Category Archives: geschiedenis

Snorrenhoefpad – klompenpad rond Achterveld

Het is woensdag 29 juli in het corona-jaar 2020. De dag ervoor had ik voor het eerst kennisgemaakt met het fenomeen klompenpad, gedeelten van twee klompenpaden waren opgenomen in het eerste traject van het Vallei en Eempad, van Otterlo naar Wekerom. Die stukken bevielen me en ik besloot vandaag een klompenpad in zijn geheel te lopen. Klompenpaden zijn rondwandelingen over zoveel ongebaande wegen, boerenpaden in Gelderland en Utrecht. Er zijn er al ontzettend veel, in diverse lengten. Je kunt een app downloaden, waar ze allemaal opstaan. Een boekje is er niet, is niet nodig. De app is genoeg, met de route, leuke informatie en de routes zijn allemaal gemarkeerd. Je kunt routes onderweg verkorten of verlengen of overstappen op een ander pad. Je loopt regelmatig over particulier terrein, waar soms vee loopt. Daarom zijn honden verboden. 

Ik koos deze dag voor een pad vanuit en naar Achterveld. Het dorp in de Gelderse Vallei tussen Leusden en Barneveld is een katholieke enclave in een protestantse streek. De bevolking is hoofdzakelijk werkzaam in de agrarische sector. Een forse in mijn ogen fraaie neoromaanse kerk, gewijd aan St.Jozef, domineert het centrum. Het is een ontwerp van H.W.Valk, uit 1933. Valk (1886-1973) komt uit de school van Cuypers, had ook les van Berlage en ontwierp in zijn eerste periode in de stijl van de Amsterdamse School, zoals de St.Aloysiuskerk in Utrecht en vooral de St.Janskerk in Waalwijk. Later bouwde hij meer in traditionele stijl, zoals hier in Achterveld. Hij ontwierp naast kerken een raadhuis in Tubbergen, een woning voor Antoon Coolen en een bank voor Van Lanschot in Den Bosch. Helaas was in de oorlog fout, waardoor hij na de oorlog een tijd lang zijn beroep niet kon uitoefenen. Tegenover de kerk ligt het voor oog en mond aangename etablissement De Roskam. Hier ligt het startpunt voor de te lopen route. Aan de Hessenweg, verwijzend naar de eeuwen geleden al belangrijke handelsroute van Amersfoort naar Deventer. Schrijfster Fleur Bourgonje werd in 1946 in Achterveld geboren als dochter van een hoefsmid en winkelierster in huishoudelijke artikelen.

img_8589    img_8590

 

Aan de voet van de kerk het plaatselijke oorlogsmonument, dat verhaalt van slachtoffers gedurende de meidagen van 1940, toen het dorp ontruimd moest worden vanwege de ligging in de Grebbelinie, van 25 burgerslachtoffers en van de bevrijding op 18 april 1945 door Canadese soldaten die ook het opblazen van de kerktoren voorkwamen.

img_8591    img_8592

img_8593   fraaie boerderij nog aan de Hessenweg

Ik sla rechtsaf de Schoonebekerweg in. Deze weg kruist de Modderbeek, die ten westen van Barneveld begint, onder Achterveld door stroomt en bij Leusden uitmondt in het Valleikanaal, dat ten noorden van Leusden de oude loop van de Modderbeek volgt, die voor 1935 ten oosten van Amersfoort in de Barneveldse Beek uitmondt. Het waterschap Vallei en Veluwe heeft de Modderbeek opnieuw ingericht door langs de beek meer ruimte te creëren om neerslag beter vast te houden. Over een lengte van bijna 6 km is de beek smaller en dieper gemaakt en er zijn meer bochten aangebracht. Hermeandering, want tot 1969 hoorde het kronkelen tot het natuurlijk verloop van de beek. Deze herinrichting is goed te zien op de kruising met de Schoonebekerweg, een info-bord maakt je lekker met een ijsvogel. Helaas niet gezien, ik ga wel de weg af en vervolg het pad langs de beek, tegen de klok in.

img_8594   img_8595       Modderbeek

Het is verrukkelijk wandelweer, zo rond de twintig graden, het landschap levendig, afwisselend, brengt tot rust. Je loopt langs weilanden, door stukjes bos, door groterstukken bos met machtige beuken en eiken en dan weer langsakkers. Ik ontmoet een jonge vrouw, die uit Geel (België) afkomstig blijkt en met haar dochter op vakantie is. Dochter neemt deel aan een paardenkamp. De stralend aardige vrouw is verrukt van ons land. Strakker in de verf, zogezegd. Eigen land is eenzootje vindt ze, een wanordelijke bende architectonisch gezien, vreselijke lintbebouwingen met lelijke fabrieksgebouwen, een allegaartje met de onvermijdelijke frietkotten. Zo hoor je – mopperaars die we zelf op eigen land graag zijn – eens een ander geluid.

img_8597   img_8598

img_8599     img_8601

 De laatste foto rechts laat een zgn. rabatten. Het gebied hier was vroeger erg nat . Om toch hakhout te kunnen telen werden greppels gegraven, waarbij de vrijkomende grond op de ernaast gelegen stuk grond werd gedeponeerd. Dat werd een rabat genoemd, waar bomen op geplant werden.

Het pad dat ik loop is genoemd naar de buurtschap Snorrenhoef. De naam verwijst vermoedelijk naar de snorders en bedelaars die er vaak verbleven. In 1925 wordt het in een Utrechts tijdschrift aangeprezen als een gebied vol schilderachtige doorkijkjes “zonder gevaar te lopen, slachtoffer van het snelverkeer te worden”.

Dat gevarieerde landschap is nog steeds te bewonderen rond hoeve Groot Zandbrink, maar snelverkeer is er genoeg, in de gedaante van auto’s, motoren, maar ook van elektrische fietsen, waarop sommige berijders een tempo hanteren die elke wandelaar schrik aan jaagt. De hoeve ligt in een omgeving van heide, eikenbos en de in ons land zeldzame blauwgraslanden. Het gebied was aangewezen als (voorlopig) Natura 2000-gebied. Daar zette in 2010 Henk Bleeker – in mijn ogen een prototype van het ergste soort politici-  een streep door. 

img_8600   img_8602

Ik loop om de hoeve heen , langs zo’n blauwgrasland (natte schrale weilandjes met grote plantendifferentiatie, dus niet geliefd bij boeren), steek een weg over en loop via het N.Schipperspad, een eerbetoon aan een voormalige wildbeheerder, landgoed De Boom binnen. Het bosgebied waar ik doorheen loop heet Hardeveld, een plaatselijke verbastering van ‘Hertenveld’. Helaas geen ree gezien.

img_8604    img_8605

Ik kom mijn Belgische ‘geliefde’ voor 1 dag weer tegen en loop daarna het dorp De Glind binnen. “Als kinderen buiten de samenleving dreigen te vallen, moeten we een samenleving creëren waarin zij wel welkom zijn”. Aldus ds. R.J.W. Rudolph in 1911 en hij voegde de daad bij het woord en kocht landbouwgrond, waarop boeren zich konden vestigen, op voorwaarde dat zij enkele jongeren in gezin en bedrijf opnamen. Zo legde hij de grondslag voor Jeugddorp De Glind. De Rudolphstichting kent nog steeds dit principe. Er wonen thans 700 mensen in oudere en nieuwe bebouwing, met bedrijven, een manege, een prot.kerk en een heuse villa. Ruim 120 kinderen worden in 28 gezinshuizen opgevangen. Kinderen zijn uit huis geplaatst om juist hier weer een thuis te vinden.

img_8606    img_8607

img_8609    img_8610

Aan de rand van het jeugddorp een prachtige vijver met eilandje, waar de kinderen zich naar kunnen toetrekken met een pontje. Achter de vijver een smal pad langs knotwilgen, dan een weiland oversteken langs een verwaarloosde kippenfarm en uiteindelijk weer uitkomend op de Schoonebekerweg.

img_8611   img_8617            vijver                                                                            zicht op Achtereld vanaf Schoonebekerweg.

Ik loop vrijwel langs de grens tussen Utrecht en Gelderland. In de middeleeuwen schouwtoneel van diverse grensconflicten tussen de Bisschop van Utrecht en de Graaf (later Hertog) van Gelre. In 1527 werd Utrecht ingenomen door Maarten van Rossum. Met hulp van Karel V, in ruil voor het opgeven van haar zelfstandigheid, werd Utrecht weer herwonnen. In 1543 werd Gelre overmeesterd.

img_8619   img_8620

Terug op de Hessenweg pleister ik bij de Roskam voor heerlijke kroketten op stevig bruin brood. Hessenwegen zijn historische handelsroutes tussen graafschap Hessen in Duitsland en Amsterdam. De handelaren gebruikten grote, brede wagens, met soms wel acht paarden er voor. De wegen gingen daardoor kapot en de hessen mochten er geen gebruik van maken en trokken derhalve dwars door heiden en bossen. Dit soort informatie vind je op je app, als je een klompenpad volgt. Wat er niet op staat is het monument naast De Roskam ter ere van het boerenechtpaar Van Dijk vanwege het opnemen van een joodse onderduiker, waarvoor ze ook door Had Vashem zijn onderscheiden. Aan de overkant van de Roskam staat de voormalige St.Josephschool, nu buurthuis De Moespot, waar op 30 april 1945 het zgn. Akkoord van Achterveld werd gesloten. Hooggeplaatste geallieerde generaals en een zeer hoge Duitse functionaris onderhandelden hier over het toestaan van voedseldroppings in hongerend West-Nederland. Met succes en het zgn. Zweedse witbrood tot gevolg.

img_8623    img_8626

Van Otterloo naar Wekerom – traject 1 van Het Vallei en Eempad

Het is dinsdag 28 juli in het corona-jaar 2020. In de Zwerfkei, een winkel voor wandelaars en fietsers, als mede voor kampeerders in Woerden, kwam ik een mij nog onbekende wandelgids tegen. Het is er één uit de Wandel Knooppunten Reeks, met als onderwerp en titel bovengenoemde Vallei en Eempad. 22 trajecten door de Gelderse Vallei naar de monding van de Eem. De trajecten zijn uitgezet en beschreven door Fokko Bosker. En dat doet hij bekwaam en aanstekelijk. Dichtbij huis een mooie route leek me. Dus bij het begin beginnen en derhalve toog ik naar Otterlo voor de aftrap.

