Category Archives: aardrijkskunde

Pelgrimspad 2 – juli 2017 – Schin op Geul – Voerendaal

De verwijdering van mijn steeds slechter functionerende rechterknie en de vervanging daarvan door een kunstknie verhinderde zeker een jaar flink wandelen. Daarna deden we andere tochten en in juli 2017 konden we het Pelgrimspad vervolgen. We starten  op vrijdag 21 juli in Schin op Geul. Het dorp is al in een oorkonde van 847 genoemd als schenking ten gunste van de abdij van St.Remigius te Reims en haar proosdij te Meerssen. Na de Tachtigjarige Oorlog komt het in handen van de Spaanse Habsburgers, vanaf 1715 van de Oostenrijkers. Bij het verdrag van Fontainebleau in 1785 wordt het gebied overgedragen aan de Republiek. Het dorp werd in de jaren zestig nationaal bekend vanwege Wim Sonnvelds typetje ‘Frater Venantius uit Schin op Geul’. ‘Schin’ is waarschijnlijk een Germaanse naam voor ‘helder water’. En daarmee is dan de Geul bedoeld, waaraan het dorp lig. 

img_1041        img_1042                           St.Mauritiuskerk                                                            Beeldje van Sonneveld als Frater Venantius.

Na Schin op Geul komen we al snel langs de Geul te lopen. Vanwege het stralende weer een extra feest. Onderlangs de Keutenberg langs Huize Schoonzicht om het dorpje Stokhem heen. Wijlre doen we slechts aan voor een lunch. Op de Keutenberg ligt een gelijknamige buurtschap van een tiental huizen en boerderijen en de helling kent een groeve, waar de Romeinen al mergelkalk uit haalden. De Keutenberg maakt sinds 1972 deel uit van het parcours van de Amstel Gold Race. Wijlre komt van het Oud-Germaanse woord ‘wiler’, hetgeen gehucht of hofstede betekent. In Wijlre staat de Brand-brouwerij, wellicht de oudste van ons land, al weer een tijd eigendom – helaas – van Heineken. Bij de Geul staat het Kasteel Wijlre.

img_1048      img_1056    Langs de Geul                                                               Zicht op Wijlre

img_1052 nogmaals zicht op Wijlre

Over de Dolsberg op Gulpen aan. Waar we onderdak vinden in een knus familiehotel. Gulpen is een van origine vroegmiddeleeuws dorp, waar de Gulp in de Geul uitmondt. Het vele water in de omgeving bracht de bedrijvigheid van leerlooiers, bierbrouwers en forellenkwekers. De Gulpener Bierbrouwerij stamt uit 1825. Op het oude kerkhof – recht tegenover ons hotel – staat een romaanse toren uit waarschijnlijk de 11e eeuw. Buiten het dorp staat het kasteel Neuburg, met al eeuwenoude papieren. In de 19e eeuw komt het in bezit van de familie De Marchant et d’Ansembourg, waarvan een aantal burgemeester waren van Gulpen.  Graaf Max de Marchant et d’Ansembourg was een bekend NSB’er, lid van de Eerste en Tweede Kamer en tijdens WO.II gouverneur van Limburg.

img_1059    img_1060  Romaanse kerktoren                                                Hotel

266px-neubourg-004       max_de_marchant_et_dansembourg                                          Kasteel Neuburg                                                  Max de Marchant et de Ansembourg

We verlaten Gulpen en passeren bovengenoemd kasteel, langs buurtschap Cartils, naar de Biesbergerweg. We steken het Miljoenenlijntje over, wandelen door het Eyserbos en zien vanaf de hoogte het dorp Eys liggen. Anderhalve kilometer dalen over een landweg. Een bord waarschuwt: ‘Pas op voor de stier; betreden op eigen risico’. We stijgen weer tussen hagen door. Een paar maal links, rechts en we zijn in Eyserheide, een gehucht van zo’n 85 inwoners. De Eyserbosweg komt uit in het gehucht, ook bekend van de Amstel Gold Race.

532px-eys        eys-beeld_eyserheide                        Zicht op Eys                                                                     Monument Eyserheide

We wandelen over de Achterweg met rondom schitterende panorama’s. Het Limburgse land is een wonder voor het oog. Een volgend gehucht dient zich aan: Trintelen, boven op het Plateau van Ubachsberg, ontstaan door de erosie van omliggende rivieren en beken.Iets noordelijker ligt het gehucht Mingersberg, waar vandaan je het Droogdal van Colmont in kijkt. Een dal zonder waterloop van betekenis, vandaar de naam. Het vormt als het ware een hap als van een taartpunt uit het bovengenoemd plateau. Wij genieten ook van die punt met een echte punt taart op het terras van de Bernardushoeve, een weldadig restaurant in een 19e eeuwse Limburgse carréboerderij. De naam van het gehucht zou zijn afgeleid van Vrouwe Minnegard, die naar een legende hier zou hebben gewoond rond 800. We klimmen omhoog naar Vrouwenheide, met de hoogst gelegen windmolen van ons land: 216 meter boven NAP, gebouwd in 1858 en rijksmonument. Lang is gedacht dat Vrouwenheide het hoogste punt van Nederland was, omdat men vanaf hier over de Vaalserberg kan kijken tot aan de Eifel. Vanaf 1919 is laatst genoemde berg aangewezen als hoogste plek van ons land.

img_1062      266px-vrouwenheide-002

Spoedig zijn we in Ubachsberg, een dorp met een oudste vermelding in 1234. Ubach/Ubac zou verwijzen naar ‘out’ of ‘ooi’, wat nat weiland of waterland betekent. Van welke kant je ook komt, voor dit dorp moet je klimmen. Een ‘eiland’ op het plateau, Dit eiland staat te boek als een getuigenheuvel. Het getuigt van een bijzonder aardkundig verschijnsel. In dit geval dat dit eiland gevormd is door de tussen 1-2 miljoen jaar geleden hier stromende ‘Oostmaas’ en de naar het Noorden stromende ‘Westmaas’. Het dorp kent een beroemde fanfare: St. Cecilia, vele malen nationaal kampioen en een paar maal winnaar van het prestigieuze Wereld Muziek Concours te Kerkrade. En we troffen een huis, met achter de ruit honderden eierdopjes.

520px-zicht_op_ubachsberg     img_1068

De Breedenweg voert ons bij Ubachsberg vandaan, maar al snel slaan we linksaf een landweg in. Ruim drie kilometer verder ligt Voerendaal. Onze route voert ons door Natuurreservaat Kunderberg, met bos en grasland in een kalkgebied met steile hellingen en diepe dalen. Een gebied met bijzondere planten, zoals kalkwalstro, Duitse gentiaan en wilde weit en dieren als de hamster, de ondergrondse woelmuis, das, steenmarter en kwartel. We treffen er ook het oorlogsmonument voor R.F.C.H. Le Chantre. Het gaat hier om een Belgische verzetsman die op deze plek op 9 september 1944 door de bezetter werd gefusilleerd. Op 2 september was hij met zijn verzetsmaat Parra in het Belgische Eysden gearresteerd. Parra werd in dat dorp doodgeschoten.                                                       Onder de A79 door komen we aan de rand van de bebouwde kom van Voerendaal. Dit dorp kent een kerk – Sint Laurentius – oorspronkelijk stammend uit de 11e eeuw, waarvan de Romaanse toren nog rest. De kerk werd in 1049 door Paus Leo IX geconsacreerd en daarmee de enige in ons land die door een paus is ingewijd. Wat reizen betreft was deze paus een verre voorloper van de Poolse paus uit de vorige eeuw. Na de verwoestingen die de Noormannen hadden aangericht, reisde hij heel Europa door om de bevolking te inspireren opnieuw voor het christendom te kiezen. Het huidige middenschip dateert uit 1841 en werd gebouwd met financiële steun van de landelijke overheid en is dus een waterstaatskerk. Even buiten Voerendaal ligt kasteel Cortenbach., een van de vijf in de gemeente Voerendaal. Oorspronkelijk een middeleeuwse burcht.  Het huidige kasteel, opgebouwd uit de 14e eeuwse resten stamt uit 1713 door Akense handelaar. Het kasteel is niet te bezichtigen. 

img_1065        32228052_voerendaal-monument_kunderberg_2_w800_h600                           pad naar oorlogsmonument                   oorlogsmonument

532px-voerendaal_kerk2       266px-cortenbach_21                St.Laurentiuskerk                                                          Kasteel Cortenbach

 

Pelgrimspad 1 – mei 2013 – Visé – Schin op Geul

Een paar maal per jaar lopen Fieke, Rob en ik een deel van het Pelgrimspad. En wel volgens de verstandige ‘Rob-doctrine’ met de zon zoveel mogelijk in de rug om er niet in te hoeven kijken en minder heet op warme dagen. Dus van zuid naar noord. We lopen van Visé onder Maastricht naar ‘s Hertogenbosch. ‘s Hertogenbosch- Amsterdam hebben Fieke en Rob reeds samen gedaan. Dat wacht mij dus nog als we de stad van de Meierij hebben bereikt. We begonnen onze 267 km lange tocht op 9 mei 2013.

Visé of Wezet in het Nederlands is een aardig stadje van zo’n 18.00 inwoners aan weerszijden van de Maas. Al in de prehistorie was er bewoning en in de Romeinse tijd was het een gehucht van handelaren in de buurt van een castellum (vicus). In 780 is er een kerk en in de 14e eeuw wordt de stad ommuurd; Karel de Stoute verwoest de stad in de 15e eeuw en de Fransen laten de omwalling slechten in de 17e eeuw. 

250px-vise_-_eglise_saint-martin      250px-viselorettekapel03wkped                            St.Martinuskerk                                              Loretokapel

In de 17e eeuw werden veel Loreto-kapellen gebouwd in West-Europa. De kruisvaarders namen uit Palestina talrijke relikwieën mee. Nadat ze in 1291 definitief uit het Heilige Land waren verdreven, bleef er nog één belangrijk relikwie achter: het ouderlijk huis van Maria, te zwaar om mee te nemen. De legende wil dat de Hemel ingreep ter bescherming van dit huis tegen de moslims; engelen brachten het huis met huisraad en al naar Dalmatië, maar daar was men niet bepaald enthousiast, dus de engelen namen het toen mee naar Loreto bij Ancona. Het groeide uit tot een succesvol bedevaartsoord en ‘Rome’ propageerde daarop een netwerk van kopieën. Kannuniken uit Visé , thuis gekomen na een pelgrimage naar Rome en Loreto, namen het initiatief tot de bouw van zo’n kapel buiten het stadscentrum.

Onze tocht start bij het station , we lopen een stukje langs het spoor en komen al vrij spoedig op een  onverharde holle weg. We gaan steeds meer de hoogte van de heuvels in, door bosjes, over karrensporen, langs veldkruizen en met zicht op het stadje Dalhem, met de resten van een 11e eeuws kasteel, schilderachtige straatjes en de St.Pancratiuskerk. In de 13e eeuw viel het onder het hertogdom Brabant. Bij de vrede van 1648 kwam het in Staatse handen, belangrijk vanwege de kolenmijnen in de buurt en als militair steunpunt.  Op het stadhuis van 1665 prijkt nog altijd het wapen van Nassau.In 1785 stonden de Staten-Generaal het stadje en omgeving af aan Oostenrijk in ruil voor Oostenrijks Valkenburg. Voor de katholieke bevolking een verademing.

