Bachs auditie in Leipzig is succesvol verlopen. Hij heeft eervol ontslag verleend gekregen, waarbij zelfs de titel van hofkapelmeester in Köthen houdt. In het voorjaar is het eerste kind uit z’n tweede huwelijk geboren: Christiana Sophia Henrietta. Leipzig is thans de 12e stad in grootte van Duitsland. Een handelsstad, wat het in Bachs tijd al was. De van oorsprong Slavische nederzetting krijgt in de 12e eeuw stadsrechten en ligt op het kruispunt van oude handelsroutes naar alle windstreken. Zo ontstaan contacten door heel Europa. In Bachs tijd heeft de stad ongeveer dertigduizend inwoners, is kleiner dan Hamburg, even groot als Frankfurt, maar is wel de belangrijkste handelsplaats op het Europese vaste land. Het kende al sinds begin 15r eeuw een universiteit in tegenstelling tot bovengenoemde steden. Leipzig was de stad van kruisbestuiving tussen economie onderwijs, koopmansgeest en eruditie en dat maakte de stad bijzonder . Een stad vol dynamiek, met studenten, een welvarende burgerij, talrijke boekdrukkers en boekhandelaren, vermaarde hoogleraren met grote reputatie. Met andere woorden: de post die Bach ging bekleden was prestigieus. Op 13 mei ondertekent hij zijn aanstellingsakte. Drie dagen later is het Pinksteren en klinkt in de universiteitskerk (de Pauliner) zijn eerste officiële Leipziger werk: de cantate Wer mich liebet, der wierd mein Wort halten (BWV 59). Op 22 mei verhuist het gezin naar een appartement in de Thomasschule. Op 30 mei start met de cantate Die Elenden sollen essen (BWV 75) de eerste cantatejaargang. Op 25 december klinkt het magnifieke, immer ontroerende en opwindende Magnificat (BWV 243a).
Het interieur van de Oudkatholieke Kerk van Oudewater. In de Sint Maartenskerk van Ieper ligt Cornelius Jansen begraven. Hij was er bisschop, maar daarnaast was hij hoogleraar theologie en exegese aan de Universiteit van Leuven. Na zijn dood in 1638 verscheen zijn boek over Augustinus, waarin hij concludeerde dat de grote kerkleider stelde dat goede daden niet genoeg zijn voor het verkrijgen van zielenheil. Dit ging lijnrecht in tegen de toenmalige leer van de RK-kerk. Met zijn werk echter schiep Jansen volgelingen – jansenisten genoemd – die in conflict kwamen met name met de Jezuïeten. De jansenisten werden gestempeld als ketters. De volgelingen van Jansen hielden er ook een ascetische levensstijl op na, verwierpen het absolutisme van de vorsten, de onfeilbaarheid van de paus en Maria’s Onbevlekte Ontvangenis. Dat waren weliswaar nog geen officiële dogma’s – dat duurde nog tweehonderd jaar – maar ze behoorden wel tot het algemeen RK-geloofsgoed. Middelpunt van de jansenistische beweging was het vrouwenklooster Port-Royal de Champs, niet ver van Versaiiles. Blaise Pascal was een voorname aanhanger van de beweging. In ons land ontstond de eerste anti-centralistische beweging na de afzetting door Rome in 1702 van de apostolisch vicaris (apostolisch vicariaat = bisdom in wording) Petrus Codde die in Leuven had gestudeerd en van jansenisme beschuldigd werd. Tot zijn dood in 1710 blijft de zetel vacant. Rome wil een eigen favoriet doordrukken. Er ontstaat rumoer die er toe leidt dat in 1723 het Utrechts kapittel zelf een nieuwe leider tot bisschop benoemt, Cornelis Steenhoven, zonder toestemming van Rome. Een groot deel van de Nederlandse geestelijkheid sluit zich aan bij wat zich voortaan noemt Roomsch Katholieke Kerk van Oud-Bisschoppelijke Clerezie. Met dat woordje ‘Oud’ geven ze in feite aan dat die jezuïtische kerkopvatting (ongewenste) nieuwlichterij is. De Paus verklaart Nederland tot missiegebied. Het heeft er toe geleid dat de gelovige leken in merendeel weer trouw werden of bleven aan de moederkerk. Pas in 1853 wist de ‘nieuwe’ RK kerk zich tot bisdommen te reorganiseren. Vanaf dat moment kende Utrecht twee aartsbisschoppen.
Op 25 maart wordt ze als Catharina Mulder geboren in Rotterdam. Ze is tot op de dag van vandaag bekend als Kaat Mossel. Ze was een mosselkeurvrouw die haar afkeer van de patriotten niet onder stoelen of banken stak. Die noemde de fanatieke Oranjeaanhangster een ‘ helleveeg, geneigd tot onrust en gewoel’. Kaat organiseerde demonstraties, waarbij geweld , plundering en brandstichting niet geschuwd werden. Op 8 maart werd elk jaar de verjaardag van stadhouder Willem V met veel lawaai en rumoer gevierd. Aan het hoofd van diverse soorten arbeiders en met andere volksvrouwen als Keet Zenke (Ruige Keet) en Clasina Verreijn (Oranjemeid) trok ze door de stad. Patriotten werden lastig gevallen, gedwongen oranjelinten te dragen en geld te geven. Zij richtten ter bescherming zgn. vrijkorpsen op. Kaat Mossel wordt gevangengenomen, en tot zware gevangenisstraf veroordeeld. Haar advocaat is de dichter en Orangist Willem Bilderdijk, die haar straf weet te verzachten. In 1787 als na tussenkomst van Pruisen Willem V in zijn macht is hersteld, komt ze vrij en neem haar positie als mosselkeurvrouw weer in.
1723 is ook het geboortejaar van de Schotse econoom en grondlegger van het klassiek liberalisme Adam Smith (5 juni) en van Karl Friedrich Abel die op 22 december in Köthen geboren wordt, leerling van Bach zou worden, bewonderd door Mozart en samen met Bachs elfde zoon Johann Christian in Londen de Bach-Abel concerten zou organiseren.
In 1723 overlijden beiden op negentig jarige leeftijd de Engelse architect Christopher Wren (25 februari) en de Nederlandse wetenschapper Antoni van Leeuwenhoek (27 augustus).
Links boven Wren, begraven in zijn eigen schepping de St.Paul’s in Londen, rechtsboven Van Leeuwenhoek, de man van de microscoop, begraven in de Oude Kerk van zijn geboortestad Delft.