De twee ijstijden hebben een enorm stempel gedrukt op het landschap van het noordelijk en middendeel van ons land. We hebben er de Utrechtse Heuvelrug en de stuwwallen aan de westflank van de Veluwe aan te danken en de Gelderse Vallei, ingeklemd tussen heuvelruggen, tafelbergen, doorsneden door talloze beken die het water van Veluwe en Heuvelrug afvoerden. Gedurende duizenden jaren werd het stroomdal opgevuld met een veenpakket van soms wel tien meter dik. Rendierjagers waren actief op de hoger gelegen gronden, duizenden jaren later kwamen boeren uit het zuiden en streken neer als akkerbouwers op de Veluwe, Heuvelrug en in ‘t Gooi. Nederzettingen ontstonden, met Leusden als eerste en al spoedig overvleugeld door Amersfoort, een voorde , doorwaadbare plaats in de Amer (Eem). 

Wandelen is een krachtig medicijn tegen chagrijn en kwalen schrijft Fokko Bosker in het voorwoord van de gids. En zo is het. Ook tegen obesitas. Wat me bevestigd wordt direct aan het begin van mijn tocht. Er komt een klein mannetje aanlopen, die mij nog ziet lezen in de gids. ‘Bent u nu al de weg kwijt’, vraagt hij goedsmoeds plagend. Het begin van een gesprek, waarin hij vertelt dat hij twee jaar geleden nog 140 kilo woog en intussen er vijftig kwijt is, door behalve een streng dieet ook veel te wandelen. Deze Delftse man, die ik onderweg nog eens tegenkom, begint aan het Eeskooterpad, een klompenpad, vanuit Otterlo en door de omgeving weer terug  naar Otterlo. Mijn route maakt veel gebruik van klompenpaden.

Otterlo – oorspronkelijk Utterlo – is meer dan 1100 jaar oud. Otter kunnen we letterlijk nemen en lo verwijst naar bos. Vanaf de veertiende eeuw is het de familie Eyschoten die de dienst uit maakt in het gebied. Vandaar Eeskooterpad. Maar ook omdat de naam verwijst naar het omheinen – het afschieten – van percelen essen. De van oorsprong Saksische akkerbouwers moesten hun gebied delen met edelherten, beren en wolven. “Een tekst uit 1659 vermeldt dat er in die jaren meer wolven dan mensen in de streek rondliepen. Een dode moerwolf leverde maar liefst zestig gulden op, een mannetje vijftig”. Aldus de gids. Op de Veluwe is de wolf weer terug en wie weet  groeit hij uit tot een aantal zo groot dat er wederom een prijs op haar en zijn kop komt te staan.

unknown   img_8571

 

Otterlo is nog steeds in de ban van 75 jaar bevrijding , getuige banieren met foto’s van bevrijders en enorme panelen met foto’s van bevrijdingsacties. Verder werft het toeristen met de grote vijf van het wild: moeflon, vos, buizerd, wildzwijn en edelhert. Behalve de buizerd heb ik van de andere vier geen enkel exemplaar kunnen waarnemen. 

Ik begin mijn wandeling in de Dorpsstraat, na een kop koffie – omdat ik  ook nodig al naar de wc moet – en een ronding van de oude Hervormde kerk, met haar Romaans schip en laatgotisch koor. Aan de rand van het dorp loop ik langs het monument dat herinnert aan de bevrijding door het Canadese leger. Een jong stel kuiert met een peuter naar de ingang van het Nationaal Park Hoge Veluwe en dus ook Kröller- Müllermuseum.  

img_8575    img_8577  oorlogsmonument                                                     boerderij de Houtkamp.

Een holle weg rond boerderij de Houtkamp is vanwege corona afgesloten. Dus loop ik voor de boerderij langs en sla rechtsaf een pad in dat naar het heide- en stuifzandgebied De Zanding voert. Links de overblijfselen van een bos, geteisterd door storm en brand. Het pad voert me een wal van stuifzand op, met bomen begroeit. Twee kloeke vrouwen met drie kleine honden komen me tegemoet. Vanaf een hoogte van tien meter heb ik een prachtig zicht op het intens gele  zand, stukken hei en plukken bomen. Betoverend vooral door de volle zon die er op schijnt. Links van me groeit een van de oudste eikenhakhoutbossen van de Veluwe, zo leert de gids me. Het hout vond z’n weg in de kachels, de schors naar de leerlooierijen. In het bos ontspringt de  Valkse Beek, bij bungalowpark De Wijde Werelt kom ik in haar stroomdal. De route voert over het park, maar is ook hier vanwege corona afgesloten. Ik wandel derhalve aan het park voorbij, langs de Arnhemseweg om linksaf een bos in te slaan, waar ik uitkom op een stuk hei, met een monument zonder tekst en uitleg. Een echtpaar uit Lunteren dat het klompenpad volgt heeft eveneens geen idee van het wat en waarom van dit ‘monstrum’. L’art pour l’art op de degelijke Veluwe. 

img_8579     img_8580

Bij een camping het Roekelse Bos in van kaarsrechte grove dennen en lariks en met zicht op een maisveld, waarachter de Valkse Beek zich laat vermoeden. Ik rond over een smal pad een terrein met grote tenten, kenmerkend voor het leger. Opengeslagen flappen geeft inkijk op stapelbedden, koffers, handdoeken in een rommeligheid, kenmerkend voor jeugd op vakantie. Padvinderskamp?  Een boerenpuber verzorgt de tuinrand van hoeve de Bosrand, die ik links laat liggen. Bij de hoeve de beek over, even later links een weiland door, bij een poel weer links – ik blijf het klompenpad volgen, ook al zegt de gids dat ik die nu verlaat – kom langs een andere kampeerboerderij die zich zelf de leukste van de Veluwe vindt, steek weer het bos in, kom op een verlenging van het klompenpad, waar me de voormalig ultra dikke man met KRO/NCRV petje op tegemoet loopt. De tocht voert me naar ‘s Heeren Loo, een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Over het terrein van deze instelling zou ik mijn weg moeten vervolgen, maar al weer verspert corona een goed vervolg. Dus op goed geluk om de instelling heen gelopen, wat een paar kilometer meer scheelt. Ik beland op de N304 en kom voor de ingang van de instelling weer op de route. Langs een rododendron kwekerij linksaf door buurtschap Roekel. Ik sla linksaf richting een zorgboerderij, maar het pad gaat over een chique bungalowpark (Berkenrhode). De route loopt inmiddels parallel met het Beek en Bultpad. Bos door en het wordt eentonig: wederom wordt een toegang ontzegd tot een pad in de route. Dus weer omlopen en uiteindelijk via een andere weg in Wekerom beland. De gids geeft aan dat er van Wekerom een bus gaat naar Otterlo. Maar mooi niet, ja via Ede of Harskamp wellicht. Aldus een vriendelijke Wekeromse die ik aanspreek. Voor een bus komt moet ik  driekwartier wachten. Het weer is goed, dus besluit ik redelijk rechtstreeks naar Otterlo terug te wandelen. Ik hou nog een stop bij een blauwe bessen kwekerij voor een koffie met blauwe bessentaart, beiden welkom en smakelijk. Als ik in Otterlo terug ben staat de teller op 22 km. 

img_8583   img_8586                 Roekelse Bos                                                             beschermde jonge aanplant

img_8587

 

 

Laag door de uiterwaarden, hoog de berg op – rondwandeling bij Amerongen

Zaterdag 25 juli reed ik naar Amerongen, parkeerde bij het gelijknamige kasteel en begon aan een wandeling van 14 km die voor het grootste deel door druilregen vergezeld werd. En waarin ik een boer van mijn leeftijd op een traktor ontmoette en met wie ik een half uur lang een vriendelijk en onderhoudend gesprek kon voeren n.a.v.de nog steeds weer oplaaiende boerenprotesten. Met elkaar – consumenten en producenten – zijn wij gevangenen van een systeem, dat humaan gezien onwenselijk is, maar moeilijk en moeizaam aan te ontsnappen.

Het huidige kasteel is tussen 1674 en 1680 gebouwd. De laatste adellijke bewoner was graaf Van Aldenburgh Bentinck (1857-1940). Alvorens hij terecht kwam in Huize Doorn verbleef van 1918 tot 1920 de gevluchte Duitse keizer Wilhelm II bij genoemde graaf. Sinds 1982 wordt het beheerd door een stichting. Een restauratie van 2002 tot 2011 heeft kasteel als ook kasteelpark teruggebracht tot de situatie van 1930.

img_8514    img_8515  poortgebouwen ter weerszijden  van de toegangslaan tot kasteel

img_8516   img_8517            kasteelmuur rechts                                                   hotel hoek van weg naar de Nederrijn.