250px-eglise_saint-pancrace_de_dalhem         250px-wichet_de_la_rose_et_gentilhommiere_du_xixe_siecle                                St.Pancratiuskerk                                               Wichet de la Rose, herenhuis met poortgebouw

Van Dalhem gaat het noordwaarts achter het dorp Mons langs, steeds omhoog, langs oude, forse boerderijen, langs bosranden, over weilandpaadjes, onder spoor door, langs de spoorlijn en omhoog over een holle weg tot in Moelingen, een dorp in de Voerstreek. Wat de wegkruisen betreft is het ontstaan onduidelijk. Wellicht zijn het christelijke opvolgers van heidense altaren. Er zijn diverse soorten: moordkruisen op de plek waar iemand vermoord werd; ongevalskruisen; kerkkruisen, van een kist gehaald en bij het woonhuis geplaatst; grenskruisen; processiekruisen; missiekruisen, geplaatst als afsluiting van ‘missieweken’; hagelkruisen als bescherming van de gewassen.                         We overnachten in de Voerstreek.

dsci0001      dsci0002

dsci0003         250px-placa_i_esglesia_moelingen                         Fieke en Rob                                                                    Moelingen

Vanaf Moelingen is het niet ver meer naar de grens met Nederland. Bij grenspaal 36 is het zo ver en dan wacht ons het oeroude dorpje Mesch ten zuidoosten van Eijsden, met een van de oudste kerken van ons land, gewijd aan Pancratius. Het is een zaalkerkje met in de noordwand een opvallend stuk metselwerk in een visgraat-verband, het zgn. Opus Spicatum. Een teken van de hoge ouderdom van het godshuis: vermoedelijk 10e eeuws. Het is zaterdag 10 mei. Door Mesch stroomt de Voer en in het dorp staat het eerste bevrijde café van ons land : Auberge ‘t Koffer, 12 sept.1944.

grenspaal               mesch            Grenspaal 36                                                     St.Pancratiuskerk Mesch

dsci0017 auberge ‘t Koffer

Landschappelijk blijft het wandelen een feest. We passeren dassenholen en verorberen een pannenkoek in restaurant De Bosrand. Het regent. Een oude man met een reusachtige herdershond zit aan het ene kopje koffie. Maar de hond  blaft naar iedere bezoeker, houdt niet op; de man doet niets, de leiding van het restaurant ook niet. Ik kan het dan niet laten om de man te vragen met zijn hond naar buiten te gaan, waar hij onder een overkapping ook droog kan zitten. Tot opluchting van de vele bezoekers gehoorzaamt de man gedwee en is de rust weergekeerd. Na de lunch is het droog en wandelen we het Savelsbos in, bezaaid met daslook. We stuiten op het kruis ter gedachtenis van de 12 jarige Hubert Wetzels, die op 3 november per ongeluk door een jager werd doodgeschoten. Dit hardstenen kruis vervangt sinds 1989 een houten kruis voor deze zoon van de jachtopziener. We komen langs de toegang tot een prehistorische vuursteenmijn en passeren de Henkeput, een mysterieus 12 meter diep gat in de grond. Aan het eind van de schacht volgt een in de kalksteen uitgehakte kleine ruimte, maar het waarom blijft raadselachtig. In 1886 werd de put onderzocht door de vermaarde geoloog Casimir Ubaghs en de dan nog jonge arts en antropoloog Eugène Dubois, de latere ontdekker van de aapmens op Java. Bij het legen van de put kwamen menselijke en dierlijke resten aan het licht en restanten van Romeins aardewerk. Er werden in Meersen en Maastricht ook dergelijke putten gevonden en derhalve is een Romeins verleden aannemelijk. Het Savelsbos strekt zich uit over een heuvelrug  langs Rijckholt tot aan Gronsveld. Opeens klauterde een auto met een weelderige dame achter het stuur het bos in , ons tegemoet. Maar plotseling kwam ze vast te zitten, geen wonder want het pad was rotsig, zeer ongelijk. De vrouw wist met geen mogelijkheid verder te komen. Wij er op af. Ja, ze had een afspraak. In het bos? Erotisch rende-vous? Enfin, Fieke had de moed achter het stuur te kruipen en wist de auto met grote stuurkunst te keren, zodat de dame eieren voor haar geld kon kiezen door weer naar beneden te hobbelen. In Gronsveld regende het weer. Daar stond onze tweede auto, waarmee we naar het begin reden waar de andere auto stond. Er was nog tijd om Visé en Dalhem beter te bekijken.                  We overnachten in Valkenburg, in een knus familiehotel, waarbij ik voor toiletbezoek door de kamer van Fieke en Rob moest.

 

dsci0028     dsci0031   Dassenholen                                                                Gedachteniskruis voor Hubert Wetzels

dsci0036     dsci0039     Savelsbos met daslook                                              Ingang vuursteenmijn

dsci0034landschap met koolzaad                 Henkeput                                                                 Zicht vanuit Savelsbos

cadier en keer Oude boerderij Gronsveld.

Op zondag 11 mei starten we in Gronsveld door de velden over de Dorrenweg door Riesenberg, een bos, wiens naam is afgeleid van Wiegersberg, een verbastering van Wijngaardsberg. In het verleden lag hier een wijngaard, zoals op meer plaatsen in Limburg. Op last van Napoleon werden deze wijngaarden gerooid vanwege concurrentie voor de Franse wijnteelt. Sinds een aantal decennia vinden we in Limburg wederom florerende wijngaarden. We komen langs diverse kalksteengroeven, zoals Groeve Koeberg en de Julianagroeve. We wandelen door Cadier en Keer, gelegen aan de N278, tussen Maastricht, Gulpen en Vaals. Een forenzendorp op het Plateau van Margraten. Cadier zou een van oorsprong Keltisch woorden kunnen zijn: kadeir betekent ‘hoogte’. Een andere theorie is dat het afstamt van het Latijnse ‘Calidarium’, hetgeen ‘plaats voor warme baden’ betekent. Dat werd Calidier en verbasterd Caidier. Toen vestigden zich Germaanstaligen  in het gebied. In de 14e eeuw viel de -d weg en werd het Caieer en dat werd in de 16e eeuw als Keer geschreven. Uit 1736 dateert de vermelding Cadier ofte Keer. Dubbelop dus. In de 19e eeuw zijn resten opgegraven van een Romeinse ‘villa urbana’, een luxueus landhuis. Een vrijgekomen bronzen beker bevindt zich in het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden.

koeien            juianagroeve       Julianagroeve

vermiste pauw            rijksmuseum_van_oudheden_romeinse_schatten_uit_limburg_bronzen_beker_villa_backerbosch_cadier__keer2                                                      Opmerkelijk vermissingsbericht:pauw         bronzen Romeinse beker

Vanuit Cadier en Keer wandelen we naar de Schiepersberg. We passeren het gehucht Klein Welsden en komen in Groot Welsden. Vandaar komen we op de Heerweg, waarvan de naam er op duidt dat deze al door de Romeinse legers werd gebruikt. Bij het gehucht Heerstraat met daar achter het dorpje Ijzeren staat een ‘schietwilg’. Takken en twijgen werden gebruikt op het boerenbedrijf als vlechtmateriaal voor korven, manden en fuiken. Zo had elk dorp zijn eigen mandenmaker. In het Limburgs ‘körver’. Denk aan de coaches Frans Körver en Wiel Coerver. We lopen vrijwel recht op het typische Limburgse straatdorp Scheulder af, met diverse boerderijen in mergelsteen en een kerk uit 1850, gewijd aan de Heilige Barbara. De naam is afgeleid van Schule = schuilplaats. Langs de heerbaan Maastricht-Aken-Keulen stond hier een schuilplaats voor de nacht.

zicht op scheulder  Scheulder

Van Scheulder volgen we het Gerendal, door weilanden, langs een bosrand, over een smal voetpad, een graspad, langs weilanden en akkers, over een holle bosweg naar Oud-Valkenburg, met zicht op Kasteel Genhoes. Maar we belanden bij Kasteel Schaloen, waar we in de slotgracht enorme karpers zien zwemmen en waar op de binnenplaats tijd is voor een koffiestop met versnapering. Dan weer door bos naar de op de Schaesberg gelegen Kapel de Kluis. Een ronde poort in een zeventraps gevel. Houten martelwerktuigen boven de poort verwijzen naar het Lijden van Christus aan het kruis. Het gebouw stamt uit 1688 en wordt sindsdien gebruikt als hermitage oftewel kluis. Het was in opdracht van Graaf Hoen van Cartiels, de Heer van Schaljoen, uit mergel opgetrokken. Tot 1930 is de kluizenaarswoning bewoond geweest door vrome mannen. Naast de kluis staat een kapel, waarin twee bewoners zijn begraven. Hier wordt Sint Rochus vereerd. Hij behoort tot de pestheiligen. Hij laat een beenwond zien en naast hem staat een hond die hem in quarantaine van voedsel voorziet. Thuis heb ik exact zo’n beeld staan. Verder een kruisweg van 14 Staties. Sinds 1970 wordt op de laatste zondag van juni weer een bedevaart naar kluis en kapel gehouden. In Schin op Geul eindigt ons wandelweekend.

dsci0108     kasteel genhoes          Kasteel Schaloen

dsci0111     dsci0128             Karpers                                                                         De Kluis

dsci0125           een kluizenaar  steen_haessen     Grafsteen van eerste kluizenaar Laurent Ploum

st_rochus   St.Rochus, aangeroepen bij besmettelijke ziekten van mens en dier

oud-valkenburg     zicht op Oud Valkenburg

 

 

Lage Vuursche

Gisteravond aangenaam en smakelijk diner in Restaurant De Lage Vuursche met vriend A, die de plek had uitgekozen. Zijn moeder ligt begraven op het kerkhof achter het fraaie oude kerkje tegenover het restaurant en dichtbij Drakesteijn, waar prinses Beatrix woont. Hij frequenteerde het restaurant al vele malen en wist dat er op maandagavond voor een schappelijke prijs een uitgebreid Indonesisch buffet  te genieten valt. Het was inderdaad verrukkelijk. Zelf ken ik het dorp in de bossen van vele bezoeken aan pannenkoekenhuis De Vuursche Boer en in mijn jeugd vonden er huwelijksdiners plaats in De Kastanjehof, de culinaire buurman van De Lage Vuursche. Het authentieke dorp trekt per jaar wel zo’n 2 miljoen bezoekers, die er komen om te wandelen, fietsenpaard te rijden, midgetgolfen of om zich te laven aan spijzen en dranken in de zes restaurants.

dorpsstraat-lage-vuursche   lage-vuursche-002-1

Het ligt op de Utrechtse heuvelrug en telt zo’n 1500 inwoners. De Stulpkerk dankt zijn naam aan de schuur bij boerderij de Stulp, waarin op 5 juli 1657 voor het eerst een dienst werd gehouden. Het naburige kasteel Drakesteyn was in 1640 gebouwd en de eerste heer van het kasteel Gerard van Rede schenkt grond voor de bouw van de kerk. Geld daartoe kwam van adellijke families uit de omgeving en als subsidie uit Amsterdam en Alkmaar. In 1659 kwam de kerk al gereed. De kerk kent een zgn. Koninginnebank, waar Emma en Wilhelmina konden zitten, met een eigen uitgang naar buiten. De huidige bank echter dateert uit 1938, die door Beatrix werd gebruikt toen ze nog prinses was en met Claus en de kinderen op Drakesteijn woonde. Na haar troonsbestijging vertrok ze naar Den Haag. Nu zou zij er wederom kunnen gaan zitten. Of ze dat doet en vroeger deed, waag ik te betwijfelen, want de diensten in de kerk kennen een nog al orthodoxe signatuur. Overigens kent de bank twee delen: het voorste is voor het hofpersoneel, het achterste voor het koninklijk gezelschap zelf. Op het kerkhof bevindt zich het graf van prins Friso, tegen de afrastering met het terrein van Drakesteyn. Overigens heeft Beatrix circa 400 vierkante meter grond aan de hervormde gemeente geschonken om te voorkomen dat het kerkhof vol raakte. De vader van de beroemde sopraan Jo Vincent, Jacob Vincent ligt hier ook begraven.

8561-de_stulpkerk

In Lage Vuursche zijn geboren de schildertekenaar en glazenier Herman Kruyder (1881-Amsterdam 1935), die zich in zijn werk liet inspireren door het kubisme en expressionisme. En Fanny Blankers-Koen (1918 -Hoofddorp 2004). Zij was een boerendochter en al heel jong verhuisde zij met het gezin naar het Groningse platteland. Daar ging haar vader als boer failliet en toen vestigden ze zich in Hoofddorp.

herman_kruyder_self_portrait_with_paintbrush      266px-fanny_blankers-koen_1988

De Utrechtse muziekpublicist en componist overleed in Lage Vuursche (1981). Zo ook de actrice Lia Dorana (pseudoniem van Beppy van Werven (dec.2010).

Zelf heb ik nog een tijdje in het dorp gewoond, toen ik vanwege een belabberde financieel situatie mijn huur van een huis in Amsterdam aan de Middenweg niet kon betalen. Een toenmalige vriend bood mij het huisje van zijn vader aan, dat leeg stond, omdat deze blijvend was opgenomen in een verpleeghuis. Mijn buren bleken de acteur Coen Flink en zijn vrouw Ellen van Hemert, dochter van Willy van Hemert. Erg aardige mensen. Zij leeft nog, ‘Opa Buys’ uit de serie ‘Oppassen’, zijn laatste rol, overleed in 2000 aan alvleesklierkanker.

Het dorp kent een aantal gekende rijksmonumenten, zoals een voormalige smederij uit begin 19e eeuw. En het restaurant waar wij zo genoeglijk zaten en smakelijk aten. Sinds 1652 staat het er al, dienstdoende lasboerderij, herberg, rechthuis en tolhuis. In 1867 pachtte Willem van Oosterom het geheel van de familie Bosch van Drakesteyn, waarna zijn vrouw begon met het serveren van pannenkoeken. Thans staat de vijfde generatie aan het roer en kan er uitstekend gegeten worden, niet alleen pannenkoeken. Het interieur is weldadig door warm meubilair, schilderijen en prenten, een stokoude schouw met beschilderde tegeltjes. En de ‘baas’ ontvangt iedere gast hoffelijk. Naast het terras ligt een zwerfkei.

