de bisschop van Utrecht. Zij speelden een hoofdrol in de ontginning, waren projectontwikkelaars avant la lettre en lieten hun status zien door een aanvankelijk donjon uit te bouwen tot een flink kasteel. Eén van die heren hitte Splinter (zou Splinter Chabot naar hem genoemd zijn?)Deze nam het niet zo nauw en stal links en rechts bezittingen van zijn buren en perste stadsburgers af. (Dat zie ik die aardige Splinter Chabot niet doen). de bisschop stuurt een leger op hem af en Splinter gaat door de knieën. de laatste bewoonster is Magdalena F.M. (Madzy) barones Van Nagell-Martini Buys, die het kasteel in 1948 erft van haar vader. Een excentriek dame met streng ouderwetse opvattingen, die haar boeren verbied kunstmest te gebruiken (ze zou dus nu een icoon zijn van de biologische landbouw) en zelf slechts enkele kamers bewoont, die ze nauwelijks verwarmt, waardoor het zo koud was dat de barones zich in warmte fietst in rondjes in haar huis.Ze levert een gevecht met de overheid over de broodnodige restauratie van het kasteel; nieuwsgierige bezoekers houdt ze met een jachtgeweer op afstand. In 1997 overlijdt ze op 88 jarige leeftijd. Het kasteel is sinds een jaar of vijf open voor publiek.
img_7807-bew
Ik kom weer op de N20, rijdt weer via Vreeland naar Nederhorst den Berg, over de Middenweg door de Horstermeerpolder en dan links af het dorp Ankeveen door.
De eerste vermelding van het langgerekte dorp dateert al uit 953. Er is een parochie die onder utrecht valt. Koning Otto I van Duitsland had ontgingingstoestemming verleent aan bisschop Balderik. Het dorp ligt op de grens van Utrecht en Holland. Het zuidelijke deel heet Stichts End, dat deel behoorde tot 1 okt.1819 tot de provincie Utrecht; tot 1966 was het een zelfstandige gemeente in Noord-Holland, met een raadhuis op de rand van de oude gemeentegrens. Het noordelijk deel heet Hollands End en behoorde tot 1966 tot de gemeente Weesperkarspel. de twee delen werden samengevoegd en kwamen onder ‘s Graveland en dat werd allemaal in 2002 Wijdemeren.Het dorp kent vanouds twee kerken, de RK St.Martinus uit 1928 en de protestantse kerk, die echter in gebruik is als theater.
85px-ankeveen_wapen-svg wapen (ooievaar)   msd-20150405-327589 grens Holland-Sticht
De weg door Ankeveen brengt me op de Loodijk die links naar Weesp leidt; ik sla rechts af naar Bussum en tien minuten later ben ik weer thuis.

Van fort naar kapel

Toen ik het Grebbeliniepad liep kwam ik er langs, maar gunde me toen geen bezoek, omdat ik net lekker de gang er in had. Afgelopen week heb ik het goed gemaakt en dus toog ik naar Fort aan de Buursteeg bij Renswoude. Een belangrijke plek in de Grebbelinie, gerestaureerd en met een bezoekerscentrum. Na het kopen van een kaartje van 5 euro volg je een brede rode lijn, die al spoedig een trap opvoert en je in een zaaltje brengt waar korte informatieve film over de streek en de Grebbelinie te genieten valt. Vervolgens kom je op een omloop rond dat zaaltje, waar met foto’s en goede teksten de vaderlandse militaire geschiedenis uit de doeken wordt gedaan uitlopend in het hoofdbestanddeel: de strijd aan en om de Grebbelinie. Het is generaal Winkelman geweest die niet de Hollandse Waterlinie als ultieme verdediging van het westen van ons land aanwees, maar de Grebbelinie.De Gelderse vallei was ook geschikt om te inunderen, maar op sommige punten was het wel zo smal dat voorposten en zelfs forten gebouwd moesten worden. Zoals hier aan de Buursteeg bij Renswoude. Ook de Grebbeberg moest aan de voet versterkt worden.