Het eerste stuk voert me door de Bovenpolder, een uiterwaard. Loop een stukje langs de Nederrijn, met aan de overzijde de contouren van het dorp Maurik. Mijn route loopt hier parallel met het Trekvogelpad, een echtpaar dat dat loopt komt me welgemoed tegemoet.

img_8518   img_8521

img_8523    img_8527

 

Ik kom op de Lekdijk en daal dan daarvan af om in het bos van landgoed Zuylestein te belanden, waarvan de renaissancistische parkaanleg uit de 17e eeuw qua structuur is bewaard gebleven. Deze geometrische aanpak is het werk van Frederick Nassau van Zuylestein, die als bastaardzoon het landgoed in 1640 erfde van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje Nassau. Het kasteel werd eind van de WO.II door de Engelsen gebombardeerd. Nazaten van Frederick hebben het landhuis in 1980 laten bouwen in de oude stijl. De geschiedenis van het landgoed gaat terug tot in de 14e eeuw. Bisschoppelijke registers maken melding van Jan van Zuylen als eigenaar van een versterkt huis. Laer werd dat een ridderhofstad voor rust en jachtpartijen en ontmoetingen. Frederik Hendrik kocht het in 1630. De bossen van het landgoed worden beheerd met behulp Magalitza varkens en Bonte Bentheimer varkens. Ze leven buiten, leven van beukennoten en schuilen in metalen rondbooghutten. Ik zie slechts de snuit van één van hen in  zo’n hut. Verder geen ander varken gezien. Aan de provinciale weg staat nog het 18e eeuwse poortgebouw, nu horecagelegenheid.

img_8528   img_8529              beeld, waar ik de boer ontmoette en gesprek n.a.v. waarom en hoe van het beeld. Zomaar door een kunstenaar er neergezet, waarschijnlijk

img_8532    img_8533  oude schaapskooi                                                     varkenshut

img_8535    img_8538  kasteel                                                                         poort en poortgebouw 18e eeuws.

Ik steek de drukke weg over en bewandel een lang bospad dat langzaam maar zeker omhoog gaat, tot op de hoogste heuvel van de Utrechtse Heuvelrug, de Amerongse Berg, het bos er om heen is het oudste bos van de heuvelrug, met grove dennen uit 1770, maar het meeste pas in 1900 aangeplant. Door de heren van Amerongen, terwille van de jacht. Eeuwen lang was het heide en nog eens heide en kon men van heinde en verre de kerktorens van Zeist en Amerongen zien, van Woudenberg, van Amersfoort. Bos is feitelijk van redelijk recente tijden.

img_8541   img_8542           Amerongse Bos                                                         top A.Berg met toevallig twee mij onbekenden

img_8543    img_8544  reconstructie grafheuvel                                           oude tabaksschuur

Al dalend , zeker drie kilometer, kom ik weer bij de drukke provinciale weg. Die oversteken en ander andere kant over een smal pad onder bomen door langs rechts de weg en links de Bovenpolder weer naar Amerongen, langs de rand ervan, uitkomend aan de andere kant van het kasteel. Ik bezoek nog de oude Dorpskerk alvorens weer huiswaarts te keren.

img_8554   img_8555

img_8559    img_8561                                            muurschilderingen  en graftombe adellijke familie Van Reede in Andrieskerk

Door bos, langs heide, rond water – Rondwandeling bij Leersum

Dinsdag 21 juli in het corona-jaar 2020 parkeer mijn auto op het terrein van restaurant Darthuizen,  aan de rand van Leersum. Darthuizen, een voormalige heerlijkheid, was tot 1857 een zelfstandige gemeente. In de 16e eeuw was Willem van Zuylen van Nijevelt , mogelijk de dichter van de Souterliedekens (berijmde psalmen) heer van Darthuizen. Jkvr. Agnies Pauw van Wieldrecht, (1927-2013), schrijfster van o.a. ‘Het dialect van de adel’ mocht zich vrouwe van Darthuizen noemen.

Vanaf de parkeerplaats steek ik de provinciale weg over om al snel een bos in te duiken. Het pad loopt omhoog en brengt mij bij een toren, die onderdak biedt aan een graftombe. De toren staat op de top van de Donderberg, 36 meter NAP. Donderbergen  - er zijn meer van in ons land – zouden in heidense tijd gewijd zijn aan Donar. In 1818 gaf Cornelis Jan van Nellesteyn, eigenaar/bewoner van ridderhofstad Broekhuizen,  aan Jan David Zocher de opdracht een familiegraftombe te ontwerpen en te bouwen. De opdrachtgever werd in 1830 als eerste hier bijgezet. In 1917 de twaalfde tevens laatste. Op zondag middagen kan men rond geleid worden in het monument.

img_8480   img_8479                        Tombe van Nellesteyn                         19e eeuwse begraafplaats aan voet van toren-tombe

Met mooi zicht daal ik af, vanwege het zeer ongelijke pad voorzichtig en er niet van af te ‘donderen’. Ik kom uit bij de Maarsbergseweg, om vrij snel weer door bos te lopen naar Breeveen, een fraai heidegebied. Ik hoor het knorkrassen van een raaf, maar zie de vogel helaas niet. Evenmin de levendbarende hagedis die hier zich thuis schijnt te voelen. Om over de nachtzwaluw te zwijgen.

img_8478    img_8483

De beschrijving van de tocht is niet even adequaat – een euvel dat ik al eerder heb moeten constateren helaas en steeds betreft onjuiste afstandsmetingen. Dus loop ik strakker langs een plas dan de bedoeling is volgens het boekje. Ik kom weer op het ‘juiste pad’ , loop tussen plassen door en om de grootste heen. Deze Leersumse plassen zijn ontstaan door veenafgraving in de 18e eeuw. Tot voor kort waren het niet meer dan modderpoelen met riet begroeid en verzuurd. Door o.a. baggeren zijn de plassen hersteld en dobberen er diverse watervogels op het lage water. En er waden witte runderen door, een fraai rustiek gezicht als op een 18e eeuws schilderij.

img_8484    img_8489

Na het ronden van de plassen gaat het wederom mis, een beschreven klaphekje zie ik niet en daarna is het weer dwalen, maar uiteindelijk  kom ik tegen het einde weer op het beschreven pad, beklim de Lombokheuvel om uit te komen bij  de zgn. Uilentoren. Deze folly (= bouwwerk voor de lol) werd in 1904 gebouwd in het toen nog bestaande landgoed Lombok. Het is een uitzichttoren met vier uilen, maar vanwege het hoog oprijzend geboomte is het uitzicht vrij beperkt. 

img_8492

Ik daal de heuvel af en beklim de Donderberg weer en kom weer uit bij de Toren/graftombe van Nellesteijn, daal tot aan een begraafplaats met bij de hoofdingang een sprekend monument . Spoedig steek ik weer de provinciale weg over bij het restaurant waar ik mijn tien kilometer lange wandeling begon. Op de terugweg kijk ik goed of opnieuw wellicht een boommarter oversteekt, wat mij op de heenweg overkwam.

img_8494   img_8495                        links de graftombe en rechts monument voor drie monumenten : Graftombe; klinkerweg door Leersumse arbeidersgezinnen in Elst gehakt en op kar geladen en door stratenmakers gelegd.

 

 

 

Pelgrimspad 9 – Middelbeers – Haaren

Zaterdag 18 juli in het coronajaar 2020 kwamen we om 11 uur des ochtends in de benen voor een ruim 20 kilometer lange voettocht, de ene laatste etappe van het zuidelijk deel van het Pelgrimspad. Weer en humeur zijn stralend.We vertrekken vanaf het grote plein in Middelbeers, het dorp dat zowel een oude als nieuwe Sint Willibrorduskerk. De oude middeleeuwse wordt alleen gebruikt voor exposities en bij bijzondere gelegenheden. 