266px-aanzicht_-_lage-vuursche_-_20128631_-_rce

Literaire wandeling vesting Naarden

Naarden behoort tot best bewaarde vestingsteden in Europa en toont een unieke stervorm. Karakteristiek zijn de dubbele omwalling, dubbele grachtengordel en de zes bastions. De oer-ontwerper is Adriaen Anthonisz (1541-1620) , wiskundige, vestingbouwer en burgemeester van Alkmaar. Hij heeft behalve Naarden de volgende steden voorzien van versterkingen: Alkmaar, Amersfoort, Amsterdam, Bredevoort, Bourtange, Bergen op Zoom, Coevorden, Goes, Gorinchem, Harderwijk, Harlingen, Hasselt, Heusden, Hoorn, Kampen, Muiden, Schenkenschans, Stavoren, Tiel, Utrecht, Willemstad, Wijk bij Duurstede, Woudrichem en Zwolle. 

naarden-centrum-opentopo

 

We starten onze wandeling aan de zuid-oostkant van de stad, komend over de Amersfoortsestraatweg. Wie met de auto komt kan goed parkeren vlak voor de brug over de eerste grachtengordel, links op een groot gratis parkeerterrein. We lopen over de kapitein G.A. Meijerweg langs het water van de binnenste grachtengordel met links Bastion Promers. We wandelen onder de Utrechtse Poort door de stad in. De poort dateert uit 1877, op de plek van een poort uit 1680. Het is een ontwerp van Jacobus van Lokhorst. In de torentjes bevinden zich afbeeldingen van koning Willem III en zijn eerste echtgenote Sophie van Würtemberg. De poort heeft twee vleugels. Na binnenkomst bevindt zich in de linkervleugel het VVV-kantoor.

utrechtse_poort_01             de_bilt_foto_3_jacob_olie_max_res  utrechtse_poort_03

We bevinden ons op het Dortsmanplein. Het plein is vernoemd naar Adriaan Dortsman (1635-1682) die onder stadhouder Willem III werd aangesteld als ‘Controleur der kleine Hollandse Fortificatiën’ en die hoedanigheid werd aangesteld als architect en bouwmeester van nieuw aan te leggen verdedigingswerken van Naarden. 

266px-david_van_der_plas_-_portrait_of_adriaan_dortsman     We slaan rechtsaf en komen op het Ruijsdaelplein met rechts in de hoek Bastion Oranje. Er bevonden zich in de 19e eeuw een kazerne, kanonnenbergplaatsen en een mortierkazemat. We slaan linksaf, met rechts op de Oosterwalstraat een fraai wit gepleisterd monumentaal pand. Direct links  de Gansoordstraat in. Op de hoek met de Duivensteeg treffen we het eerste van de zestien gedichten aan die in Naarden op muren zijn aangebracht. Het is van de hand van Willem van Toorn en een hommage aan de grote Bach, wiens naam al zeker een eeuw met Naarden verbonden is (Mattheus Passion, Ned. Bach Vereniging). 

img_3644img_4074-kopie Willem v. Toorn

We lopen tot de Markstraat, die dwars door het stadje loopt en passeren rechts het oude stadhuis uit 1601, met dubbele trapgevel en in Hollandse renaissancestijl. Op een bankje voor het voormalige raadhuis zitten dagelijks wat oudere mannen leven en wereld door te nemen. We slaan rechts af de Raadhuisstraat in en stuiten op de kruising met de Duivensteeg op een gedicht van Anna Enquist. Het werd op 22 september 2013 als tweede in de stad onthuld. De initialen J.P. staan voor Jeroen Paulussen, de fijnschilder die het gedicht heeft aangebracht.

img_3645       gedicht

De Raadhuisstraat eindigt in de Jan Massenstraat die naar links buigt. Op de hoek een gedicht van Tom van Deel , getiteld Glorie, in grote letters zichtbaar achter de tekst.

 

glorie-van-deel-640x494        img_3646

De Huizerpoortstraat rechts in en op nr.13 is op een witte muur een gedicht van Hanny Michaelis gefijnschilderd. Vanaf hier laat zich de omwalling in twee richtingen zien.    

HOE LIEFTALLIG                                                                                                                                             strekt de stad zich uit                                                                                                                                     in de perzikzachte gloed                                                                                                                                            van een lage zon                                                                                                                                             met tussen haar stenen plooien                                                                                                                           het blauwgrijze dons                                                                                                                                                van de zo juist geboren                                                                                                                                           avond en om zich heen                                                                                                                                             een groen, sereen heelal                                                                                                                               krimpend in haar tentakels.

              

hannie-michaelis-737x1024

Linksaf naar Bastion Katten, genoemd naar de ‘kat’, een grote aarden verhoging die diende voor de opstelling van geschut. Die verhoging was noodzakelijke vanwege hoge gronden dichtbij de stad aan de oostkant. We wandelen links de Kloosterstraat in en al snel rechts af de Zusterenstraat in, die linksaf buigend de Oude Haven wordt. Dan volgt snel  links de Jan Massenstraat, die we ingaan. Daar vinden we links het gedicht ‘Hetzelfde anders’ van Bernlef. Het is aangebracht op de zijgevel van de voormalige Weeshuiskazerne, met zijn hoofdingang aan de Kloosterstraat. Deze kazerne werd in 1986 opgeheven en was de oudste en grootste van Naarden. Vanaf 1440 was hier het Mariaconvent gevestigd, een vrouwenklooster die als een van de weinige gebouwen de door Spaanse soldaten aangestoken stadsbrand van 1572 overleefde. Na de reformatie werd het klooster een weeshuis en Latijnse school. In 1809 vestigden de Fransen er een garnizoen in en 1820 werd het definitief een kazerne.

img_3651-2

Het is zeer de moeite waard om links de Kloosterstraat in te gaan. Links treft men dan al snel de toegang tot het Comeniusmuseum, inclusief mausoleum. Deze Tsjechisch-Moravische theoloog, filosoof en pedagoog werd op 28 maart 1592 geboren en stierf in Amsterdam op 15 november 1670. Waarom hij in Naarden werd begraven is nog steeds onduidelijk. In de vorige eeuw hebben ze zijn graf kunnen traceren in de voormalige Waalse kerk, ooit de kapel van klooster annex weeshuis annex kazerne. In het museum vinden we een kapel met zijn door een moderne plaat afgedekte graf en een overzicht van zijn levenswerk en betekenis. Daarnaast is er momenteel een wisseltentoonstelling van wonderlijk goede en ontroerende tekeningen van kinderen uit voornamelijk  Oost-Europa over de grote pedagoog en zijn gedachtegoed, in veel opzichten nog immer bruikbaar en aan te bevelen. Talrijke Tsjechen weten de weg naar het museum/mausoleum te vinden. Zijn geboortedag is uitgeroepen tot Comeniusdag, inclusief een naar hem genoemde prijs en dito lezing.

220px-naarden_comenius_standbeeld_001       img_3650

We lopen terug, slaan links af – Jan Massenstraat – en direct rechts: Regenboogstraat. Op zij- en voorgevel van een voormalige stadsboerderij treffen we een gedicht van Leo Vroman: Kijk, kijk.

img_3647     img_3393-22-kopie-789x1024

We komen weer uit op de Marktstraat, slaan rechtsaf wederom de Kloosterstraat in en komen links aan de Wevershof. Op een zijgevel van Kloosterstraat 19 prijkt  een gedicht van Dick Hillenius.

dsf6772      img_3648-2

Hierna links af de Jan Massenstraat in en daarna links de Oude Haven. De naam spreekt voor zichzelf. Aan de overkant ligt Het Arsenaal, onderkomen van een restaurant en het bedrijf van Jan des Bouvrie. Deze opslagplaats voor wapens en munitie is gebouwd in 1688 en werd in 1728 uitgebreid met een extra verdieping en aan de noordoostzijde een nieuwe vleugel, het zgn. Klein Arsenaal. Tijdens WO.I was het complex onderdak voor de infanterie en hospitaalsoldaten; daarna weer opslag van munitie en wapens; in 1950 depot voor militaire landkaarten. In het najaar van 1954 brak een grote brand uit: het gebouw brandde uit, maar een groot deel van de inventaris kon worden gered. Tot 1987 was het in militair gebruik. Het complex is onderdeel van bastion Oude Molen en een rijksmonument.

266px-20100622_naarden_kooltjesbuurt_1_arsenaal_004

We gaan linksaf de Marktstraat weer in en vinden  aan de zijgevel  van nr. 64 aan de Katrepel een gedicht van Erik Menkveld. 

063_dsf5165-menkveld1      img_3652

 

Tegenover de Kloosterstraat gaan we rechtsaf de Cattenhagestraat in. Daarin bevindt zich al spoedig aan de rechterhand het voormalige Burgerweeshuis, thans archief van Naarden, Bussum, Muiden en Huizen. Het oorspronkelijk 17e eeuwse pand werd tot 1828 bewoond door de familie Heshuysen, eigenaar van de ‘Hamburger Post’, een postkoetsdienst die Hamburg en Osnabrück verbond met Naarden. Vervolgens biedt het een eeuw lang onderdak aan wezen. Het weeshuis was eerder gevestigd in de al besproken Weeshuiskazerne in de Kloosterstraat. In 1928 wordt het weeshuis opgeheven, met achterlating van een prachtig interieur en fraaie kamers. Tot de nalatenschap behoren oude schilderijen, waaronder drie grote 17e eeuwse groepsportretten van regenten van het weeshuis, de zgn.weesmeesters. Na een restauratie in 1988 is het als archief in gebruik genomen.

rm30182_naarden_cattenhagestraat_10

 

We wandelen de vrij drukke  Cattenhagestraat helemaal uit. In het laatste stuk links een onopvallend, niet al te fraai gebouw, wat de Chr. Geref. Kerk blijkt te zijn. De eerste steen is in 1958 gelegd door ds. K.Bokhorst. Aan het eind op de Westwal links af en direct weer linksaf de St.Vitusstraat in. Op nr. 16 een gedicht van  Rutger Kopland.

img_3674       2-kaartjekopland-3

De St.Vitusstraat  - St.Vitus is de patroonheilige van alle RK-kerken in het Gooi, omdat hij de patroonheilige was van de abdij van Elten, de oorspronkelijke eigenaars van dit gebied, voordat zij het schonken aan graaf Floris V – kruist de Pastoorstraat, die we rechts inslaan om op nr. 5 een kort gedicht van Lucebert te bewonderen.

img_3670    dsf4338-21-kopie-1024x682

We keren terug naar de St.Vitusstraat en vervolgen deze tot aan de Marktstraat, rechtsaf langs de Albert Heijn. We komen uit  bij de Grote Kerk met ervoor het standbeeld van Comenius. Ook deze gotische basiliek uit de 14e en 15e eeuw was oorspronkelijk gewijd aan Sint-Vitus. Deze heilige werd in de 3e eeuw geboren op Sicilië als zoon van een heidense senator. Hij zou op zijn zevende (of twaalfde vlgs sommige bronnen) zich tot het christendom hebben bekeerd. Zijn vader lukt het  niet ondanks martelingen hem daarvan af te brengen. Hij verhuist naar Rome en geneest de krankzinnig geworden zoon van keizer Diocletianus. Het helpt hem niet en hij wordt met velen slachtoffer  van de vervolgingen onder genoemde keizer. Hij wordt aangeroepen bij zenuwaandoeningen en is beschermheilige van dansers, zangers en epileptici. In deze zin past het zeer wel dat de Grote Kerk dè ‘bedevaartsplaats’ is voor liefhebbers van Bachs Mattheus Passion, met belangwekkende bezoekers, onder wie leden van het kabinet, op Goede Vrijdag. De relieken van de heilige worden sinds 836 bewaard in de Abdij van Corvey aan de Wezer bij Höxter in Noordrijn-Westfalen. De Grote Kerk is buiten alle talrijke concerten om een bezoek meer dan waard vanwege de op hout aangebrachte gewelfschilderingen uit de 16e eeuw,  met aan de ene kant belangwekkende verhalen uit het Oude Testament en verhalen uit het N.T., destijds gezien als ‘vervulde’ parallellen. 

260px-naarden-vesting_kerkzicht        260px-grote_of_st-_vituskerk

266px-vitus_cxxvr   St.Vitus   corvey_westwerk Corvey

We laten het standbeeld links liggen en slaan rechts het Kerkpad in en zien het derde in de stad aangebrachte gedicht, onthuld op 22 maart 2014 door de Tsjechische ambassadeur. Want het gedicht is van de Tsjechisch-Nederlandse dichteres Jana Beranová. Het is ook in haar moedertaal aangebracht. Jana werd op 2 mei 1932 in Plzen geboren en moest met haar ouders in 1948 het land ontvluchten en kwam in ons land terecht. Ze studeerde af als econoom, maar werd bekend vanwege haar vertalingen van o.a. Kundera en Jaroslav Seifert. Voor Amnesty International maakte zij de bekend geworden tekst: ‘Als niemand luistert naar niemand vallen er doden in plaats van woorden’.

comenius-2    unknown

We liepen,                                                                                                                                                            de bergkam had                                                                                                                                                       gaten in zijn tanden en het kind                                                                                                                   vleugels op haar rug:                                                                                                                                             schooltasje, foto van de klas.

De mens is een bundel                                                                                                                                          verzwegen verhalen, klaar om                                                                                                                            op te stijgen, uit te varen,                                                                                                                               verstoppertje te spelen, alleen                                                                                                                     tijdelijk in een haven.

