Vanmiddag werd voor een klein kwartier mijn auto een klein concertzaaltje, vol uitbundig gejubel en verstilde weemoed. Het motet Singet dem Herrn van de grote Bach werd via Radio 4 de ether ingestuurd. Alle zes motetten behoren wat mij betreft , met de Mattheus en de Hohe Messe, tot het absolute hoogtepunt binnen Bachs toch al zo majestueuze oeuvre. Ik heb het voorrecht gekend al die motetten te hebben mogen zingen met de Domcantorij o.l.v. Maarten Kooij, de grootvader van Janine Jansen. Binnen die motetten grijpt Singet dem Herrn mij het meeste aan. Bij neerslachtigheid: het haalt je uit je dal. Is er reden tot dankbaarheid: het versterkt het dubbel en dwars. Het verdiept je gevoelens ook. Hier is sprake van wat een gezang oproept: O hoogt’ en diepte, looft nu God. Vanmiddag werd in het programma van Edwin Rutten de uitvoering van Gardiner met z’n Monteverdi Choir gedraaid. Een uitstekende keus. Ik kom er hoe langer hoe meer achter dat Gardiner een bijna niet te evenaren Bachvertolker is. Wat een dynamiek en zeggingskracht, muzikaliteit. Hij neemt je mee naar grote hoogten en voert je naar verstilde diepten. Maatslaan, meezingen, tranen van vreugde en ontroering, ja zeker m’n auto was op de A4 een concertzaaltje, een privé kapel.