532px-middelbeers_-_willibrordusstraat_25_-_oude_st-_willibrorduskerk  532px-middelbeers_-_willibrordusstraat_16_-_st-_willibrorduskerk                                de beide St.Willibrorduskerken van Middelbeers

Door akkerland bereiken we een kanaal door een bos. We worden gewaarschuwd voor een agressieve buizerd. Hoog in de lucht zien we er twee op de luchtstroom deinen en cirkelen, horen de schrille roep. Het kanaal leidt naar het grotere Wilhelminakanaal. De bossen horen bij landgoed Baest, waar de Beerze doorheen stroomt. Dit landgoed was vanaf 13i7 in bezit van de abdij Tongerlo (België). Na de Vrede van Münster (1648) werd het door de overheid geconfisqueerd en kwam het in particuliere handen.                                    Het Wilhelminakanaal is 68 kilometer lang en verbindt de Zuid-Willemsvaart met Geertruidenberg. De plannen om Tilburg en Eindhoven met de Maas te verbinden dateren al uit 1794. Kanalenkoning Willem I stimuleerde de aanleg er van zeer, maar moeizame onderhandelingen voorkwamen aanleg voorlopig. Koning Willem II gaf tijdens zijn korte regeerperiode voorrang aan Nieuwe Waterweg en Noordzeekanaal. De Tilburgse textielindustrie had dringend behoefte aan een adequate verbinding, maar haar lobby onder koning Willem III bleek vruchteloos. Eindelijk kon in 1910 begonnen worden met graven en in 1916 meerde het eerste schip in Tilburg aan.

img_8405     img_8409                      waarschuwing agressieve buizerd      Wilhelminakanaal

 

Na de oversteek over het kanaal bereiken we al snel Kapel De Heilige Eik. Een forse kapel diep in het groen, waar om heen je de kruiswegstaties kan lopen, elke statie een kunstwerk van de beroemde beeldhouwer Mary Andriessen. De legende wil dat een boer uit Spoordonk op een dag een uit hout gesneden Mariabeeldje in de Beerze tegen de stroom in zag drijven. Hij viste het beeldje op en plaatste het in een holle eik. Een voorbijganger vond dat een ongepaste plek, nam het beeldje mee naar de pastoor van Oirschot, die het in de lokale Pieterskerk een plek gaf. Maar, de andere dag was het beeldje weg en werd het opnieuw in de holle eik aangetroffen. Dat was een duidelijk teken en dus werd tot de bouw van een kapel besloten. Het is dan midden in de tachtig jarige oorlog. In 1649, dus na afloop daarvan, wordt de kapel op last van de Staten Generaal tot de grond toe afgebroken. Maar de pelgrims bleven komen en eind 18e eeuw stond er een kapel van plaggen. In 1854 – de tijd van het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie – werd een nieuwe stenen kapel gebouwd. Echter het oorspronkelijke beeld staat toch weer in  Oirschot, terwijl de werkelijke verering nog immer in de kapel plaats vindt, waar de pelgrims zich tevreden stellen met een kleinere replica. Ook als wij er belanden zijn er veel bezoekers, er worden tientallen kaarsen opgestoken, er zijn fraaie glas-in-loodramen, ook die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. In de kapel worden zowel de militaire als de burgerslachtoffers uit de streek herdacht.

img_8413   img_8410

img_8416    img_8418

Vanaf de kapel stiefelen we naar de A58, waar we overheen gaan en vervolgens linksaf slaande even langs lopen om uiteindelijk koers te zetten naar Spoordonk. De naam verwijst naar een donk (hoogte) in moerasgebied, met een struik van sporkenhout. Het kerkdorp van 2000 inwoners ligt gegroepeerd rond de karakteristieke Sint-Bernadettekerk, uit 1935/36. Het dorp ontstond ooit door en bij Kasteel Ten Bergh aan de Beerze, bewoond door o.a. de familie van Merode. In de 18e eeuw werd het kasteel gesloopt, slotpoort en koetshuis resteren nog. Iets buiten het dorp staat de Spoordonkse Watermolen, een olie- en korenmolen. Nu een prachtig gelegen horecagelegenheid. Het waterrad is onzichtbaar, vormt het midden van de molen over de Beerze langwerpig heen gebouwd. Met een reclame voor Wyers Oude Jenever, wat de molenaar een aantal flessen jenever opleverde. De molen doet nog steeds zijn zegenrijk werk.  Het is de enige horecagelegenheid op onze route en het is lunchtijd, dus strijken we neer en doen ons tegoed aan kroketten, broodjes zalm, karnemelk en cappuccino .

532px-bernadettekerk-spoordonk        img_8423

img_8424    594-1333748187-3

 

We vervolgen onze tocht langs de Beerze, waarin een achttien vistrappen van enorme keien zijn aangebracht die een stuw vervangen die voorheen het verval van twee meter opving. De oude meanderende loop is hersteld; het gekanaliseerde deel kan bij forse regenval voor extra opvang zorgen.   We komen uit bij Viermannekesbrug, alwaar een poel vinpootsalamanders herbergt en kikkers, bloedzuigers en watervlooien. We blijven door het dal van de Beerze lopen, waar we vooral hinderlijk last hebben van bloedbeluste steekmuggen. In een overloopgebied van heide, graslanden en bosschages stuiten we op een stille getuige van een tragische gebeurtenis. In dit gebiedje , Balsvoort, stond ooit een gelijknamige boerderij van de familie Schut. De broers Hein en Theo Schut waren actief in het verzet, voorzagen onderduikadressen van voedsel, waren begaan met het lot van afgedwaalde en verkeerd gedropte piloten in het kader van Market Garden en boden onderdak aan gezochten , zoals hun eigen broer Bernard en de burgemeester van Oisterwijk. Het verzet hield op de hoeve zeven Duitsers gevangen, die ze op 4 oktober 1944 vrij lieten. Maar dat werd de broers Schut niet gemeld. Die werden dus verrast door de daarop volgende overval van de Duitsers. Bernard werd op de vlucht doodgeschoten, Hein na aanhouding gefusilleerd. Althans zo wordt vermeld op een informatiebord naast de stenen contouren van de toenmalige boerderij.

img_8431     img_8429

img_8428-2  de broers Hein en Bernard

 

De muggenplaag houdt op als we een van de grootste natte heidegebieden van ons land betreden, de Kampina. Het gebied van 1200 ha tussen Boxtel en Oisterwijk is al sinds 1929 eigendom van Natuurmonumenten en onderdeel van Het Groene Woud, Nationaal Landschap in de driehoek Tilburg, Den Bosch en Eindhoven. Naast de Beerze stroomt ook de Rosep door het gebied. En het kent talrijke vennen. Eén ervan heeft zo’n aantrekkingskracht op Anja, dat zij zich ontdoet van haar bovengoed en een duik neemt. 

img_8432     3807148f-3b94-4344-978c-0955ba708edb

img_8434    b654ed27-91b7-4a3c-aa01-c2311049f18c

We steken een spoorlijn over en de Essche Stroom , ook wel Run genoemd, vroeger Dieze, een gekanaliseerd riviertje van 7 km en even later de Nemer en zien links na een oprijlaan Kasteel Nemerlaer. Het wordt voor het eerst genoemd in 1303 als woning van ridder Geerlinck van den Bossche. In 1718 wordt het gerestaureerd en deels verbouwd. In 1880 werd het nogmaals verbouwd en in 1964 werd het landgoed aangekocht door Het Brabants Landschap en kreeg het vervallen kasteel voor één gulden er bij. Het kasteel is opgeknapt, wordt particulier bewoond, maar biedt tevens onderdak aan culturele evenementen en horeca. We lopen de lange toegangsweg af en komen bij de parkeerplaats waar de auto’s van Anja en mij staan. Maar eerst doen we ons tegoed aan bier en pannenkoeken. 

266px-kasteelnemerlaer   img_8438

739b95eb-9f5d-4a95-a5dd-d16f8a7b47fb   4d2a3e21-85cd-45c6-bed6-c5416baad7f3

Westerborkpad – 14 – Wezep – Zwolle

Woensdag 24 juni in het Corona-jaar 2020 besloot ik in verband met een voorspelde hittegolf al vroeg op pad te gaan. Om zeven uur in de ochtend deed ik mn rugzak om en begaf me op weg voor een etappe van bijna 16 km. Vanaf station Wezep –  geen mooi dorp, waar gedurende de oorlog de vader van Jan Terlouw hervormd predikant was , zie Jans boek Oorlogswinter – wandel ik drie kilometer door bos en over hei, met Schotse Hooglanders om op de Keizersweg uit te komen, waar ik rechtsaf slaan na ruim een kilometer de A 50 oversteek.

img_8196    img_8198

img_8199

Na een kilometer rechtsaf landgoed Molecaten in , over een statige beukenlaan en vlak voor het statige landhuis links af sla. De naam betekent ‘boerderij bij de molen’. De naam  komt voor het eerst voor in 1347. In de 18e eeuw kwam het landhuis en landgoed in handen van de familie Van Heeckeren. In 1987 werd het verkocht aan de AMEV, die het huis op haar beurt verhuurt. De laatste Van Heeckerens hadden een connectie met koningin Juliana. De echtgenote van Evert Walraven baron van Heeckeren van Molecaten (1879-1942), jkvr. Adolphine Agneta Groeninx van Zoelen was grootmeesteres van Juliana. Hun zoon Walraven Jacob ( 1914-2001) was particulier secretaris van de koningin en diens vrouw gouvernante van de twee jongste dochters van Juliana en Bernhard. Op Molecaten ontmoette Juliana Greet Hoffmans, die daar verbleef. De affaire – G.H. vindt dus z’n oorsprong daar waar een idyllisch landschap ligt, waar op het uur waarop ik voorbij kom, paarden in de landhuisweide worden uitgelaten. De familie Van Heeckeren overigens woont nog wel op het landgoed, in een 17e eeuwse voormalige schuur voor graanopslag, een zogenaamde ‘spieker’. Ik passeer een schepradmolen, herbouwd na een brand in 1857,tot 1914 in functie als papiermolen en tot 1940 benut voor het opwekken van elektriciteit ten behoeve van het landhuis. Tot het landgoed behoorde ooit nog een papiermolen en een korenmolen, waarvan alleen het molenhuis nog aanwezig is.

img_8202    img_8204

 

Ik loop langs de Molecaatsebeek, een spreng, wat inhoudt dat de beek niet natuurlijk is maar gegraven vanaf een punt waar grondwater boven borrelt. Op de Veluwe betekent spreng ook strikt de gegraven bron. Molecaten is verder een vakantiepark. Ik wandel onder de zuidkant van Hattem langs, richting de IJssel, daar linksaf richting de oude stad.          Aan de Kerkhofdijk – what’s in a name – ligt een grote Algemene Begraafplaats en daarbinnen de Joodse Begraafplaats, met 28 graftekens. In 1940  woonden er ongeveer 70 Joden in Hattem, onder wie 20 Duitse vluchtelingen. Slechts 7 wisten te overleven.                     Eén graf herinnert aan een bijzonder pijnlijke gebeurtenis. Het is het graf van het echtpaar Van Gelder-Bakker. Zij en hun kinderen waren gedurende de oorlog op verschillende adressen rond Hattem ondergedoken. Het echtpaar, maar vooral moeder Van Gelder kon het ondanks vele waarschuwingen niet laten om hun kinderen te bezoeken. Waarmee het leven van vele betrokkenen in gevaar bracht. Het verzet besloot toen het echtpaar te doden. De liquidatie vond plaats op 22 april 1944 in de bossen van Molecaten.

img_8207    532px-hattem_joodse_begraafplaats  Villa Elise                                                                     Joodse Begraafplaats

img_8209 Op het kerkhof de Britse sergeant John Austin, samen met 5 anderen op 4 april 1945 aan de Geldersedijk gefusilleerd.

