Veertig officiële Lange-Afstand-Wandelpaden zijn er momenteel in ons land, met een gezamenlijke lengte van circa 10.000 km. Daarnaast nog vele streekpaden, lokale rondjes, themawandelingen, NS- wandelingen en dan vergeet ik vast nog andere ‘paden’. Ons land is een wandeleldorado bij uitstek.
Een redelijke nieuwe loot aan de reusachtige stam is het Romeinse Limespad,dat loopt van Katwijk naar Berg en Dal bij Nijmegen, met een totale lengte van 275 km. Ik loop dit pad met Rob Lut, Fieke Kroon uit Leiden, Marianne Thomassen en Gerrit Kolthoff uit Amsterdam en Anja Koster, eveneens uit Amsterdam. Overigens niet altijd in dezelfde samenstelling. Het eerste traject, van Katwijk naar Leiden, heb ik gelopen met Rob, die dat eerder al liep met anderen, toen ik niet kon, maar zo graag wandelt, dat hij mij graag vergezelde.
Limes is Latijn voor grens. We vinden het nog terug in ‘limiet’ en afleidingen daarvan. We lopen dus wat ooit de Romeinse grens vormde. Katwijk was toen het westelijke eindpunt van de Nederlandse Limes. Lugdunum Batavorum heette Katwijk toen en lag aan de monding van de Oude Rijn. Daaraan de Noordzee bouwden de Romeinen een versterking, Brittenburg, uitstekende uitvalsbasis voor veroveringen van Britannia. Er is niets meer van over, een kunstwerk van Nicolaas Dings herinnert er aan en vormt het startpunt van de tocht. Dankzij vondsten, opgravingen, maar vooral dankzij de zgn. Peutingerkaart hebben we een redelijk beeld van hoe de grens verliep. In sommige namen leven de oude locaties nog voort, zoals Albaniana in Alphen (aan de Rijn) en Noviamagus in Nijmegen. De Peutingerkaart is een reproductie van een oude Romeinse reiskaart uit de 3e of 4e eeuw na Chr., met daarop namen en afstanden van en tussen de diverse castella. Een 13e eeuwse kopie bevindt zich in Wenen. De Augsburgse humanist Konrad Peutinger liet van die wel bijna zeven meter lange perkamente versie een nieuwe ‘kopie’ maken.
Het monument van Dings stelt op een ijzeren tafel een bronzen sculptuur vaksoldaten van keizer Caligula voor, die staan opgesteld om tegen de zee te vechten, naar een verhaal van Suetonius. De soldaten zouden gewonnen hebben en als gedenkteken werd een vuurtoren gebouwd: Kalla’s (Caligula) toren. Op het kunstwerk de tekst: ‘Kalla’s toren, hier geboren zocht Neptunus toorn. De heelzee zou hij bezitten en vechten om het huis te Britten’.
Wat Oude Rijn was is aan het eind Uitwateringskanaal gaan heten. Bebouwd en bewoond Katwijk ligt ten zuiden ervan. We steken het kanaal over en lopen de smalle duinstrook door gedurende een km. Daarvoor nog staande oog in oog met het Monument voor de Verdronken vissers. Volgens Suetonius overwonnen de soldaten van Caligula de zee, meer wens dan realiteit of eerder geluk dan wijsheid. Het monument laat zien hoevelen van de Katwijkse vissers genomen heeft.
Tegenover de witte kerk verlaten we duin en strand en zee. We lopen om de kerk heen steken door het Andreashof door een poortje komen we op het Andreasplein. In het hofje worden we verrast door een vlucht putters. De naam Andreas is ook verbonden aan de kerk. Vernoemd naar de apostel Andreas, onder meer schutspatroon van vissers. Het wapen van Katwijk is een azuurblauw andreaskruis op een zilver fond. De kerk is gebouwd circa 1460 en op 5 april en 24 mei 1571 geplunderd door de watergeuzen. Voor de kerk nog een vissersmonument: vissersweduwe met zoon. Met dit monument worden de vissers herdacht die tijdens WO.I door zeemijnen om het leven kwamen.
Enigszins kris kras door het zuiden van het oude Katwijk bereiken we het grote duinengebied ten zuiden van het dorp van Dirk Kuijt, Esther Ouwehand en veel verder terug in de tijd Charley Toorop. Het prachtige lenteweer heeft velen de duinen ingevoerd en dus is het in deze tijd van ‘het nieuwe normaal’ steeds alert blijven.
We worden de bebouwde wereld weer in geleid, door de wijk Zanderij, langs een brede sloot, waaraan pubers zitten te vissen en inderdaad behoorlijke grote karpers zichtbaar zijn. We steken de N206 over en belanden in Katwijk aan de Rijn en daar is een bakker open en gelegenheid om weer even te rusten, vooral voor mij noodzakelijk vanwege een steeds weer opspelende pijn in de onderrug. Het Uitwateringskanaal wordt in dit dorp Additioneel Kanaal. Maar hier komen we ook bij de oorspronkelijke Oude Rijn, waar we langs lopen met zicht op prachtige voorname panden en tuinen, vervolgens een stukje langs genoemd Additioneel Kanaal, dat afsnel uitmondt in de Oude Rijn en breder zijn loop vervolgt verder landinwaarts. Katwijk aan de Rijn ontstond in de 12e eeuw, z’n vismarkt verloor het al in de 14e eeuw aan het steeds meer groeiende Katwijk aan Zee. Katwijk aan de Rijn ging toen vooral bestaan van land-en tuinbouw, er waren eeuwenlang ‘lijnbanen’, waar touw werd geslagen. (In Elburg is er nog steeds één die functioneert, van de firma Deetman) Begin deze eeuw werd de groenteveiling opgeheven, terwijl die daarvoor een eeuw lang een belangrijke plaats in nam, omdat Katwijk de grootste producent van waspeen was in Europa. Het dorp is al eeuwenlang verbonden met een tak van het huis Wassenaer, waarvan een bekende telg, Maria van Reigersberg in een praalgraf van Rombout Verhulst in de Dorpskerk uit 1300 begraven ligt. In het centrum van het dorp pronkt pontificaal de oude herberg De Roskam, waar recht gesproken werd, schouten en schepenen vergaderd werden en nu centrum voor feesten en evenementen.
We lopen een stukje langs het kanaal en dan Oude Rijn, ontmoeten een vrouw die de hand uitlaat (in deze coronatijd heb ik nooit zoveel honden gezien), die met manlief de Limes heeft gefietst, vanaf Regensburg tot thuis, hier in Katwijk. Enfin, geleidelijk zijn we feitelijk Rijnsburg ingewandeld. Even een stop voor rug en maag in een speeltuintje. We steken de A44 onderdoor , wandelen door modern Oegstgeest en langs Endegeest in de verte links en eindigen bij Leiden CS, waar ik de trein terug neem naar Amsterdam, de tram naar Zeeburg, waar mijn auto staat. Rob wandelt naar zijn huis in de sleutelstad. Endegeest is een kasteel , oorspronkelijk uit 1307, waar van 1641 tot 1643 Descartes verbleef. Het huidige kasteel werd gebouwd na zijn verblijf van 1647 tot 1651. In 1895 koopt de gemeente Leiden het om er een psychiatrische inrichting in te vestigen. Ruim honderd jaar werd het met park en landgoed voor de geestelijke gezondheid gebruikt.