Over het Kerkpad ronden we een groot deel van de kerk tot we bij de Bussumerstraat komen. Direct rechts op nummer twee is op een prachtig trapgevelpand het eerste gedicht van het project door Jeroen Paulussen gefijnschilderd. Vanwege een felle maartse kou werd het een helse klus. Verkleumde handen deden het werk steeds onderbreken en in plaats van twee dagen werd het karwei pas in een week geklaard.         Het gedicht is van Willem Jan Otten ‘Na de Mattheuspassion’ en werd op Goede Vrijdag 28 maart 2013 door burgemeester Sylvester onthuld.

willemjan       img_3672-2

We lopen de Bussumerstraat helemaal af tot aan de Westwalstraat, slaan linksaf en lopen langs de Rehobothschool. Een oudercommissie van de school nam het initiatief tot deelname aan het project  ( voorjaar 2014), hetgeen leidde tot een gedicht van klas acht: ‘De kracht van groep acht’. Het is aangebracht op een bakstenen zijmuur aan de St.Annastraat. 

img_3669      dsf6762

We wandelen verder over de St.Annastraat en kruisen de Peperstraat, waar we op nr.14 een gedicht aantreffen van Ida Gerhardt. Het is aangebracht op de zijgevel die aan de St.Annastraat staat. 

dsf6766     dsf6766

We lopen weer tot aan de Marktstraat, slaan rechtsaf en dan weer rechtsaf de Turfpoortstraat in. Aan onze linkerhand de huidige RK Vituskerk en even daarna het Spaanse Huis, een van de overgebleven middeleeuwse gebouwen. Waarschijnlijk was het ooit een gasthuis of een kapel daarvan. Tijdens het beleg en de verovering van de Spanjaarden diende het als stadhuis. In de voorgevel herinneren gevelstenen aan het bloedbad dat de Spanjaarden aanrichtten. Het gebouw dient nu als onderkomen van het Weegschaalmuseum, na dienst gedaan te hebben als waag, militaire bakkerij en Comeniusmuseum.

260px-gevelsteen_spaanse_moord

Op nr 26 van de Turfpoortstraat bevindt zich de praktijk van huisarts Galavazi. Op de muur prijkt het tiende gedicht van het project ; ‘Elk paradijs’ van Marjoleine de Vos, uit mei 2015.

dsf6043        img_3668-2

De Turfpoortstraat uitlopend stuit je van zelf op het Nederlands Vestingmuseum, gevestigd in Bastion Turfpoort over een oppervlakte van 2 hectare, met een openluchtdeel en een ondergronds deel. Het museum is er al sinds 1955 en kent een prachtige en hoogwaardige collectie op het gebied van vestingartillerie, de geschiedenis van Naarden en de waterlinies.

26195615_1723960214345430_8271863570101711079_n       43199577_2148106095264171_5086010958078279680_n

We slaan linksaf en daarna weer linksaf de Beijert in. Drieentwintig jaar woonde Willem Jan Otten in deze straat. Op tientallen meters daar vandaan is de laatste tekst onlangs op een zijmuur van Beijert 18 aangebracht, de laatste drie regels van een gedicht dat met vele andere gedichten Otten in zijn werkkamer schreef.

beijert      beijert

Doorlopend komen we weer op het Dortsmanplein, parkeerterrein en zaterdagmorgen vol marktkramen met bloemen, groente en fruit, kaas, vis, brood e.d. Het witte gebouw, een voormalige militaire kantine, herbergt theater De Mess.

De wandeling is ten einde met dank aan Vereniging Stad Naarden. Een boekje met alle zestien gedichten, inclusief foto’s –  waarvan ik er velen heb overgenomen – van Uitgeverij Comenius is verkrijgbaar bij de VVV en bij boekhandels in de omgeving. De laatste foto met Jeroen Paulussen aan het werk voor het eerste muurgedicht komt eveneens van de site van genoemde vereniging. 

dichterbijdestad_cover_lr-1

Tot slot: in Naarden – in en buiten de vesting – zijn talrijke BN’ers geboren en overleden. Voor een volledige lijst zie Wikipedia Naarden. Omdat het hier om een literaire wandeling gaat ( en als extra aandacht voor markante gebouwen) noem ik zelf hier de geboortes van Cornelis Johannes Kneppelhout (31 dec.1778 – Leiden 1 nov.1818), Willem Arondeus (22 aug.1894 – Haarlem, 1 juli 1943), Belcampo (H.P.Schönfeld Wichers – 21 juli 1902 – Groningen, 2 jan.1990) en Hans Lodeizen (20 juli 1924 – Lausanne, 26 juli 1950).           Marianne Philips overlijdt in Naarden op 13 mei 1951; zij was geboren in Amsterdam op 18 maart 1886.

 

 

 

Literaire wandeling door Bussum – 2

We waren gebleven bij de Kom van Biegel en lopen nu verder over de Nieuwe ‘s Gravelandseweg. Op nummer 66 woonde Herman Gorter. In 1890 trouwt hij met Louise Cnoop-Koopmans, voor wie hij in ‘Mei’ al zijn liefde had bezongen. In 1893 komen ze in Bussum wonen. Berlage heeft een kleine villa ontworpen en de vader van Jan Veth helpt bij de bouw. Jan biedt de Gorters tijdens de bouw onderdak. Aan Albert Verwey schrijft Gorter:

‘Beste Albert!  Wij komen in Bussum te wonen. Dit is nu wel niet geheel en al het plezierigste, maar het heeft toch vóór dat ik eens met een verstandig mensch kan spreken, er komt daar nog al eens iemand. Dicht bij Amsterdam. Dicht bij Hilversum, om de lessen. Er wordt een huis voor ons gezet. Wie doet het? De ouwe heer van Jan Piet (Veth), die hij er om gevraagd heeft voor mij. Vindt je dit niet aardig.’

Onder de vrienden behoren naast Veth Antoon der Kinderen en Van Eeden. Van Deysel komt in 1893 in Baarn wonen. Voor de sportieve Gorter geen grote afstand. Hij fietst en wandelt graag.  Samen met zijn Wies trekt hij er op uit op een tandem. Met Van Eeden wordt gezwommen, getennist en geschaakt. Gorter is een goed cricketer. Hij speelt in de eerste klasse en haalt tienmaal het Nederlands elftal. In de vriendschappen komt een verandering als Gorter zich tegen het eind van de 19e eeuw aansluit (samen met Henriette Roland Holst) bij de SDAP. Hij richt een afdeling daarvan op in Bussum, waarvan hij ook voorzitter is; hij geeft cursussen en lezingen en stelt zich kandidaat voor de gemeenteraad. In zijn dagboek schrijft Van Eeden al op 11 februari 1896:

‘Ik kan niet helpen me gekrenkt te voelen door Hermans gedrag, die hier eenvoudig niet aan huis komt. Al weken niet. Ik ben driemalen bij hem geweest het laatst. En hij bij Veth en Thijm. Hij doet altijd of niets is, maar het is onhartelijk en stug. Ik wilde dat hij er niet meer woonde. Ik houd mij in, maar het grieft me’.

Van Eeden zelf is omgekeerd ook niet meer zo geliefd, ook bij anderen niet. Aegidius Timmerman (1858-1941), classicus en schrijver, noteert:

Van Eeden, die in de buurt woonde, werd op een afstand gehouden. Wat dikwijls moeite kostte. Want hij liet zich niet makkelijk afschrikken. Vooral Veth was weinig op zijn bezoeken gesteld,     zoo weinig dat hij eens voor hem in de wc gevlucht, daar anderhalf uur heeft moeten wachten, en nog wel doodstil, omdat van Eeden al dien tijd in zijn atelier pijpen bleef zitten rooken. Het was niet om het pillow-pak en de klompen waarmede hij op zijn groentewagen arbeiderstje speelde, maar omdat hij altijd aai-poesje-lief tegen ons deed en, in het denkbeeld dat hij veel hooger stond dan wij allen te samen, nederbuigend vriendelijk was.

De Gorters en Van Eedens vierden samen Sinterklaas, maar begin 20e eeuw was dat verleden tijd. Gorters vriendschappen met Verwey en Van Deysel verwateren, maar met Van Eeden botst het echt. Gorter uit harde kritiek op Van Eedens Walden-project. Gorter kwalificeert zich zelf als een zuivere marxist en typeert Van Eeden als een kleinburgerlijke utopist. Gorter splitst zich met zijn getrouwen af van de Bussumse SDAP.

gorterwitsen1892                     img_3467  Gorter in 1892                                                            Gorters villa in Bussum

De Nieuwe ‘s Gravelandseweg vervolgend – naar links en dan naar rechts buigend – komen we in het gebied, waar Van Eeden Walden stichtte. De drukte van zijn bestaan als schrijver-psychiater, altijd maar vrienden over de vloer, de kwelling van een platonische liefde en een weinig bevredigend huwelijk  maken hem ongelukkig. Hij wil afstand nemen en een nieuw begin in een kolonie van gelijkgestemden terwille van een sociaal idee. Met financiële hulp van zijn moeder koopt hij in april 1898 een stuk land rechts van de weg waarover we wandelen. De grond behoort tot het landgoed Cruysbergen, waarop verder weg twee villa’s staan: Groot en Klein Cruysbergen. Op den duur zal bijna het hele landgoed toebehoren aan wat hij Walden noemt, ontleent aan de Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau die in 1854 zijn tweejarig verblijf in een hut bij de vijver Walden (Concord, Massachusetts) neerlegt in ‘Walden, or life in the wood’. Willem Bauer, een patiënt van Frederik, ontwerpt voor hem een schrijvershut. Voor zich zelf bouwt Bauer ook een hut en later komen er hutten bij voor Carry van Hoogstraten en voor haar latere echtgenoot Nico van Suchtelen. De villa’s worden ook aangekocht. In Groot-Cruysbergen komen de meeste kolonisten wonen. In opdracht van Van Eeden ontwerpt Bauer ook een landhuis, in Engelse country-stijl. Dat wordt villa De Lelie, bij nr. 86 in de verte nog zichtbaar. In dit huis had Van Eeden een bibliotheek-studeerkamer. Zijn schrijfhut, waarin hij in 1900 ‘Van de koele meren des doods’ voltooit, lag daar in de buurt, een meter onder het maaiveld, met stro en plaggen bedekt. Na het faillissement van Walden wordt de hut verplaatst naar een plek bij het huisje van zijn tweede vrouw Truida Everts, achter villa Groot Cruysbergen. De hut van Bauer, die in 1904 zelfmoord pleegt, staat waarschijnlijk als groen geschilderd tuinhuisje nog immer bij De Lelie.

eede003wald01ill05            eede003wald01ill06        Van Eeden op Walden                                          schrijvershut

eede003wald01ill09      Bauer      eede003wald01ill07 schetsen

In De Lelie komen in februari 1899 Martha en de kinderen wonen. Het huis heeft een gevelsteen met een lelie, vaak ook gebruikt als vignet op veel van zijn boeken. Een verwijzing naar een van zijn beroemdste en mooiste gedichten.

De Waterlelie.

Ik heb de witte water-lelie lief,
daar die zoo blank is en zoo stil haar kroon

uitplooit in ‘t licht.

Rijzend uit donker-koelen vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.

Nu rust zij peinzend op het watervlak

en wenscht niet meer . . . .