Om een uur of negen bereik ik het centrum van het aardige oude stadje, dat de daartoe behorende rechten ontving in 1299 van graaf Reinoud I van Gelre. Hattem is ook Hanzestad en kende een kasteel met de dikste muren van ons land, maar deze werd in de 18e eeuw afgebroken om de stenen er van te kunnen verkopen. Evenals Elburg stond Hattem bekend om zijn patriottische en dus anti-Oranje-gezindheid. Onder aanvoering van de Hattemse advocaat Herman Willem Daendels kwam de stad in opstand, na een maand door troepen van stadhouder Willem V in de kiem gesmoord. Het stadje herbergt het Anton Pieck Museum, een Bakkerijmuseum en het Jan Voerman Museum. Jan Voerman staat bekend om zijn schilderijen van en rond de IJssel en is van Hattemse geboorte. Zijn werk werd verzameld door Henk van Ulsen. Na een verkwikkende koffiestop wandel ik via de Achterstraat, langs de voormalige synagoge naar de Geldersedijk, met prachtig zicht op de IJssel.

img_8214  img_8215    oude stadsmuur en bolwerk                                 Daendelspoortje, waardoorheen hij z’n geliefde schaakte.

img_8216    img_8218  voorburcht, 15e eeuws restant kasteel

img_8221      img_8222           geboortehuis Daendels

img_8223    img_8224                              voormalige synagoge   – namenlijst van omgekomen Joodse inwoners, inclusief het door het verzet gedode echtpaar.

260px-hattem_dijkpoort     img_8228                                                          Dijkpoort met torentjes van Kuypers- huisje van de stadsvroedvrouw.

Benenwagen, fiets en trein gaan gezusterlijk de rivier over. Gedurende een kilometer razen treinen aan mijn linkerzijde en razen scholieren aan mijn rechterzijde mij voorbij. Aan de overzijde links onder het spoor door en dan is rechts nog een gedeelte over van het oude spoor. Hier bevindt zich het eindpunt van het evacuatietransport van 10 mei 1940. In de vroege ochtend van die eerste oorlogsdag verlieten 791 Joodse vluchtelingen het Westerbork opvangkamp. De bedoeling was hen te evacueren naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen om vandaar per schip naar Engeland te gaan. Onder toeziend oog van opperrabbijn A.S. Levisson van Friesland-Drenthe vertrok de trien van Hooghalen. Echter bij Zwolle kon men niet verder, omdat de IJsselbruggen waren opgeblazen. Via een omweg keerden de vluchtelingen enkele weken later terug naar Westerbork. De eerst volgende trein uit Westerbork , 15 juli 1942 , kende Auschwitz als –  wel bereikte – eindbestemming.  

img_8231   img_8234                        Monument voor de 6 gefusilleerde mannen

img_8236   img_8238              IJssel richting Hattem                                               restant oude spoorlijn en begin oude spoorbrug

Na een pauze met krentenbol en banaan loop ik met slingers naar de oude IJsselbrug voor autoverkeer en passeer daarbij de uitspanning Het Engelse Werk, dat zijn naam dankt aan een park dat rond 1820 in Engelse landschapsstijl werd aangelegd en sinds 1852 een uitspanning herbergt. Onder de brug door, tussen twee fraaie witte landhuizen bereik ik Katerveer, met twee gietijzeren bruggen en sluizen over en in de Willemsvaart. Katerveer was eeuwenlang de verbinding tussen Zwolle en Gelderland. In de tiende eeuw was er al een veer en vanaf 1240 was het een betaalde overzet, getiteld ‘Cothenveer’. In de 15e eeuw werd de stad eigenaar. Het veer hield op te bestaan in 1930 toen de IJsselbrug werd gebouwd. Een kleine kilometer loop ik langs de Willemsvaart. De naam verwijst naar koning Willem I die de aanleg er van financieel mogelijk maakte. Eeuwenlang is het graven van zo’n vaart – nodig omdat Zwolle enkele kilometers van de IJssel lag verhinderd door de concurrerende steden Deventer en Kampen. Nadat in 1964 het Zwolle-IJsselkanaal werd geopend was de Willemsvaart overbodig en werd gesloten voor de scheepvaart. Nog twee kilometer scheiden mij daarna van station Zwolle. Het is bijna klokslag twaalf uur als ik daar arriveer; 5 heerlijke wandeluren later.

img_8239-2  266px-zwolle_ijsselbrug              Oude IJsselbrug

img_8241     img_8243          Terugblik op spoorbrug                                            vooruitblik op de twee witte villa’s

img_8244   img_8245                        Katerveer brug en sluis

 

 

Limespad – 7 – Leidsche Rijn – Fort Vechten

Op 21 juni van het Corona-jaar 2020 zetten wij – Anja, Marianne, Fieke, Rob en ondergetekende – de eerste stappen op de Damraklaan, een zijstraat van de Groenedijk. We steken de Groenedijk over en daarna over een brug en rechtsaf een park in. Om een merkwaardige heuvel ( voormalige vuilnisbelt?) heen, een vaart over om uiteindelijk op de Hogeweidebaan te komen. Deze loopt uit in de Daphne Schippersbrug. De topatlete groeide in de buurt op en opende de brug die er sinds 2017 ligt voor fietsers en voetgangers. En geschikt om er een sprint van 100 meter lang op te houden en een beetje, start en finish zijn aangegeven. Een vriendelijke jongeman tracht vanaf de kanaaloever de brug te beklimmen via een dikke string, die door zijn goedlachse vriendin aan de brug bevestigd wordt. Dat kanaal is het Amsterdam-Rijnkanaal. Aan de overkant zijn we in de Utrechtse wijk Oog en Al.

img_8126    img_8128

img_8129     img_8130

img_8131   img_8132

De Leidsche Rijn is de grootste vinex-wijk van ons land, tegen De Meern aangebouwd en genoemd naar het kanaal Leidse Rijn dat er door heen loopt. De Rijn splitste zich ten noordoosten van het huidige De Meern in een noordelijke en een zuidelijke tak; in Harmelen kwamen de twee takken weer bij elkaar. De noordelijke liep via Vleuten, de zuidelijke via De Meern. Van beide takken zijn fragmenten overgebleven. De Rijn zorgde voor slipafzettingen en dus verhoogd landschap en geschikt voor tuinbouw, de oorspronkelijke bedrijvigheid in dit gebied. En geschikt voor nederzetting, zoals de Romeinse legers deden. In het huidige De Meern bouwden zij een castellum op zo’n verhoogd terrein aan de (verdwenen) zuidelijke tak van de Rijn. Lange tijd nam men aan dat de naam Fletio(ne) was, zeg maar Vleuten. Van dit castellum zijn slechts bodemvondsten gevonden. In 2015 is het zgn. ‘herbouwd’ op dezelfde plek: Castellum Hoge Woerd. Sporen van de Limes zijn gevonden voorafgaand aan de bouw van de buurt Veldhuizen. En iets verderop vond men op de zelfde dag een Romeins schip uit de 2e eeuw, inclusief een deel van de inventaris. Er werden meerdere schepen gevonden. In de vroege Middeleeuwen verzandde de zuidelijke tak, die juist door de Romeinen het meest bevaren werd. De noordelijke tak meanderde nog al en dus werd de Vleutense Vaart gegraven. Eind 14e eeuw voldeed dit traject ook al niet meer en werd het traject van de Oude Rijn ontworpen, een kanaal door De Meern, dat tot in Utrecht liep, door Oog en Al, maar tot 1665 met een scherpe hoek. De hoek werd toen afgesneden door het graven van de kaarsrechte Leidse Vaart. Dit tot voordeel van de op gang gekomen trekvaart tussen Utrecht en Leiden. Het traject Utrecht- De Meern- Harmelen werd toen Leidsche of Leidse Rijn genoemd. 

