Een Siciliaan die in 1886 geboren werd en op 11 juni 1966 in Milaan overleed. Hij studeerde op het eiland waar hij geboren werd, trad voor het eerst op in 1913 in Triëst. Van 1918 tot 1920 zong hij in Rome en daarna ook voor Toscanini in de Scala van Milaan. Tussen 1920 en 1930 trad hij op in alle Italiaanse opera’s. Na de oorlog was hij ‘chef-de-claque’ in de Scala. Als zanger was hij al voor de oorlog gestopt en wordt dus een professioneel applaudeur, onder de Romeinse keizers al een bekend verschijnsel. Zij worden ingehuurd voor reacties van verschillende aard tijdens of na een voorstelling. Je had er lachers onder, huilers, meest vrouwen,bis-bisroepers. Het gebruik was in de 19e eeuw populair in Franse theaters en het waaide over naar Italië, Wenen, Londen en New York. Zangers die hun debuut maakten betaalden de claqueurs om er voor te zorgen dat een mogelijk boe-geroep voorkomen werd. Toscanini en Mahler ontmoedigden het verschijnsel. Heden ten dage bestaat het gebruik alleen nog bij het Bolshoi Ballet.