Van Goghs ‘De zaaier’ hangt boven de haard. Na het failliet in 1919 trekt Martha bij haar zoon in, in Noordwijk. Van Eeden zelf is in 1907 al uit De Lelie vertrokken naar het huisje van Truida Everts. Vanaf 1909 wonen ze samen op Groot Cruysbergen.                                             De witte woning op nummer 88 is ook door Bauer gebouwd, in 1900 betrokken door Willem van Riet, de timmerman van Walden en vanaf 1902 tot 1907 de woning van de leider van de bakkersgroep van Walden, Gerrit de Haer. Aan de overkant, op nr.77, De Maerle ( = de merel), door Bauer gebouwd voor Betsy van Hoogstraten. Het staat niet op Walden en de relatie met Frederik is zo bekoeld, dat ze samen een groot deel van hun correspondentie ritueel verbranden.

img_3469   nr.88               exterieur_voorgevel_-_bussum_-_20284728_-_rce De Maerle

We wandelen verder en kunnen bij nummer 96 tussen de bomen door de hut van Carry van Hoogstraten (1876-1956) zien liggen. Zij is een dochter van Betsy, de amant van Frederik. Zij heeft een zuster Mary en een broer Sam. Van Eeden kent ze uit de tijd dat hij Betsy bezoekt in Hilversum. Carry bezorgt Van Eeden de brieven van Betsy. Op Walden zijn Carry en Mary een van de eerste kolonisten. Mary verlaat Walden na haar huwelijk met Richard Mauve en Carry neemt de administratietaken op Walden van haar over. Nico van Suchtelen (1878 – 1949) maakt Carry het hof en wint haar voor zich. Ook zij verlaten dan Walden en vestigen zich in Bloemendaal, in een luxere variant van de Waldenhut. Van Suchtelen schrijft een op Walden gebaseerde roman, Quia absurdum (1906) en klimt vanaf 1913 tot in 1930 op in de top van de Wereldbibliotheek. Hij is vertaler van o.a. Dante, Goethe, Spinoza, Freud en Shakespeare en publiceert nog meer romans en gedichten. Hij heeft zijn hut, een grote met drie kamers en een keuken, achter Klein Cruysbergen, dat op de plek stond van de villa met in de tuin het bord Oud Cruysbergen, Franse Kampweg 6. We zijn dus rechtsaf geslagen. De huidige villa is gebouwd in 1921 naar een ontwerp van Jaap Londen, een makker van Van Eeden op gebied van het spiritisme en navenante seances. De oorspronkelijke villa werd door Van Eedens moeder gekocht van effectenmakelaar Broekman, die een deel van de grond in bezit hield en derhalve was Walden gesplitst in Oost-Walden (de eerste hutten) en West-Walden.

img_3471    eede003wald01ill04 Van Eedens moeder.                         hutje helemaal achterin van Carry

nico_van_suchtelen_1913         img_3472                                  Nico van Suchtelen                               Oud- Cruysbergen

Lopend richting ‘s Graveland, met aan de overkant het Spanderswoud, zien we rechts de Gamma en de Hocras. Daarvoor stond er de golfkartonfabriek van Van Meurs, waarvan het hoofdkantoor gevestigd was in het koloniehuis Groot Cruysbergen oftewel Walden, waar de meeste kolonisten woonden. In 1970 brandde dat totaal af. Tussen de Gamma en Hocras doorlopend zie je achter een hoge muur nog het dak van het huis van Truida Everts. In 1907 gaat Walden failliet en komt de schrijvershut dus bij  Groot Cruysbergen te staan. Twee jaar later verhuist Frederik naar het huis waarop dan nog steeds de naam Walden prijkt. Hij blijft er wonen tot zijn dood in 1932.  Van Eeden heeft eigenlijk geen geld om die villa aan te schaffen. Een oud-patiënte, Bertha Zimmerman, koopt het van eigenaar G.J.Dop, eveneens oud-patiënt, voor dertigduizend gulden om het vervolgens aan Van Eeden te schenken. Dat blijkt later nog al ver boven de taxatiewaarde, zeker omdat de grond onvruchtbaar is en een dermate schrale oogst oplevert, dat mede daardoor Walden mislukt. Komt nog bij dat Dop een jaar lang weigert de villa te verlaten. De familie van Zimmerman is fel gekant tegen de schenking, dus blijft het in handen van Bertha die in 1902 met Arthur van Schendel trouwt. Van Eeden neemt het huis over, waarbij Betsy van Hoogstraten de helft van het bedrag betaat, de andere helft is een schuld aan Zimmerman. Op gegeven moment kan Van Eeden niet voldoen aan schuldaflossing. Enfin, ook dat is medeoorzaak van het einde van Walden. De doodsteek is echter het vertrek van de bakkerij en de cacaofabriek, naar resp. Bussum en Amersfoort. Zij waren de enige vormen van bedrijvigheid die rendeerden.De verkoop van zelfgebouwde groente levert weinig op, evenals de honing uit eigen bijenstallen.

Op Walden wonen 38 personen, waarvan 16 in het grote huis, waaronder 7 kinderen. Er wonen arbeiders, intellectuelen en patiënten van Van Eeden. In 1900 meldt zich J.H.F.Grönloh bij Walden, maar hij wordt afgewezen omdat Van Eeden ‘arbeidskrachtige menschen noodig heeft met een gezond zenuwleven, die goed weten wat ze willen’. Als Nescio schrijft de afgewezene in Titaantjes:

In de kolonie van Van Eeden hadden we misschien kunnen gaan, maar toen we op een Zondag er heen waren gelopen, vier uur gaans, toen liep daar een heer, in een boerenkiel, met dure gele schoenen, kolombijntjes te eten uit een papieren zak, blootshoofds, in innige aanraking met de natuur, zoals dat toen genoemd werd, en z’n baard vol kruimels. Toen dorsten we niet verder en liepen weer naar Amsterdam terug.

Boogaart en De Rooij schrijven: ‘Met het oog op de literaire reputatie van Walden kunnen we alleen maar verzuchten: had Van Eeden in 1900 Nescio maar wel toegelaten’. Nescio begint later met vrinden bij Huizen de kolonie Tames, wat ook geen succes werd.

Als we een glimp hebben opgevangen van het voormalige huis van Truida Everts, waar aan een wapperende vlag te oordelen een lid van een ‘heksenbeweging’ woont, lopen we terug naar de Franse Kampweg en zien rechts een tankstation. Vlak er voor loopt een landweg naar rechts, die al snel over een sloot voert. Die sloot komt uit de richting van ‘s Graveland en loopt helemaal door achter het voormalige Walden en de villa’s aan de Nieuwe ‘s Gravelandseweg. In deze sloot zwommen de Waldenbewoners, maar ook Herman Gorter. Vandaar ‘ ‘t luie gat’ als naam voor die sloot. Tegenover het tankstation bevindt zich de ingang van het landgoed Bantam, waar Van Eeden graag wandelde.  We lopen terug over de Franse Kampweg langs Spanderswoud, waar Van Eeden ook graag kwam en door heen fietste op weg naar Hilversum, naar zijn geliefde Betsy. Voorbij de afslag naar de Nieuwe ‘s Gravelandseweg doemt links de Franse Kampheide op. In 1672 sloegen Franse troepen van zo’n drieduizend man hier hun tenten op voor het beleg van Naarden. Rechts van de weg ligt al sinds 1932 een kampeerterrein voor minvermogende Amsterdammers; het was gekocht van de Erfgooiers. Wij steken de hei schuin over, komen op de Struikheiweg en gaan rechtsaf. Even later staan we weer voor station Bussum-Zuid.

eede003wald01ill13    img_3473  Groot – Cruysbergen                                                  De Gamma

img_3478        img_3658                     ’t luie gat                                                      plattegrond van Walden.

 

 

Literaire wandeling Bussum – deel 1

In 2011 kwam bij Uitgevrij Bas Lubberhuizen  het boek uit ‘Het beste mijner paradijzen’ van de hand van Ronny Boogaart en Eric de Rooij. Het boek bevat een drietal  literaire wandelingen door het Gooi. De eerste wandeling gaat door Bussum met Frederik van Eeden als uitgangspunt. Van Eeden woonde van 1886 tot zijn dood in 1932 in dit Gooise villadorp. In 1886 trouwde hij met Martha van Vloten, bij wie hij twee zoons kreeg: Paul en Hans. Ik maak dankbaar gebruik van dit boek, volg hun route en verslind hun informatie.

De wandeling start op de Oude RK Begraafplaats achter het station Bussum-Zuid. Vrij direct na de ingang zien we al het graf van Van Eeden, die over zijn eigen einde c.q.  uitvaart al in 1886 – hij is dan 26 – schrijft:

Spel mijner wereld!  - nu is het genoeg.                                                                                                               Wel zijn zij mooi, – de bonte dromen-reien,                                                                                                           de kleuren, en geluiden – en het licht-                                                                                                         doch laat het stil zijn, – want nu wil ik schreien…..                                                                                     Maar eer het eeuwig zwart gordijn zal vallen                                                                                             groet ik de levende gestalten allen                                                                                                                          die speelden voor mijn aangezicht.

(uit: Van de passieloze lelie)

Deze doodspoëzie is typerend voor de Tachtigers en voor Van Eeden zelf. Vanaf 1918 lijdt de man van Walden al aan een specifieke vorm van Alzheimer, de ziekte van Binswanger, waarbij de hersenen door verandering in de vaten worden aangetast. Symptomen zijn depressies en persoonlijkheidsverandering. Van Eeden typeert het zelf als een gevecht tegen demonen. Hij is dan al katholiek geworden vindt in pastoor Egbert Beumer zijn biechtvader, die dan ook de uitvaartmis leidt op 20 juni 1932 in de Bussumse St.Vituskerk.

Uit zijn dagboek:

Oover mijn zonden tob ik niet meer. God laat zich niet oovertreffen in eedelmoedigheid, zei pastoor Beumer. Ik zal strijden tot het einde – maar verwacht dan ook de kalme en gelukkige vreugde, die het heerlijkste was van mijn leeven. In al mijn groote zonde is toch de liefde de hoofdzaak. En mij zal veel vergeeven worden.

img_3442-2

 

We verlaten de begraafplaats en slaan de Nieuwe Hilversumseweg in. Al spoedig verschijnt aan de linkerkant de ingang tot de Algemene Begraafplaats, waar Van Eedens zoon Paul begraven ligt. Hij stierf in 1913 aan tuberculose, slechts 24 jaar oud. Een mooie lommerrijke begraafplaats, maar ondanks de routeaanwijzingen in het boek heb ik zijn graf niet kunnen vinden. Van Eeden wijdde een hele bundel aan Paul: ‘Paul’s ontwaken’ (1913). De laatste regel van het volgende gedicht is op de zerk ‘geschreven’. 

‘Slaap in! Nu komt de rust!’ zoo sprak mijn bang verstand                                                                     toen hij den Roep des Eeuw’gen wachtte aan’s Leevens rand.                                                               Maar hij sloot de ogen niet – hij oopende ze wijd                                                                                                   en hield zijn laatste kracht voor oovergang bereid                                                                                            de machtelooze vingren vouwend in gebed                                                                                                        totdat zijn blijde ziel verlost was en gered.                                                                                                            Zoo werd door hem mijn ijdel woord te schand gemaakt:                                                                              Hij is niet ingeslapen – maar in ‘t Licht ontwaakt.

We vervolgen de Nieuwe Hilversumseweg en slaan de tweede zijstraat rechts in, de Gooibergstraat, die over het spoor leidt. Links stond Villa Rosa, buitenhuis van Eduard Alberdinck Thijm en Rosalie Cuipers, dochter van de beroemde architect, die in Bussum, behalve de Villa ( afgebroken) de St.Vituskerk ontwierp. Beiden waren neef en nicht van Lodewijk van Deyssel. In de villa kwam ‘s winters de leesclub ‘De Vioolstruik’ bijeen, met Van Deysel als secretaris.

We steken de Brinklaan over en gaan rechtsaf de Prinsenstraat in. Op nummer 8 woonde de Vlaamse balling René De Clerq, een gast van Van Eeden op Walden.  Hij opent er een kunsthandel , De Blauwvoet, met werken van landgenoten. Het is de tweede keer dat de man “met die geweldige wapperende baard” (Victor van Vriesland) zijn toevlucht in Bussum zoekt. De eerste keer vlucht hij in september met een miljoen andere Belgen onze grens over na de Duitse inval van september 1914. De Clerq wordt de spreekbuis van een vrij Vlaanderen, vrij niet alleen van de Duitse bezetter, maar ook van Franse invloeden. Hij is de spil van de herdenking van de Guldensporenslag van 1302 in het Bussumse  Bos van Bredius. Er worden telegrammen gestuurd naar zowel Wilhelmina als naar koning Albert, maar de koning acht het telegram met de oproep van Vlaamse onafhankelijkheid ongepast. De Clerq, teleurgesteld in zijn reactie, wordt een radicale activist, wat tot ontslag leidt als docent aan de school voor Belgische vluchtelingen in Amsterdam.  Hij keert terug naar Vlaanderen, maar moet – omdat de activisten samenwerking met de Duitse bezetter niet schuwen – na de Duitse capitulatie wederom de wijk nemen en vindt dus onderdak in de Prinsenstraat. Hij overlijdt in het zelfde jaar als Van Eeden en wordt begraven in Maartensdijk en in 1982 herbegraven in zijn geboorteplaats Deerlijk, waarbij blijkt dat zijn baard nog ‘intact’ is.

img_3446 Prinsenstraat 8

Aan het eind van de Prinsenstraat gaan we linksaf de Sint-Vitusstraat in en lopen langs de genoemde kerk, al een tijdje in gebruik als appartementencomplex. Van Eeden is in 1922 katholiek geworden. Hij is dan al weer 15 jaar getrouwd met Truida Everts (1873-1952), die twee jaar eerder al overging tot het katholieke geloof. Hun beider zonen Hugo en Evert worden in dat jaar gedoopt. Milos Seiffert (1887 – 1941), Van Eedens Tsjechische vertaler en bewonderaar is in 1921 op bezoek en gaat op Goede Vrijdag – met grote weerzin, omdat hij zich juist van de RK-kerk had afgekeerd – met de Van Eedens mee naar de Sint-Vitus. Hij schrijft:

‘De streek baadde nog in de ochtendnevel, alleen de hei bij onze voeten kleurde bruin en achter de groene gordel van het lage dennenhout verhief zich de katholieke kerk, waar het ochtendfrisse, zo bijzondere echtpaar Van Eeden zich met flukse tred heen spoedde’.