Aan de overzijde minder dan een  kilometer langs het Amsterdam-Rijnkanaal, over de Johan Wagenaarkade, wiens borstbeeld prijkt in het gras op de hoek met de Richard Wagnerlaan. Daar slaan we links af langs een zijkanaal over het voormalig jaagpad.                   Na 1,7 kilometer komen we uit bij het Merwedekanaal, en steken die over met rechts het gebouw van de Nederlandse Munt. We komen in Lombok, door het Molenpark, met de 18e eeuwse voormalige houtzaagmolen De Ster. Buurtbewoners zorgden voor de herbouw en maakten het tot een aangename pleisterplaats en tevens poppodium , trouwlocatie en vergadercentrum. We begeren een koffie te nuttigen, maar de vriendelijke vrijwilliger heeft zijn handen vol aan jonge stellen met nog jonger grut . We rusten wat uit en gaan weer.

img_8133   img_8137                        borstbeeld Johan Wagenaar               terrein molen De Ster

 

We arriveren bij de achterkant van het Centraal Station en gaan langs het immense hoofdkantoor van de RABO en steken de sporen van het station over om in het Moreelsepark te belanden, vanouds en nog immer het terrein van het NS.hoofdkantoor. Nog wat stappen verder en we belanden op de Mariaplaats, waar ruimte en tijd is, ook bij de ober, voor een koffie.

img_8141   img_8142

 

Onder de Domtoren door (Klaas) of er om heen ( de rest, bang voor instorting wellicht) , ruim een kilometer over de Oude Gracht naar het Ledig Erf  en vandaar de oude stad weer uit.  Vanaf Utrecht kent de Rijn het bijvoegsel Kromme. Het doet haar naam eer aan, want vanaf Wijk bij Duurstede meandert ze 28 km via Cothen, Werkhoven, Odijk en Bunnik naar de Domstad. Tot de 12e eeuw vormde ze de hoofdstroom van de Rijn. Toen werd ze ingedamd en dreigde verlanding. In de 15e eeuw is een duiker aangelegd om water vanuit de lek in te laten en dus een rol te geven bij de afwatering en voor enig scheepvaartverkeer. In de 19e eeuw kreeg de Kromme Rijn een rol in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en bouwde Defensie de forten Vechten en Rijnauwen. 

img_8143   op het Domkerkplein aangebrachte Romeinse Limes in Afrika

img_8145     huis aan de Oude Gracht waar omstreeks 1935 Pyke Koch, Jan Engelman, Martinus Nijhoff en Cola Debrot woonden. Nijhoff schreef hier ‘Awater’ en de Antilliaanse Debrot zijn novelle ‘Mijn zuster de Negerin’. Kan die titel nog wel? Engelman publiceerde toen de bundel ‘Tuin van Eros’. Koch woonde er van 1928 tot midden jaren ’80.

img_8147    img_8148                                       Ruiterstandbeeld St.Maarten voor de RK Maartenskerk, met dankplaquette.

 

Ruim een kilometer lopen we over de Jutfaseweg langs de Vaartsche Rijn die uitloopt in het Merwedekanaal. Dat kanaal verbindt het Amsterdam-Rijnkanaal met de Boven-Merwede ten zuiden van Gorinchem/Gorkum. In 1821 was onder koning Willem I (de kanalenkoning) de Keulse Vaart tot stand gekomen, een verbinding tussen Amsterdam, via Utrecht met de Lek bij Vreeswijk, in het verlengde lag het Zederikkanaal , tussen de Lek bij Vianen en de Boven Merwede bij Gorkum. En zo was er een verbinding met Duitsland (Keulen). De Keulse Vaart maakte gebruik van bestaande waterwegen, zoals Amstel, Gaasp etc.  De Keulse Vaart bleek te smal en te ondiep, zeker voor grotere schepen die door de aanleg van het Noordzeekanaal Amsterdam konden bereiken.             De nieuwe kanalenwet van 1881 zorgde voor een geheel nieuw kanaal tussen Amsterdam en Utrecht, tussen Utrecht en Vreeswijk bleef de Keulse Vaart in gebruik en dat gold ook voor het Zederikkanaal. Dat nieuwe (Merwede)kanaal voldeed uiteindelijk ook niet en in 1931 werd besloten tot aanleg van wat Amsterdam-Rijnkanaal ging heten. Waarbij niet voor een plan van Lely werd gekozen , maar voor ene ir. A.Mussert. Zijn plan behelsde het op één niveau brengen van het waterpeil tussen Amsterdam en Lek, zodat sluizen overbodig waren, de route kon worden verkort en er dus tijdwinst werd geboekt. Tot aan Utrecht werd het oude Merwedekanaaltracé aangehouden, maar verbreed en verdiept. Bij Utrecht gaat het kanaal om de stad heen en er niet meer door en na utrecht werd een nieuw kanaal gegraven, tot Wijk bij Duurstede en na de Lek doorgetrokken tot Tiel. Totale lengte 72 km. Crisistijd en WO.II vertraagde de bouw en dus werd het gehele kanaal pas op 21 mei 1952 door Koningin Juliana geopend.Het kanaal werd later nog meer verbreed en is nog steeds de drukst bevaren vaarroute ter wereld.

Enfin, van de wijk Hoograven ( verbastering van ‘ruw veen’?) waar wij twee Marokkaanse medelanders een fietsband zien plakken – hoe geïntegreerd kun je het hebben! en dus offeren we gaarne onze (Rob en ondergetekende) tijd voor een stimulerend gesprek – komen we in de wijk Lunetten ( een lunet is een klein vestingwerk), waar we een halve km langs het Inundatiekanaal lopen, een naam die nog verwijst naar de Waterlinietijd.     We steken de A12 over, lopen langs een vijver en slaan linksaf de Koppeldijk op en vervolgens onder de A27 door en twee afritten. We kunnen even zitten, met in aanpalend water een echtpaar Zwaan en hun twee jonkies. Even later ligt er rechts een uitspanning met manege, tante Fie geheten. Zo heette de vrouw van de grote N.T.icus Van Unnik – van wie ondergetekende nog college genoot – en oudtante van Fieke. (Fie – Fie-ke)  Enfin, reden genoeg voor een break. De lucht wordt dreigender, maar de wind is stevig, dus hoeven we voorlopig niet te vrezen nattigheid te gaan voelen. 

img_8151    img_8155  Zo kun je ook aan je krant komen!

7549d4cd-20c9-43e7-8c86-423bee50ee85   img_8168                        moeder kuifeend met 2 pulletjes (foto Fieke Kroon) – ter ere van oud-wielrenster die hier woont.

We steken het spoor over komen over de Marsdijk, omzoomd door zeer oude forse elzen. Of zijn het iepen? We komen bij ons eindpunt Fort Vechten, maar alvorens daar door heen te gaan, eerst over het terrein waar ooit het oudste en grootste Romeinse castellum van ons land  stond, Fort Fectio, de inheemse naam voor de Vecht. 

img_8171  Marsdijk  img_8172

img_8173  dreigende lucht boven voormalig Fort Fectio

 

Wikipedia:

De eerste opbouw van het castellum stamt uit de tijd van de Romeinse keizer Augustus (27 v.Chr – 14 n.Chr). Vermoedelijk is Fectio in het jaar 4 of 5 n.Chr. gebouwd. Fectio lag strategisch, omdat enkele kilometers naar het westen de Vecht aftakte van de Rijn. Via de Vecht kon Frisia worden bereikt en via de Rijn het gebied van de Cananefaten. In het jaar 47 werd de Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk en kreeg Fectio een defensieve rol.

Fectio is regelmatig verwoest en herbouwd. Zes keer gebeurde dit van hout en de zevende keer (tussen 177 en 274) werden de hoofdgebouwen en vestingmuren van tufsteen opgetrokken.[3]

Tussen 270 en 275 verlieten de Romeinen Fectio. Uit archeologische sporen blijkt dat Fectio toen in brand is gestoken. De restanten van Fectio zijn hergebruikt voor de bouw van de eerste Utrechtse kerken. De Frankische hofmeier Karel Martelschonk daarbij in 723 onder meer Fectio en het enkele kilometers verderop gelegen voormalige Romeinse fort Traiectumaan het monasterium in Utrecht.

Diverse inscripties en stempelafdrukken zijn in de loop der eeuwen bij het voormalig castellum aangetroffen. Deze bevonden zich onder meer op aardewerk zoals dakpannen, en op grafstenen zoals die van een vrouw genaamd Salvia Fledimilla.[4][5][6] Een aantal votiefstenen maakten deel uit van deze vondsten. In 1869 werden er bijvoorbeeld twee aangetroffen bij bouwwerkzaamheden voor het nieuwe fort. De ene votiefsteen bleek afkomstig uit de late 2e eeuw[7] en was gewijd aan de godin Viradectis met de tekst:

Deae [Vir]adecd[i civ]es Tungri [et] nautae [qu]i Fectione [c]onsistunt v(otum) s(olverunt) l(ibentes) m(erito)
Vertaald: Aan de godin Viradecdis hebben de burgers en schippers, de Tungri, die in Fectione gevestigd zijn, hun gelofte ingelost, gaarne en met reden

De andere vondst uit dat jaar heeft vertaald de volgende tekst: Voor de moedergodinnen van Noricum heeft Anneus Maximus, soldaat van het Eerste Legioen [met de bijnaam] Minervia, zijn gelofte ingelost, gaarne en met reden[4][8]

Bij archeologische opgravingen in 1995 en 1996 werden onder meer een wijnvat met een ingebrand stempel van keizer Caligula en een votiefsteen gewijd aan de moedergodinnen aangetroffen.[9]