img_5091

In augustus 1939 liepen de spanningen in Europa dermate op, dat onze regering besloot over te gaan tot eerst een voor-mobilisatie en later de mobilisatie zelf. Zeker 200.000 in vijftien lichtingen dienstplichtige soldaten ( van 1924 tot 1938)  werden opgeroepen hun woonplaatsen te verlaten en zich te melden bij voorlopige inkwartieringsplekken.  Als Duitsland Polen binnenvalt vertrekken ze naar hun definitief onderkomen. Er worden 500 extra treinen ingezet; 60 goederentreinen vervoeren 14.000 gevorderde paarden. Officieren en onderofficieren worden in huizen ondergebracht, terwijl de gewone infanteriesoldaten in fabriekshallen en scholen de nacht moeten doorbrengen. De cavalerie vindt met de paarden onderdak op boerderijen, waarbij de soldaten boven hun viervoeters op de hooizolder slapen. Ter plekke volgt een medische keuring, worden nieuwe uniformen uitgereikt, indien de oude niet meer voldoet of past, er wordt een wapen verstrekt. Keukenwagens worden klaargemaakt, er worden legersteden van stro vervaardigt, commandogroepen geformeerd en wachtposten uitgezet en dan is het wachten op eventuele actie of een opgelucht ademhalen dat ons land wederom neutraal blijft. Het wachten duurt echter veel langer dan men gedacht had en intussen krijgen de jongens gezelschap op hun legersteden van luizen, vlooien, muizen en ratten: het Nederlandse leger waakt letterlijk!

img_5093     img_5088

In de Valleidorpen is de bevolking overwegend streng protestant en dat geeft soms spanningen met soldaten uit een totaal ander milieu. Toch vindt er ook verbroedering plaats en kunnen de jongens van rats, kuch en bonen ook genieten van extra aandacht, gezellige avondjes en hartelijke ontmoetingen, die wellicht ook wel verder gaan en uiteindelijk tot een ja-woord op het gemeentehuis leiden.

img_5096           img_5095  huisvlijt: doosje van verloofde voor haar dappere held.

De foto’s geven een aardig beeld van die tijd en vondsten in de buurt brengen niet alleen de mobilisatieperiode, maar ook de gevechten in de mei-dagen van ’40 dichterbij.

In het centrum kunnen boeken, ansichten e.d. gekocht worden en er aan verbonden is een ruim restaurant en een groot terras, waar ik een uitstekende uitsmijter nuttig.

Over schilderachtige wegen en door fraai coulisselandschap rijd ik vervolgens naar de langssteeg bij Leusden, waar een door de Duitsers in ’44-’45 gebouwde  bunker te bezichtigen valt.

Ik vervolg mijn weg naar en door Amersfoort, neem de weg richting Bunschoten , maar sla al weer snel links af het polderland van Hoogland in. Een slingerende weg tussen bomen en soms stokoude boerderijen, een cafeetje en plots verschijnt links een kerkhof met witte kapel. Het blijkt om de Kapel van Coelhorst te gaan, sinds 1972 een Rijksmonument. De kapel is in 1363 gebouwd op een kunstmatige heuvel in oost-westrichting en gewijd aan de heilige Nicolaas terwille van parochianen die tot Leusden behoorden, maar aan de andere kant van de Eem woonden. Pas in 1659 kwam het in protestantse handen. Stormen teisteren het kerkje, het wordt weer opgebouwd en in 1843 wordt het verkocht aan de eigenaren van landgoed Coelhorst, de familie van Tuijl van Serooskerken, nadat het Hoge Land oftewel Hoogland een eigen Hervormde gemeente kreeg en een eigen kerk. De kapel is thans eigendom van de familie Beelaerts van Blokland en fungeert als onderkomen van de graftombes van beide families. Het kerkhof er om heen is in gebruik gebleven van de Hervormde Gemeente van Hoogland.

img_5108    coelhorst_4

Op het kerkhof liggen drie predikanten begraven en tegen de kapel staat nog een oude zerk van een overleden priester.De predikanten zijn: Hendrik Jan Bodisco Massink, W.C.Posthumus Meijes en Otto Samuël Jellema.

img_5103  Jellema      img_5104 Bodisco M.

Laatstgenoemde is de vader van de dichter C.O. Jellema. Hij werd geboren op 29 augustus 1889 in Wonseradeel, was in de jaren twintig predikant voor de Nederlanders die in Davos verbleven (Thomas Mann -De toverberg), werd predikant in Amersfoort en na zijn emeritaat geestelijk verzorger in Haagse Bronovo-ziekenhuis. Hij overleed op 10 februari 1961. Van Bodisco Massink zijn geen nadere gegevens bekend. Posthumus Meyes is een bekend geslacht van predikanten en architecten. De oorspronkelijk Friese familie heeft een eigen website, een fonds en organiseert familiereünies. Op hun site staat de menukaart van het huwelijksdiner van de hier begraven Willem Christiaan met Maria Elisabeth de Hoop Scheffer op 5 mei 1909.

img_5105       menu1                    Posthumus Meyjes                                                       menukaart

Langs de Eem red ik naar Baarn en draai de A1 op en spoedig weer in mijn eigen woonst in Naarden.