img_3447  

We lopen een stukje terug en gaan linksaf de Kapelstraat in. Op de Kerkstraat rechtsaf en op de rotonde links de Landstraat in. In deze straat woonde van 1890 tot 1893 de journalist-schrijver P.L.Tak, die tot het ontvangstcomité behoorde van Paul Verlaine, als deze in 1892 ons land bezoekt.  We gaan linksaf de Havenstraat in en lopen tot de Brinklaan. Op Havenstraat 34 werd in januari 1903 een winkel geopend van de G.G.B., de vereniging Gemeenschappelijk Grond Bezit, waarvan de bakkers en de cacao-bewerkers van Walden lid waren. In deze winkel werd ‘Waldens Bruin- en Witbrood’ en ‘sportbeschuit’ verkocht” (Boogaart/De Rooij, blz.35)    Rijk de Goojier vertelde me ooit dat zijn vader als bakker begonnen was op Walden en later in Utrecht een eigen bakkerij begon.  We gaan rechtsaf de Brinklaan op en zien al snel rechts het gemeentehuis van Bussum. In de hal het bronzen beeld van ‘De kleine Johannes’, Van Eedens beroemdste schepping. Het is van de hand van beeldhouwster Margot Huding-Heldring en stond lang in een kalkstenen uitvoering in de Kom van Biegel in de buurt van Van Eedens villa Dennekamp. Helaas was het regelmatig doelwit van bekladding en vernieling.  

img_3450-2             img_3451

Voorbij het gemeentehuis linksaf de Nieuwe Englaan in, een mooie straat met aantrekkelijke huizen. De straat loopt tot aan het spoor, waar we rechts afslaan, Vlietlaan. Links het spoor over en dan vrij snel rechtsaf de Slochterenlaan, langs de Action en dan linksaf de Graaf Wichmanlaan in. Rechtsaf de Koningslaan in. Op nummer 4 staat Villa Helma. In deze villa woonde de weduwe van Theo van Gogh, Vincents broer. Johanna Bonger (1862-1925) en Theo waren op 17 april 1889 getrouwd. In 1890 wordt hun zoon Vincent Willem geboren, in het zelfde jaar sterft de beroemde schilder en een half jaar later haar echtgenoot. Met haar nog piepjonge zoontje verhuist Johanna naar Bussum. In haar dagboek schrijft ze:

‘Om hem (het kind) gezonde frisse lucht te geven, ben ik hier in Bussum gaan wonen, om de kost te verdienen voor ons beiden ben ik een pension begonnen. Nu moet ik zorgen dat ik door al die huishoudelijke beslommeringen niet verlaagd word tot een huishoudmachine, maar ik moet mijn geest wakker houden’.

Bij de inboedel behoren alle schilderijen, tekeningen en brieven van Vincent. Ze probeert naast het pension inkomsten te verwerven met de verkoop van werk van Vincent, maar dat bleek aanvankelijk een moeizaam karwei. Maar dan ontvangt ze steun van de kunstenaars die bij de Tachtigers behoren, onder wie Jan Veth en Frederik van Eeden. De laatste introduceert Vincent in De Nieuwe Gids. Van Eeden kende Van Goghs werk door een bezoek in het najaar 1890 aan de zieke Theo in Parijs. ‘De zaaier’ hing bij Frederik en zijn eerste vrouw tot hun scheiding bij hen aan de muur. Uiteindelijk lukt het Johanna Bonger  tot 1923  247 schilderijen en tekeningen te verkopen. In 1903 verhuist ze met haar nieuwe echtgenoot Johan Cohen Gosschalk naar Amsterdam. Als deze in 1912 overlijdt, verhuist ze met haar zoon naar New York om in 1919 weer naar ons land terug te keren. Intussen maakt ze ook in twee delen de brieven van Vincent van Gogh persklaar. 

img_3457  Villa Helma

We vervolgen de Koningslaan tot de Meerweg en dan linksaf, rechtsaf de Parklaan in. Op nummer 35 treffen we villa Op den Akker, waar Jan Veth woonde. Tussen de echtparen Veth en Van Eeden- Van Vlooten bloeit een hechte vriendschap op. Veth portretteerde Frederiks echtgenote en ontwierp de boekband van ‘De kleine Johannes’.

img_3458      img_3459

Terug naar de Meerweg rechtsaf komen we op een rotonde. Links aan de overkant waar nu een villa staat met rieten dak stond de eerste villa van Van Eeden en Van Vloten na hun huwelijk, villa Beukenoord. Ze wonen er van 1886 tot 1893. Hun beide zoons worden er geboren. Behalve kippen en een hond hoort ook het aapje Priem tot hun menagerie. Als ‘Kees’ speelt het dier nog een rol in De Kleine Johannes. Van Eeden is huisarts in die tijd, wat hem maar matig bevalt: ‘Twee jaar verbeuzeld in een dorpspraktijk waarvoor ik niet deugde’. Daarnaast heeft hij een psychiatrische praktijk in Amsterdam, wat hem ook zwaar valt. Zijn huwelijk verloopt eveneens stroef. Hij wordt in 1889 al verliefd op de getrouwde Betsy van Hoogstraten, met wie hij tien jaar een platonische verhouding onderhoudt. In 1907 gaan hij en Martha uit elkaar. Creatief verkeert hij ook in een impasse. Zijn inspiratie komt enigszins terug als Willem Kloos bij hem onderduikt. Die ziet in de verloving van zijn voor hem zeer dierbare Albert Verwey met Kitty van Vloten z’n leven instorten, overweegt zelfmoord, maar kiest voor onderduik. Bij de Van Eedens schrijft hij in twee dagen tien sonnetten. In zijn dagboek schrijft Frederik:

‘Kloos heeft hier verzen gemaakt. Een heel boek vol verzen er plotseling uitgeworpen in twee dagen. Het was heel prettig voor mij, – ik was er in en ‘t was me alsof ik er deel aan had (…) Wat een wonderbaarlijk maaksel is Kloos. Hoe heeft God het omhulsel ruw en slordig afgewerkt om daar binnen in met al zijn scheppingskracht een wonder te kunnen maken van teederbevend, doorzichtig-lichtend schoon. Ik ben in den laatsten tijd veel gelukkiger’.

Hij komt pas weer goed op gang na zijn afscheid van de Amsterdamse kliniek om volledig van de pen te gaan leven, waarbij hij financiële steun krijgt van zijn moeder. Van Beukenoord wordt er verhuisd naar villa Dennekamp.

eede003wald01ill03         img_3634                                                     Martha                                                        Van Eeden met zijn zoontjes Paul en Hans

Vanaf de Meerweg nemen we de Nieuwe ‘s-Gravelandseweg, langs de Spieghelkerk (PKN), waar ik zelf regelmatig voorga en het Willem de Zwijgercollege. Aan de linkerkant komen we de H.J.Schimmellaan tegen. Waar nu het lyceum staat, stond Anna’s Hoeve, het huis dat de schrijver Hendrik-Jan Schimmel (1823-1906) liet bouwen in 1878, genoemd naar zijn eerste overleden vrouw. Hij betrekt de villa met haar zuster, met wie hij trouwt. Schimmel dicht over de villa:

Er zweeft een lieve tooverfee                                                                                                                                   Op Anna’s Hoeve rond.                                                                                                                                              Ze neemt steeds stof en vezel mee                                                                                                                      Van weide- en heidegrond;                                                                                                                                     Beleid en zorg in d’eene hand                                                                                                                              In de andre een vruchtbare straal                                                                                                                        Roept zij de knoppen aan de plant                                                                                                                      En spreekt der bloementaal

Schimmel schrijft historische romans die Van Eeden in zijn jeugd verslindt. In 1885 komt hij bij Schimmel aan huis en mag in zijn omvangrijke boekerij over spiritisme rondsnuffelen. Het begin van zijn belangstelling voor het occulte. Schimmels graf op de Algemene Begraafplaats, die we eerder bezochten is helaas in 1974 geruimd. De H.J.Schimmellaan heette eerst Majoor Franslaan, omdat het toenmalige gemeentebestuur dacht dat dat een werk van Schimmel was. Tien jaar later wordt de vergissing ingezien en sinds 1917 draagt de laan de naam van de schrijver zelf. In Anna’s Hoeve vond later uitgeverij Van Dishoeck er onderdak, de uitgever van Vlaamse exil-auteurs en van Nederlandse schrijvers als Annie Salomons, P.C.Boutens en Theo Thijssen. Op de plek van het huis staat nu de aula van Het Willem de Zwijger.

img_3463             Spiegelkerk       img_3464           Willem de Zwijger

De Nieuwe ‘s-Gravelandseweg buigt verderop opeens naar rechts en kruist bij het begin van de Kom van Biegel de Parklaan. Als we die inlopen naar rechts zien we op nummer 4 het pand waarin destijds pension Parkzicht  was gevestigd. Willem Kloos neemt er op 1 oktober 1896 zijn intrek. Daarvoor had hij vanaf 8 mei wederom onderdak gevonden bij de Van Eedens. Frederik had er tegenop gezien, want Kloos was tegen de zin van zijn toeziend houdende arts Samson ontslagen uit het Utrechtse Krankzinnigen Gesticht. Uiteindelijk valt het mee. Het pension wordt bestierd door de weduwe Linn, met een zoon van 21 en een dochter van 18. Met de zoon speelt Kloos vaak een schaakpartijtje; het pianospel van de dochter kan hij niet verdragen. Van de Nieuwe Gids ontvangt hij maandelijks vijftig gulden, precies de prijs van de kost en inwoning.  Van Eeden en Kloos zien elkaar slechts eenmaal in de drie maanden voor een partijtje schaak. Op 5 april 1899 vertrekt Kloos uit Parkzicht naar Den Haag. Hij heeft Jeanne Reyneke van Stuwe leren kennen, trouwt met haar in 1900 en zij blijven bij elkaar tot zijn dood in 1938. Van Eeden en Kloos zijn gebrouilleerd geraakt, schrijven verzen tegen elkaar. Kloos zelfs tot na Frederiks dood. Toch kan Van Eeden soms ook een toon van vergevingsgezindheid aan slaan, zoals in een 1926 gepubliceerd vers:

Laat mij nog eenmaal u met zachtheid noemen                                                                                                  mijn vrind van jaren her, eens zo nabij.

(……)

Hoe hebben wij gedoold, geliefd, geleeden!                                                                                                      Nu staan wij beiden aan des grafkuils rand.                                                                                                    Vergeef wat U mijn woorden lijden deeden                                                                                                      tot weerzien dan – in ‘t beetje Vaderland.

Terug naar de Nieuwe ‘s-Gravelandseweg, naar ‘de Kom van Biegel’. De vijver ontstond in 1880 toen de Amsterdamse koopman J.H.Biegel het weggraven zand gebruikt voor een heuvel, waarop hij de villa Solitudine liet bouwen. In de twintiger jaren dreigde op die plek meer bebouwing, tegen het zin van bezorgde burgers. De gemeente kocht de grond in 1929 van de toenmalige eigenaar, de heer Brünot. Het was zwaar verwaarloosd en werd opgeknapt. Bij het parkje stond tot 1958 Van Eedens villa Dennekamp, een ontwerp van Berlage. Daarvoor in de plaats kwam het huidige lange flatgebouw. Er waren nog al wat mensen die in de vijver zelfmoord pleegden, in 1915, 1921 en in 1935. Hier stond ook het zandstenen monument De kleine Johannes, vaak beklad, onthoofd en in 1974 aan gort geslagen. Tegenover de Kom stond ook het huis van Dirk Witte wiens liedjes vertolkt werden door o.a. Jean Louis Pisuisse. Hij was later bewoner van ‘t Hooge Nest bij Huizen, waarover recent het prachtige gelijknamige boek van Roxane van Iperen verscheen. Het huis was in de oorlog  voor een paar jaar onderduikadres van Joden en broeinest van Joods verzet.

img_3465          Pension Parkzichtimg_3466          Kom van Biegel

De wereld van 26 mei – 1953

Op mijn vierde verjaardag liep de temperatuur van 10 tot 20 graden; het was half bewolkt, er viel zo’n 4 mm regen en er was in totaal bijna 3 uur zon.                                                  Op mijn verjaardag werd in Bushey (Hertfordshire) Michael Portillo geboren, als zoon van voor het Franco-regime gevluchte Spaanse vader en een Schotse moeder. In 1984 wordt hij lid van het Lagerhuis in een tussentijdse verkiezing, nodig omdat de houder van de zetel omkwam bij een bomaanslag van de IRA. De Conservatief Portillo was een groot bewonderaar van Margaret Thatcher en een euroscepticus. Onder haar en John Major werd hij staatssecretaris en in 1992 schopte hij het tot minster van Defensie. In die hoedanigheid provoceerde hij in 1995 Labour met z’n uitspraak: “You can’t trust Labour on defence”. Hij werd gezien als de ideale opvolger van Major, maar de Tory’s leden in 1997 een verpletterende nederlaag, waarbij hij zelf ook zijn zetel verloor. Sindsdien wordt wanneer een voornaam politicus wordt weggestemd een ‘Portillo-moment’ genoemd. In 1999 beleeft hij z’n comeback in het Lagerhuis en is er tot 2005 een backbencher. Vanaf 2002 is hij werkzaam in het bedrijfsleven als bestuurder van de wapenfabriek BAE Systems. Hij moet in 2006 aftreden vanwege belangenverstrengeling. Hij vindt emplooi bij de BBC en produceert populaire Trein-series, ook bij ons uitgezonden.