102 fragmenten van schrijfplankjes die al eerder bij Fectio waren ontdekt, werden in 2010 geschonken aan de Provincie Utrecht. Ze zijn door een expert van de Universiteit van Oxford onderzocht op teksten.[

unknown    unknown-1

En dan blijkt de achteringang van het huidige Fort, inclusief Waterliniemuseum , afgesloten. Aan de andere zijde zien we bezoekers. Het is open, alleen wij kunnen er vanaf deze kant en volgens het boekje net in. Fieke belt nog, helaas antwoordapparaat. Rob raadpleegt de Tsjechische kaartensite Mapy en vindt een graspaadje door bramstruiken en brandnetels, , tussen A12 en de fortgracht in en warempel die brengt ons op het parkeerterrein van het fort, bij de hoofdingang die uitnodigt tot bezoek (sic!) Nog even een stukje door, onder A12 en over spoor en achter restaurant Vroeg staan twee van onze auto’s. Om met z/n vijven coronavrij te eten lukt niet. Maar een frietloket brengt uitkomst. Een blonde schooljongen bakt heerlijke friet en frituurt prima kroketten. Daarmee nestelen we ons aanvankelijk op gepaste afstand op het grote terrein van Vroeg, maar al spoedig begint het dan toch te regenen en peuzelen we genoeglijk en smakelijk verder onder tentachtige overkappingen. 

img_8178   img_8182

 

 

 

Westerborkpad – 13 – ‘t Harde – Wezep

Donderdag 18 juni in het Corona-jaar 2020 startte ik wederom bij station ‘t Harde, liep honderd meter richting het dorp om na de snelweg rechtsaf te slaan een bosgebied in, de Zwaluwenberg geheten. Daarna aan de rand van het gebied over de Bovendwarsweg, waar vandaan een mooi zicht op het open land van weiden, akkerland met een enkele boerderij. 

img_8105   img_8107

img_8109    img_8110

Na twee km komt de weg uit op de Ottenweg, maar daar ga ik schuin rechtsaf voorbij een slagboom van landgoed Hof ter Mullegen. Mullegen is een buurtschap, het oudst bewoonde gebied van de streek., al in de Romeinse tijd naar alle waarschijnlijkheid een legerplaats en toen al is de ontginning van het gebied begonnen. Het Hof was in de Middeleeuwen een bezit van de abt en convent van het klooster Floercamp in Friesland. Eind 14e eeuw gekocht door Arent thoe Boecop, een rentmeester van hertog Willem I van Gelre. Op de fundamenten werd later een boerenbedrijf gesticht, sinds de 16e eeuw zonder enige onderbreking in bezit van de familie Flier. In de jaren 80 van de vorige eeuw zijn de fundamenten van het middeleeuwse klooster gevonden.

532px-voor-_en_rechterzijgevel_-_mullegen_-_20465663_-_rce oude foto boerderij

Ik krijg het huis niet te zien, verscholen achter het groen. Wel de A28, waar de route een kilometer langs loopt. Zigzaggend kom ik op de Vierschotenweg. De naam verwijst naar een buurtschap, dat samen met drie andere het dorp ‘t Loo omvat. Schoten zijn schaapskooien. De andere buurtschappen heetten ‘Achter de Vree’. De Vree is een verhoogde wal waar vroeger wat plaggenhutten en kleine huisjes stonden. ‘Stuivezand’, een naam die genoeg zegt en ”t Loo’ zelf, het geen open plek in het bos betekent. Bewoners van ‘t Loo waren aanvankelijk bezembinders en grondwerkers. Daarnaast werden schapen gehouden, de vrouwen zochten sprokkelhout en dennenappels. Laterkonden de mannen terecht in de sigarenfabriek in kampen of koekjesfabriek in Elburg, Het dorp wordt nu beheerst door het luxe bungalowpark Landal Landgoed ‘t Loo, waar de route doorheen loopt. Het is gevestigd op het voormalige landgoed Beltgraven, met begin vorige eeuw een villa en grote kuikenfokkerij en daarna golfterrein. Sinds de jaren ’80 is het vakantieoord.                                                                                                                           Het dorp kent een crossbaan, waar jaarlijks op 2e Paasdag de Dutch Masters of Motocross wordt gehouden, wereldberoemd onder rijders en bakkenisten. Op dit circuit de Bargen werd in 2002 werd voor het eerst een GP Zijspancross georganiseerd. In 2017 toen het crossen hier 50 jaar bestond vond hier de openingswedstrijd plaats van het WK Zijspancross.

img_8113 deel plas van Landal vakantieoord

Het dorp krijg ik verder niet te zien, na het vakantiepark direct rechtsaf langs de rand van het dorp en weer het bos in, waarbij het pad wederom strak langs de A28 komt, al vorens af te buigen naar de achterkant van een begraafplaats. Daar rechtsaf via een klein asfaltweggetje , de A28 over en langs de rand van Wezep, het dorp waar Jan Terlouw gedurende de oorlog woonde.  Zijn vader was daar toen Hervormd predikant. Aan de rand het meest noordelijke zandstuifgebiedje, De Klunze, een restant van de laatste ijstijd. Nog een blik op een fraaie voormalige boerderij, nu een B en B en een kwartier later ben ik bij station Wezep. Deze dag heeft me dertien kilometer dichter bij Westerbork gebracht. 

img_8114 hutje in het bos, bij wat een crossterreintje leek

img_8117    img_8119  De Klunze                                                                    voor. boerderij, nu B&B

Westerborkpad – 12 – ‘t Harde – Elburg – ‘t Harde

Het is zondag 14 juni in het Corona-jaar 2020. Op de route tref je extra rondjes, die niet goed in het eigenlijke traject passen, maar wel passen binnen het thema van het Westerborkpad. Zo is er een wandeling vanuit Nunspeet naar de bossen bij Vierhouten, waar in de zeventiger jaren door de gemeente een paar hutten zijn gebouwd die herinneren aan het ‘Verscholen Dorp’ , waar zeker tachtig Joodse en militaire onderduikers een schuilplaats vonden en toch in 1944 werden ontdekt. Acht onderduikers zijn op de vlucht neergeschoten. Die extra wandeling is zeker 20 km en nog al rechttoe, rechtaan naar een reconstructie die volgens betrokkenen van toen geen recht doet aan de situatie toen. Wat eigenlijk altijd het geval is bij reconstructies.  Enfin, ik heb die extra wandeling laten zitten.  Vanuit ‘t Harde is er ook een extra wandeling, naar en van Elburg. Elburg ken ik als een aansprekend oud stadje met talrijke monumenten en dus leek me zo’n extra juist geen straf om te doen.

Vanaf het station loop ik ongeveer een kilometer rechtdoor ‘t Harde in, over de Eperweg. Dan rechtsaf de Eikenlaan in. Een vijftig meter van de hoek bevindt zich een monument dat herinnert aan een Joodse geallieerde gevechtspiloot die hier op 22 oktober 1944 sneuvelde. Op de andere hoek een PKN-kerk.

img_8058   img_8059

Ik sla linksaf een breed bospad in, langs de tuinen van de homeopathische firma A.Vogel en een idyllisch boerderijtje. Een bosuil fladdert zenuwachtig weg uit een bosschage. 

img_8061img_8060

Na twee kilometer rechtsaf, linksaf en aan mijn linkerhand de voorkant van kasteel De Zwaluwenberg, waar in het najaar van 1942 de Zwolse Joodse broertjes Nico (1932) en Loukie (1936) Israëls ondergedoken zaten. Op het landgoed kenden ze de twee als evacueetjes uit Rotterdam. In november van het zelfde jaar doorzochten leden van de Nederlandse marechaussee het kasteel, vonden de jochies en namen hen mee naar de Zwolse gevangenis. Ze werden vrijgelaten, maar spoedig daarna weer opgepakt en toen vervoerd naar de crèche tegenover de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Het verzet wist ze daaruit te krijgen. De jongens maken na een verblijf op verschillende onderduikadressen de bevrijding mee, hun ouders worden vermoord.

img_8064

Driekwart kilometer rechtdoor en dan linksaf over de Broekdijk, gedurende een kilometer. Een ooievaar scharrelt in een weiland. Ik sla linksaf de Jukweg op en bereik Oostendorp. De naam zegt het al: een dorp ten oosten van de stad Elburg. Onder het dorp langs over een smal voetpad, langs het terrein van kasteel Old Putten. Oorspronkelijk een 13e eeuws kasteel van Herbern van Putten, afkomstig uit de buurt van Vollenhove. Hij is berucht om zijn rooftochten en conflicten met de bisschop van Utrecht en naburige steden. Een eeuw later is het kasteel in handen van Herman De Vos van Steenwijk, die het laat versterken. De steden aan de Zuiderzee zien dat als bedreiging, nemen het in en steken het in brand. In de 18e eeuw komt het in handen van de familie Van Coevorden, die het kasteel afbreekt en op de fundamenten een herenhuis laat bouwen. Die brandt in 1840 af en dan verrijst het huidige huis. Het wordt particulier bewoond, er is een natuurcamping en er worden producten van het landgoed verkocht. 

img_8066  3238be34b101a4e248fc07af3d126aad9d7a20e9    Oostendorp                                                               Old Putten

img_8068   img_8069

Ik kom uit op de Zuiderzeestraatweg en loop vandaar naar Elburg, met de waarschuwing vooral niet de ganzen te voeren. Ik was het ook niet van plan. Ganzen kunnen heel goed voor zich zelf zorgen, tot verdriet van menig boer.

