Dat krabbertje, die kaars die eens brandde, de omgevallen oranje-rode waxinelichtjeshouder: het is droevig en ontroerend tegelijk. Wie was hier bezig en is niet verder gekomen, heeft het krabbertje laten liggen? Heeft een konijntje het houdertje omvergelopen? Een suizend windje de kaars uitgeblazen? Ben Hemelsoet, die elke Reve-kenner onmiddellijk verbindt met diens Moeder en zoon, dat magistrale boek dat over zijn overgang naar het RK-geloof gaat. Hemelsoet overleed op 69 jarige leeftijd in april 1999. Hij was priester van het bisdom Haarlem, doceerde van 1958 tot 1967 bijbelse vakken aan het toenmalige grootseminarie in Warmond. In 1967 werd hij lector en in 1970 hoogleraar Nieuwe Testament aan de Katholieke Theologische Hogeschool Amsterdam (KTHA). Vanaf 1990 was hij ook pastor van de parochie Christus Geboorte in Amsterdam-Zuid. Hemelsoet was een groot exegeet, maar wellicht te protestant voor de eigen kerk en te katholiek voor de protestanten. Hij riep tegenstrijdige geluiden op, was een buitenbeentje en had een groter waardering verdiend dan hij kreeg. In 1966 voerde Hemelsoet namens het bisdom Haarlem gesprekken met Gerard Reve over zijn mogelijke toetreding tot de RK-kerk. Ter gelegenheid van Reve’s zeventigste verjaardag in 1993 zei hij in Hervormd Nederland: ‘Onder het nuttigen van de nodige cognac heb ik Gerard verteld dat je om rooms te worden het Onze Vader moet kunnen bidden en dat je moet geloven in de uitverkiezing van Israël’. Ook zei hij: ‘Natuurlijk is Reve een clown, maar vooral is hij een pestkop. Maar terwijl hij uitdaagt en badinerend over God spreekt, blijkt er ook een omgang te zijn met God, al dan niet verborgen. Reve probeert wanhopig die ‘verborgen omgang met God’ te beschrijven’. Hemelsoet is zijn peter als de grote volksschrijver gedoopt wordt. Deze vond plaats op 27 juni 1966 in een kapel behorend bij een school- en kloostercomplex aan de hoofdstedelijke Van Ostadestraat, beheerd door de Zusters van de Choorstraat uit Den Bosch. Lambert Simon was er rector. Deze was eveneens priester van de schuilkerk Ons’ Lieve Heer op Solder’, waar Reve regelmatig z’n geestelijk toevlucht kwam zoeken.