220px-michael_portillo_by_regents_college_cropped

In januari wordt Maarschalk Tito gekozen tot president van Joegoslavië en wordt de Consumentenbond opgericht. Eisenhower legt zijn eed af als 34e president van de VS, John Foster Dulles wordt minster van Buitenlandse Zaken.                                                                    Maar voor ons eindigt de maand in een catastrofe in Zeeland en West-Brabant. Een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij doet talrijke dijken breken en zorgt voor wel 1836 doden. Deze Watersnood werd aanvankelijk Beatrixvloed genoemd, want op 31 januari is Beatrix jarig. ‘Voor en na de Ramp’, zeggen ze nog steeds in Zeeland als tijdsaanduiding. Met deze ramp is mijn vroegste herinnering verbonden. De zondag van 1 februari nam mijn vader mij mee op een wandeling naar de Huizer haven, waar het water over de kade klotste, ik herinner me guur weer en een donkere dag. 

260px-watersnoodramp_1953_dijkdoorbraak_den_bommel     Bij Den Bommel     266px-watersnood_van_1953

Vanwege de watersnoodramp raakte de prestatie van Kees Broekman naar de achtergrond. Op 1 februari werd hij in het Noorse Hamar als eerste Nederlander Europees kampioen schaatsen. (Wim van der Voort werd tweede) De man uit De Lier had zijn naam al gevestigd in 1948, toen hij op het WK allround zowel de vijf als de tien kilometer won. En het jaar er voor was hij de eerste Nederlander die een medaille won tijdens de Olympische Winterspelen: zilver op de 5000 meter. Als coach is hij succesvol in 1969 en 1970, toen hij Attje Keulen-Deelstra naar de wereldtitel begeleidde en een paar jaar later coachte hij als bondscoach van Zweden Göran Claeson naar zowel de Europese als de wereldtitel. Hij overleed in 1992 in Berlijn op 65 jarige leeftijd.  In dezelfde maand wordt de Deltacommisie ingesteld.

kees_broekman_1968

In maart overlijdt Stalin en op de 12e vindt de beroemde watersnoodwedstrijd plaats tussen een Frans elftal en een team van in het buitenland opererende Nederlandse profs. Het betekent uiteindelijk de aanzet tot profvoetbal in eigen land het jaar er op. Het Nederlandse team, met  o.a.Frans de Munck, Bertus de Harder, Bram Appel en Kees Rijvers, won met 1-2.   Er is een vaccin tegen polio gevonden en de maand wordt afgesloten met het radioprogramma ‘Beurzen open, dijken dicht’ met Johan Bodegraven als presentator. In het Concertgebouw kan deze zes miljoen gulden overhandigen aan het Rampenfonds.

300px-ziet_u_er_iets_in_-_johan_bodegraven     Johan Bodegraven

In april een goed voorbeeld van de overgang van de ‘oude’ naar een ‘nieuwe’ wereld. Bij Maartensdijk wordt de laatste tolboom van ons land weggehaald en aan het eind van de maand publiceren in Nature Francis Crick en James D.Watson hun onderzoek naar de structuur van het DNA.

In juli is er succes voor de Nederlandse wielerploeg in de Tour de France: winst van het ploegenklassement. Op de 27e van die maand eindigt de Korea-oorlog in een wapenstilstand. Die helaas nog immer duurt.

Er storten vliegtuigen neer van Air France in de Franse Alpen (42 doden) en van Sabena bij Frankrijk (44 doden). Op tv wordt de eerste voetbalwedstrijd uitgezonden: Nederland-België, de NTS betaalt 500 gulden aan de KNVB daarvoor. Op dertigduizend tv-toestellen is dit te zien, want zoveel zijn er in ons land. Op 7 november wordt bij Ouwerkerk op Schuwen het laatste gat van de ramp gedicht.

In december komt voor het eerst Playboy uit met op de cover een naakte Marilyn Monroe. De Nobelprijs voor Natuurkunde gaat naar onze landgenoot Frits Zernike vanwege zijn uitvinding van een microscoop die het inwendige van levende cellen kan laten zien. De ‘wilde’ Beroeps Voetbalbond wordt opgericht, Beria, de zeer gevreesde politiechef van de Sovjet-Unie komt om het leven en op 30 december neemt in Haarlem Jo Vincent afscheid van haar publiek.

266px-zernike  Zernike  266px-lavrenti_beria_stalins_family Beria

jovincent1953   Jo Vincents afscheid

Winston Churchill ontvangt de Nobelprijs voor Literatuur en in Rotterdam wordt het beroemde monument van Zadkine geplaatst. In de zelfde stad aan de Blaak het ‘Nakie van Blakie’ : Vrede en Welvaart van Pieter Starreveld.

80px-zadkine_rb_i     Zadkine                     101px-rotterdam_de_welvaart_kunstwerk  Vrede en Welvaart.

De  gemeenteraadsverkiezingen leveren verlies op verlies voor de CHU en winst voor AR,  SGP, PVDA, VVD en CDU (Christen Democratische Unie); de CPN, bij een vorige verkiezing nog goed voor 111 stemmen, wordt weggevaagd. CHU en AR krijgen elk 4 zetels, de SGP 1 zetel, de PVDA 3 en de VVD 2 zetels, de CDU 1 zetel. De CDU ontstaat in 1926 uit een fusie van drie kleine progressieve christelijke partijen. De CDU is anti-militaristisch en kent in oa. ds. J.Buskes en de dichter Fedde Schurer markante voormannen. In 1946 gaat de partij op in de PVDA, maar in ons dorp duurt dat nog even. Zelf ben ik jaren later actief geworden in de ARJOS, de jongerenpartij van de AR en heb nog eens Maarten Schakel op verkiezingstournee in Het Gooi mogen begeleiden. Toen ik al besloten had na de Kweekschool theologie te gaan studeren werd ik gevraagd om me voor de gemeenteraad kandidaat te stellen. Mij werd plek drie beloofd, garant voor een zetel. Vanwege genoemd besluit en verhuizing derhalve naar Utrecht heb ik voor de eer bedankt. Voor de CHU kwam o.a. oud-verzetsman Toon van Wiefferen in de raad, voor de AR boer Henk Vos, bekend ook als wethouder en bestuurslid van de Erfgooiers. Zijn boerderij op de bult in de Havenstraat staat er – gerenoveerd  en als burgerlijke bewoning- nog steeds.               En tot slot wederom de gevonden voorwerpen: twee kussenslopen en lakentje, Zeeuwse broche, duimstok, drie portemonnaies met inhoud, bal, speelgoedbeertje, pakje macaroni, lap linnen, autoped, zilveren armband, kinderfietsje, bundel wasgoed, wiel van tractor en een zonnepakje. Hoe en waar verliest iemand kussenslopen en een lakentje? En een bundel wasgoed? Een tractorwiel? Macaroni was er dus al. Wij aten dat nooit in die tijd. Pas veel later werd het een zaterdagsmaal, met kaas, worst en tomatenketchup. heel lang aten wij op zaterdagmiddag of rijst met boter en bruine suiker of hachee; ‘s avonds bij de boterham kregen we een lekkerbekje. 

 

De wereld van 26 mei – 1952

Drie weken na mijn verjaardag krijg ik een broertje: Cees, genoemd naar Cees (Cornelis) van der Poel, vader van mijn moeder. De man die tijdens de mobilisatie van WO I bij het schoonmaken van zijn geweer vergaten was dat er nog een kogel in zat en per ongeluk daarmee in zijn hand schoot. Die hand heeft altijd gekromd gestaan. De oudste broer van mijn moeder heten ook Cees. Hij verdronk in Indonesië (toen nog Ned.Indië voor ons) in mijn geboortejaar. Broer Cees bleek al spoedig een echte robbedoes, wildebras. Hij wilde overal opklimmen en viel dus ook vele malen. Eenmaal van de trap die naar onze zolder leidde waar wij in  afgeschoten kamertjes sliepen. Het bloed kwam uit z’n oren, maar hij overleefde het allemaal. Als volwassene is hij hooguit nog wild als hij op z’n racefiets stapt. Verder is het een onverstoorbare rustige en erg behulpzame broer.

Mijn derde verjaardag was een zwaar bewolkte dag, met af en toe zon en af en toe regen en een temperatuur tussen 10 en 15 graden. Vijf dagen ervoor is het Amsterdam-Rijnkanaal geopend. Het is de verbinding via Tiel met het Ruhrgebied en nog steeds het drukst bevaren kanaal ter wereld. Over 72 km varen per jaar 100.000 schepen. Vijf dagen na mijn verjaardag wordt De Efteling in Kaatsheuvel geopend. Het grootste themapark van de Benelux, met ruim 5 miljoen bezoekers per jaar. Hollebolle Gijs (Papier hier!), Langnek, de Put van Vrouw Holle etc. werden voor onze generatie een niet te wissen begrip. Voor de oorlog was er al een wandel- en speeltuin, op initiatief van een pastoor en zijn kapelaan. De naam verwijst naar de buurtschap bij Loon op Zand. Van Sprookjesbos – met de duidelijke hand van Anton Pieck – werd het een giga attractiepark.

location_amsterdam-rijnkanaal-svg            220px-eft_hollebollegijs_01

Het jaar begint met de afschaffing van de koffie-distributie en daarmee komt een einde aan de rantsoenering van levensbehoeften ten gevolge van WO II.                                                     In Engeland overlijdt George VI op 6 februari. Een dag later wordt zijn dochter als Elisabeth II beëdigd en een jaar later gekroond. Griekenland en Turkije treden toe tot de NAVO.

266px-georg_vi_england           edward_vii_uk_and_successors

King George VI, stotteraar                        George’s vader, George, broer Albert, grootvader

In maart komt op CubaBatista aan de macht en wordt in Qumran, ten zuiden van Jericho, een derde grot met Dode Zeerollen gevonden. De ontdekking is begonnen in 1947 en duurt tot 1956. Uiteindelijk worden zo’n 900 documenten gevonden, waaronder een 200 de Tenach, de Hebreeuwse bijbel, betreffende. Tot op de dag van vandaag wordt er op gestudeerd. De ontdekking is van eminent belang voor vertalen en verstaan van zgn. O.T. en geschriften uit de Umwelt er van.                                                                                                     Bij ons vinden de laatste executies van oorlogsmisdadigers plaats: de Nederlandse SS’er Andries Pieters, schuldig aan gruwelijke marteling en uiteindelijk executie van verzetsmensen en de Duitse SD’er Artur Albrecht als chef SD in Leeuwarden verantwoordelijk voor de executie van tientallen gevangenen. Het totaal aantal opgelegde doodstraffen kwam met deze twee op veertig. Op 1 juni gaat de eerste in ons land gebouwde computer, de ARRA I, mingebruik.

150px-kumran_mapa    andriespieters         arturalbrecht

Qumran                              Andries Pieters                                           Artur Albrecht

Er wordt veel geopend dat jaar, want op 2 juli gaat Maduradam open, met Beatrix als eerste burgemeester. De miniatuurstad is vernoemd naar George Maduro, een student van Curacao die zich in de meidagen van 1940 onderscheidde als cavalerie-officier in de slag om de residentie en zijn levenseinde kwam in Dachau, februari 1945. Zijn ouders schonken het beginkapitaal van dit miniatuur-Nederland, dat nog jaarlijks zo’n 600.000 bezoekers trekt.

Op 17 augustus wordt op Zandvoort de eerste Grand Prix Formule I verreden, gewonnen door Alberto Ascari, ja wel ook toen al in Ferrari. De dag er op kan weer televisie gekeken worden, want vanaf 2 augustus was die wegens de vakantie op zwart gegaan!

In oktober de eerste uitzending over de Familie Doorsnee en het eerste exemplaar van Donald Duck. In november – waarin Eisenhower president wordt – doen de V.S. een eerste proef met een waterstofbom, het begin van de kernwapenwedloop in het kader van de Koude Oorlog. Op 22 november eerste uitzending van de landelijke intocht van Sinterklaas op de televisie, met Mies Bouwman als presentator.  Op 25 november vindt de premiere plaats van de toneelstuk ‘Mousetrap’ van Agatha Christie, die te zien zal zijn tot maart 1974, de langst lopende toneelvoorstelling ter wereld.                                        Tweede Kerstdag ontsnappen Herbertus Bikker, Sander Borgers, Klaas Carel Faber, Jacob de Jonge, Willem van der Neut, Willem Polak en Anton Touseul uit de Bredase Koepelgevangenis, waarin ze vastzitten vanwege oorlogsmisdaden. Ze weten te ontkomen via Berg en Dal naar West-Duitsland.

In mijn derde levensjaar opent Nelson Mandela een advocatenkantoor in Johannesburg voor niet-blanke Zuid-Afrikanen en de V.N. hun hoofdkantoor in New York.

90px-dokwerker_amsterdam   In 1952 verijst De Dokwerker op het Jonas Daniël Meijerplein in A’dam.

In mijn eigen dorp werden rond mijn verjaardag niet minder dan 15 personen  - dames en heren – bekeurd wens overtreding van het rookverbod in bos en heide. Tegenwoordig een van de weinige plekken waar je nog ongestoord roken kan. Of geldt zo’n rookverbod er nog steeds? En ben ik zelf regelmatig in overtreding?