Elburg baadt in zonlicht en zondagse stilte. Musea zijn dicht maar terrassen geopend en ik maak daar dankbaar gebruik van. Ik was al vroeg begonnen met wandelen, iets na acht uur en ben nu toe aan koffie en appelgebak. Beiden smaken voortreffelijk. De route brengt me daarna kris kras door het oude stadje, o.a. langs het huis van de feestartikelenverkoer Barend de Hond. Hij, zijn vrouw en drie kinderen komen medio 1942 in Westerbork en worden vandaar naar Auschwitz gedeporteerd. De gehele familie wordt daar vermoord. De route voert eveneens langs de voormalige synagoge, nu een museum. Van de gedeporteerde Elburgse joden keerde niemand terug. Om het stadje lopen wallen, waarover het mooi wandelen is. In een hoek de Joodse begraafplaats. Elburg heeft zoveel bijzondere panden, je kijkt je ogen uit. Twee musea zijn uniek voor ons land. Het orgelmuseum en de touwbaan/slagerij van de firma Deetman, in de verte nog familie van me. Hieronder een foto-impressie.

img_8070    img_8071  Voormalig klooster                                                    Gebouw Rehoboth

img_8073       img_8077                    Feithen-hof

img_8079   img_8080  Grote Kerk                                                                   Joodse begraafplaats

img_8081   img_8085

img_8087    img_8088                                  

 Links de voormalige synagoge en rechts het put, komend van de wallen waar ik de stad verlaat.  Langs een nest met ooievaar en jong, een tuinhuis, een boerderij met emu’s naar de andere kant van het landgoed Old Putten. Een kilometer langs de Puttenerbeek over een fiets/voetpad. Rechtsaf de Huisdijk op en linksaf de Nagelhoudsweg, langs boerderijen. In hereiland van één ervan is zojuist een kalfje geboren. Een joch van een jaar of twaalf op klompen kijkt er vergenoegd naar en zegt: ‘het is een meisje’. ‘En we noemen haar’, vraag ik. ‘Lola’,  antwoordt hij met een guitige snuit. ‘Al weer een Lola’, roept zijn jonger zusje. 

img_8089   img_8090

img_8093   img_8095

Ik kom geleidelijk weer aan de rand van ‘t Harde en door een bos op de burgemeester De Vrieslaan, die ik ken van het eind van de wandeling van Nunspeet naar ‘t Harde. Dan is het nog een kilometer naar de Eperweg en daar rechts af en twee honderd meter ligt daar weer station ‘t Harde. Zo’n achttien kilometer weer op de teller.

 

 

 

Westerborkpad – 11 – Nunspeet – ‘t Harde

Vrijdag 12 juni in het Coronajaar 2020 parkeerde ik mijn auto bij station Nunspeet voor een ongeveer 12 km lange tocht naar station ‘t Harde.                                                                              De naam Nunspeet is waarschijnlijk een vervorming van ‘Nuwenspete’, hetgeen zo iets als ‘nieuwe ontginning’ betekent. Elspeet zou dan ‘oude ontginning’ zijn. Elspeet behoort tot de gemeente Nunspeet.                                                                                                                       Nunspeet is ontstaan op de grens van bos en water, een zogenaamd enkdorp. Tot in de 19e eeuw is het heel klein gebleven, met keuterboeren, dagloners en eikschillers, levend in plaggenhutten. Stuifzanden bedreigden tot in de 20e eeuw het dorp. Toen werden grote delen bebost. In de 19e eeuw werden zogenoemde ‘locomotiefhuisjes’ gebouwd, lage huisjes met in de voorgevel een markante schoorsteen en zo aan een locomotief deden denken. Er is er nog één over, een ander staat in Vierhouten, een derde in het Openluchtmuseum in Arnhem. In 1830 werd de Zuiderzeestraatweg aangelegd en in 1863 kwam het spoor. De bevolking groeide, er kwam o.a. een katoenfabriek en de bebossingsprojecten zorgden vooral voor veel werk. In 1895 kwam de sociaal-liberale ondernemer Francois Adriaan Molijn in Nunspeet wonen en hij startte een verffabriek en een melkfabriek en bouwde een villawijk, nog immer karakteristiek voor het dorp. In 1925 kwam er een camping, een van de oudste van ons land. Toerisme werd steeds belangrijker. Hotel De Mallejan was er al in 1862, waar ook de koninklijke familie regelmatig ging logeren. In 1952 werd de Generaal Winkelmankazerne gebouwd en werden omliggende heiden als militair oefenterrein gebruik genomen. Kazerne is inmiddels gesloopt en het terrein aan de natuur teruggegeven , onder bewind van Staatsbosbeheer. 

In de Eerste Wereldoorlog werd iets ten oosten van het dorp een kamp ingericht voor ruim 7.000 Belgische vluchtelingen. In de Tweede Wereldoorlog vonden in de bossen in de richting Vierhouten enkele honderden onderduikers een schuilplaats, nu Het Verscholen Dorp geheten. In het dorp bevond zich ook Kamp De Bruine Enk, waar joden in de bossen te werk werden gesteld voor ze werden doorgevoerd. Op de Noorderheide was een droppingzone waar geallieerde agenten en materieel werden gedropt. In het Zandenbos bevond zich een teststation van V4 Rheinbote. Tweehonderd werden op de Antwerpse haven afgevuurd, maar kwamen in Gent terecht.

Vanaf het station loop ik een kilometer rechtdoor tot in het centrum van het dorp, waar een man met gele hesje fietsers tegenhoudt die het winkelgebied/centrum in willen. Een lokale corona-maatregel. Ik wandel wat om de kerk heen en zie een muurgedicht, waar Nunspeet er meer van heeft. Een fenomeen dat ik van Leiden en Naarden ook ken. Het gedicht wat ik achter de kerk zie is van Judith Herzberg.

img_8032   img_8036

img_8038

Vanaf het centrum heet de Spoorlaan gewoon Laan. Links een boekhandel. Net als kerkhoven kan ik daar nooit zomaar aan voorbij gaan, meestal niet. Nu in elk geval niet. En in dit geval blijkt het om een boekhandel te gaan voor orthodox-protestant Nederland, voor m.n. wat wij de zwarte kousen kerken noemen. Een wereld op zich, met een boekproductie van jewelste. Ik zie een verzameling preken van ds. G.Boer, die in Huizen stond in mijn pubertijd; bij wie ik op catechisatie zat en eens mij staande hield en zei: ‘zou jij niet eens in overweging nemen om ds.te worden’. Welnu, we weten wat van dat advies gekomen is. Ik koop de verzameling preken niet, ook niet om mijn lichte rugzak niet te zwaar te belasten. Wel koop ik het onlangs verschenen boek van Jeroen Thijssen over het bovengenoemde ‘verscholen dorp’. De boekverkoper, een knappe, vriendelijke dertiger, vraagt me of ik wel weet dat dit dorp hier in de buurt te vinden is. Dankzij de wandelgids weet ik het, er is een aparte wandeling opgenomen naar dat dorp. Op een later tijdstip wil ik er apart heen, zeker na lezing van het aangeschafte boekwerkje.  Uit de winkel volgt snel links het voormalig Gemeentehuis, nu museum.

img_8039    img_8040  voormalig gemeentehuis                                         herinnering aan de bevrijding april 1945

Ik steek een park door, met een monument dat de diverse Nunspeter  slachtoffers van de oorlog herdenkt. Kom bij een rotonde om de F.A.Molijn in te slaan. Op het terrein van de scholengemeenschap een moderne sculptuur ter ere van de man die zoveel voor Nunspeet betekende.

img_8042     img_8043

Verder op nog een rotonde, Eperweg en daarna redelijk snel het Belvederebos in. Ongeveer twee kilometer door dat bos, om uiteindelijk weer bij de Eperweg uit te komen.Daar waar gedurende W.O.I het kamp bevond voor de Belgische vluchtelingen.

img_8044    img_8046

Al snel weer het bos in, een recht pad van een paar km en sporen van een duif die het onderspit dolf tegen havik?

img_8048  img_8047

Een schaapskooi kondigt heide aan. De heide wordt geflankeerd door een zandverstuiving, de route voert over de grens ; het laatste stuk moet er toch ‘gewaad’ worden door het helgele zand. Daarna weer bos; een waterleidinggebouw van Vitens, met een vijver waarin schitterende waterlelies drijven. Dan weer over een kaarsrecht bospad. Na ruim een kilometer de Burgemeester De Vriesweg, rand ‘t Harde. Weer een kilometer verder de drukke Eperweg. Rechtsaf, onder A28 door en na een sushirestaurant ligt daar station ‘t Harde. Mondkapje voor en op naar Nunspeet.

img_8049    img_8050

img_8051    img_8052

 

Alvorens huiswaarts te rijden zoek ik eerst het voormalig station Hulshorst op. En dan merk en zie je hoe dat station een privilege was voor de rijke elite. Het station kwam als het ware in hun achtertuin. Voor de Hulsthorsters betekende het kilometers lopen, fietsen en evt. later met de auto. Achterberg gedicht staat inderdaad naast de tuin. En oogt verwaarloosd. 

img_8054    img_8056

img_8055    img_8057

Tot slot: Nunspeet, zoals vermeld, doet aan gedichten in het openbaar. Terug bij mijn auto , besloot ik tot een ijsje en zag toen onderstaand aardig gedicht van Rutger Kopland.

img_8053