Gevonden werden de volgende voorwerpen (en afgeleverd bij de politie): autoped, zakdoek, ceintuur, kat, ring, blauwe jopper, sleutel, jasjes, spaarkaart, schoen, armbandje, zonnebril, broche. Intrigerend die schoen. Hoe kun je die kwijtraken? Dat merk je toch onmiddellijk! Een kat vond onderdak bij de hermandad, maar ter zelfde tijd werd ” de hond van K” doodgereden, zo meldt de plaatselijke courant. “Het cadaver werd door de gemeente-arbeider V. begraven”.

 

 

Plaatsnamen in gedichten – 7 – Grave – Ida Gerhardt

Ida Gerhardt (1905 -1997) gebruikt veel  wat zij ziet om haar heen; landschappen en plaatsen, als context en symbool van wat er in haar omgaat en wat ze doormaakt of doorgemaakt heeft. De wereld wordt persoonlijk. Zo ook in onderstaand gedicht.

RADIOBERICHT

Te Grave beneden de sluis
voorbij de zware deuren
mag mij het water sleuren
en kantelen met geruis.
- Grave beneden de sluis.

‘Wij geven de waterstand.’

O God, hoe kon het gebeuren -
gesloten het venster, de deuren,

gebannen uit liefde en huis.
- Grave beneden de sluis.

‘Wij geven de waterstand.’

Grave, dat is groen land
en water, dat draagt mij thuis.

‘Grave beneden de sluis.’
Grave, beneden de sluis.

Dit gedicht kreeg een plek in haar bundel ‘Het levend monogram’ uit 1955. Van beginjaren vijftig tot ver in de jaren zeventig klonken om 1 uur ‘s middags op de radio de waterstanden. Het meest intrigerende zinnetje daaruit was’ Grave beneden de sluis’. Een ijkpunt op zich in de berichtgeving. Het gaat in het gedicht niet om de waterstand, maar om die sluis. Een sluis opent zich of sluit. In de eerste strofe hoopt de dichters meegesleurd te worden en om en om te rollen. Nogal een heftig beeld en als werkelijkheid nauwelijks begerenswaardig. In de tweede strofe blijken die zware deuren dicht. En wordt het duidelijk waar ze voor staan: de deuren van liefde en huis. Het beeld van de sluis verwijst naar een heftige periode in haar leven. In haar studietijd had zo’n felle ruzie met haar ouders dat ze verbannen werd. Pas toen ze leed aan een ernstige ziekte werd ze weer in genade aangenomen en thuis weer welkom. Uit een brief aan een kloosterzuster in Grave wordt duidelijk hoe ze op de sluis van Grave kwam: “Fietsend naar een mij bekende predikaatsfamilie passeerde ik Grave waar ik bij de rivier mijn brood opat”. Het dagelijkse waterstandenbericht deed de rest. Ida kreeg later in de katholieke Marie van der Zeyde haar levensgezellin. samen vertaalden ze de psalmen. Ik ben er niet achter of dat die kloosterzuster is.

Eerst was er een stuw en toen was een sluis ook nodig. In 1929 kwamen beiden gereed. dan is er ook nog een brug, die de Maasovers verbindt in de weg van Nijmegen naar Den Bosch. In de twintiger jaren begon men de Maas te kanaliseren om deze zo bevaarbaarder te maken. De Maas is een regenrivier, dus voor de waterstand zwaar afhankelijk van de neerslag. Vandaar dat er stuwen werden aangebracht om in een droge tijd toch te kunnen varen. Die stuwen liggen bij Borgharen, Linne, Roermond, Belfeld, Sambeek en Grave. Tussen 1932 en 1936 kwam er beneden Grave nog een stuw bij Lith.

Grave zelf is een oud vestingstadje (Grave: van graven, graf (gracht), voor het eerst vermeld in 1214. Ontstaan rond een burcht, gebouwd door Herman van Cuijk. In 1415 wordt het getroffen door een enorme brand. En het is speelbal in diverse oorlogen tussen de herogen van Brabant en die van Gelre. In de 15e eeuw wordt het onderdeel van Gelre en komt het tot grote bloei. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog is Grave dan weer in Spaanse en dan weer in Staatse handen. Vanaf 1648 behoort het tot Staats-Brabant. In 1672 krijgen de Fransen in handen, maar twee jaar later heroveren de Staatsen Grave. Dan worden onder leiding van Menno van Coehoorn de vestingwerken gemoderniseerd, het kasteel wordt gesloopt. Grave wordt een garnizoensstad met vijf maal zoveel militairen als inwoners. Maar in 1794 wordt het wederom ingenomen door de Fransen en in 1814 wederom heroverd. In 1876 werden de vestingwerken afgebroken en zo’n dertig jaar later vertrokken de militairen. Maar in 1938 kwam er weer een kazerne, die functioneerde tot 1997. De strategische ligging bracht eveneens textielnijverheid, vier bierbrouwerijen, een jeneverstokerij en een aantal goud- en zilversmeden.                                    Tijdens Operatie Market Garden werd de Maasbrug veroverd door luitenant John S. Thompson en zijn peloton van 16 man van de 82e Amerikaanse Airborne Divisie. De brug is naar hem genoemd sinds 2004. 

Grave is de moeite van bezichtiging waard. Vanwege de gotische aan de heilige Eilsabeth van Hongarije (1207-1231) gewijde RK kerk; de 15e eeuwse Protestantse kerk, voormalig kapel van het Franciscanessen-klooster en de Ham-en Maaspoort. Op de Maaskade staan kanonnen uit de Franse tijd. Er bevinden zich nog kazematten van de Peel-Raamstelling. Het Oude stadhuis uit de 17e eeuw wordt gebruikt als trouwlocatie Het Gemaal van Sasse uit 1929 laat het water uit de Peel via het riviertje de Raam in de Maas stromen. Het stadje een tweetal musea en een instituut voor visueel gehandicapten. In het nabijgelegen dorp Velp stond het noviciaat Mariëndaal van de Jezuïeten (van1860 tot 1966), waar Jan van Kilsdonk, Huub Oosterhuis en de in 21014 in Homs (Syrië) Frans van der Lugt geschoold werden.

Leden van de familie Van Egmond (Gelre) werden in Grave geboren, onder wie Anna van Egmond (1533-1558), de eerste vrouw van Willem van Oranje. In 1515 werd Johannes Wier er geboren, die als arts een van de eerste was die zich tegen heksenvervolgingen keerde en een vroege grondlegger van mensenrechten.

sluizen-bij-grave-1-7   sluizen-bij-grave-3-7

266px-elisabeth_buiten_markt   266px-grave_stadhuis

St.Elisabethskerk                                              Oude stadhuis

266px-grave_uitzicht_kerk_protestantse    266px-gemaal_van_sasse

 

Protestantse Kerk                                             Gemaal van Sasse

De wereld van 26 mei 1951

Op mijn tweede verjaardag  lag de temperatuur tussen 5 en 19 graden; het was half bewolkt, de zon scheen meer dan dat het regende. Inmiddels was sinds 15 maart het eerste kabinet Drees aan het bewind, regerend over zo’n 10 miljoen inwoners. 

Het is het jaar dat na eeuwen gebruik van de Statenvertaling de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uitkomt (16 januari). In de kerk, waarin ik opgroei zal die nooit als kanselbijbel gebruikt worden. Een aantal jaren geleden kwam de Herziene Statenvertaling uit, waar meer ‘verlichte’ orthodoxe gemeenten wel hun vertrouwen aan schonken.

 In februari doen Chinese troepen in Korea een aanval op de commandopost van het Nederlands Detachement bij Hoengsong. Vijftien soldaten, onder wie commandant Den Ouden sneuvelen. In maart wordt ons land getroffen door twee aardbevingen. In Rotterdam arriveren de eerste Ambonezen en op 29 maart wordt het echtpaar Rosenberg door een federale rechtbank ter dood veroordeeld wegens spionage.

In april vindt de oprichting plaats van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal door Frankrijk, West-Duitsland, België, Italië, Nederland en Luxemburg. In mei worden tientallen mensen in ons land besmet met het pokkenvirus, vooral Tilburg wordt hard getroffen : 51 besmettingen van wie er twee overlijden. de stad wordt geïsoleerd, zelfs de treinen stoppen er niet en de hele stad wordt opnieuw gevaccineerd.

In juni wordt paus Pius X zalig verklaard, in Jeruzalem vindt een aanslag plaats op koning Abdoelah van Jordanië en zijn kleinzoon Hoessein, die de aanslag overleeft in tegenstelling tot zijn grootvader. In september is Coevorden de eerste gemeente die op aardgas wordt aangesloten en in oktober vindt de eerste Nederlandse televisie-uitzending plaats. In Engeland verschijnen de eerste zebrapaden in het straatbeeld.  

Oudere Friezen zullen zich 16 november va dat jaar nog herinneren. Op het Zaailand in Leeuwarden raakt de politie slaags met demonstranten, journalisten en nieuwsgierigen voor het gerechtsgebouw. De politie hanteert daarbij knuppels en waterkanonnen. De veearts Van der Burg moest voorkomen voor een verkeersovertreding en wilde zich zelf in het Fries verdedigen. Kantonrechter mr. Wolthers wilde dat niet toestaan. Van der Burg kreeg van alle kanten steun, onder wie de dichter Fedde Schurer, hoofdredacteur van de Heerenveense koerier en het Statenlid Tsjebbe de Jong. Dezen werden gedagvaard. En dat werd een voorlopig hoogte of dieptepunt in de taalstrijd: de veldslag met de geknuppelde hermandad. In Fries Kneppelfreed (Knuppelvrijdag). Schurer en De Jong werden veroordeeld tot boetes en gevangenisstraf. Na afloop van het proces wederom charges. Er kwamen Kamervragen, de landelijke politiek bemoeide zich er mee. Schurer ging met Abel Herzberg als advocaat in beroep, maar tevergeefs. 

gedenksteen_kneppelfreed_gedicht_fedde_schurer      Gedenksteen met gedicht van Fedde Schurer

In de kleine wereld van ons dorp vliegt een steen door de ruiten bij een bewoner van de Dahliastraat, werk van vier spelende kinderen. Welk kind en welke vader mag betalen? De politie zoekt het uit. Kom daar nu eens om! Blijkbaar mocht je toen niet zonder verlichting je auto parkeren, want een automobilist wordt daarvoor bekeurd. Worden er nu nog wel eens dronken wandelaars bekeurd? Toen wel.

Ouders worden gemaand hun kinderen onder toezicht te houden, want er vinden nog al wat aanrandingen plaats “en wat daaronder wordt verstaan”, aldus het Nieuwblad van Huizen. Er wordt een geval gemeld uit de Crailose bossen “waar een man, met zelfs geen schoenveter aan een 14-jarig meisje heeft lastig gevallen”. ‘De onverlaat” is dankzij het Blaricummer meisje opgespoord. En hij heeft bekend. Onder de titel ‘Teken des tijds’ vermeldt het krantje dat de politie de ouders van twee meisjes waarschuwde dat deze kinderen zich zonder toezicht ophielden in de bossen. Ik vraag me af of ik door die zelfde politie thuis ben gebracht? Ik kon namelijk amper lopen of ik ontsnapte aan onze tuin en ging aan de wandel en kwam terecht bij het huis van grootouders, waar ik geboren ben. Ik heb het een aantal jaren terug nagemeten. De afstand is precies een kilometer. M’n hele leven lang heb ik heel goed de weg kunnen vinden. Ik was m’n eigen Tom Tom. Eenmaal ergens geweest kon ik het een volgende keer blindelings de route er naar toe lopend, fietsend, met de auto vinden. Een Tom Tom is overigens wel erg gemakkelijk, zeker nu mijn geheugen aan slijtage onderhevig is.

In de week van mijn verjaardag kun je volgende gevonden voorwerpen aantreffen: Een benzinetankdop, rijwiel, autoped, hoofddoek, hond, postduif, houten hamer en bijl, ceintuur, zakmes, rol autonummers en een vulpen. Hoe kun je een fiets kwijtraken? Hoofddoeken werden nog vaak gedragen door de autochtone vrouw wel te verstaan. Wat is een rol autonummers en waartoe bestemd?

De Zweedse dichter Par Fabian Lagerkvist ontvangt de Nobelprijs voor literatuur.                                          Simon Vestdijk komt met drie romans: Ivoren wachters, De vijf roeiers en De dokter en het lichte meisje. Hij schrijft sneller dan God kan lezen wordt van hem gezegd en dat dan ook nog met een loeiende stofzuiger als ‘achtergrondmuziek’! Maria Dermout debuteert met Nog pas gisteren.

220px-lagerkvist   Lagerkvist.           arcen_voormalig_stadhuis_in_straatzicht_foto2_2010-06-21_17-29

Arcen-voormalig gemeentehuis- Kropholler.

240px-henrymoore_recliningfigure_1951                          240px-kmm_permeke_01

Reclining Figure – Henry Moore (Cambridge)              Niobe, Constant Permeke -Kröller-Müler.