De grote Bach hoorde zijn muziek spelen door het hoforkest van Celle. Omdat zijn oudste broer hem niet meer kon herbergen en voeden – Bach was wees – , kwam hij in Lüneburg terecht, waar hij intern verbleef aan het gymnasium , gevestigd in het oude Michaelisklooster. De omgangstaal was Frans, er werd Franse dans geleerd en muziek gemaakt onder leiding van Thomas de la Selle, de Franse dansleraar. Die was een prima musicus en nam deel aan concerten aan het hof van Celle, dat door de hertog van Braunschweig-Lüneburg geheel in Franse stijl werd gevoerd. Hij was getrouwd met een Franse adellijke dame, vandaar. Bach ging diverse keren met hem mee. Wat betekende dat ze vier dagen weg waren, want Celle lag negentig kilometer van Lüneburg. Maar Bach hoorde daar de muziek van Lully. En dat heeft hem blijvend beïnvloed. Tot in de Mattheus Passion aan toe vindt je de ritmiek van Franse dansmuziek. Lully was overigens van geboorte een Italiaan, op 28 november 1632 werd hij de buurt van Florence geboren als Giovanni Battista Lulli. Maar het grootste deel van zijn leven is hij in dienst van Lodewijk IV, de Zonnekoning en woont en werkt hij dus in Parijs, waar hij op 22 maart 1687 overlijdt. Als molenaarszoon met talent voor dans, viool- en gitaarspel wordt hij ontdekt door de graaf van Guise, die meeneemt naar Parijs. Hij is dan 14 jaar. Hij wordt door Mademoiselle de Montpensier in dienst genomen als keukenhulp en manusje-van-alles. In ruil voor Italiaanse les mag hij zich verder muzikaal scholen bij de zanger en componist Michel Lambert. Hij studeert compositie, klavecimbelspel, mag als violist meespelen met de huiskapel en hij hoort het hoforkest vaak spelen, want zijn broodvrouw en maecenase is de tante van de jonge koning Lodewijk IV. Hij wordt zelf later lid van het hoforkest en in februari 1653 danst hij samen met de koning in het ballet Ballet de la Nuit, waarin de vorst de rol van zonnekoning vertolkt, wat hem zijn bijnaam oplevert. Al spoedig er na wordt hij aangesteld als hofcomponist voor instrumentale muziek. Hij componeert divertissementen en wel dertig balletten, het hofleven van feesten en partijen en ontvangsten vragen om dat soort muziek. Lully voegt daarbij aan de langzame , meer statische dansen levendige dansen, met een sterk ritme toe: menuet, gavotte en bourrée. In 1661 wordt hij tot Fransman genaturaliseerd en in 1662 wordt hij aangesteld als muziekmeester in dienst van de koninklijke familie en in dat jaar trouwt hij ook. Van 1663 tot deins dood in 1673 werkt hij nauw samen met Molière, wat resulteerde in zgn. comedies-ballets, muzikale illustraties bij de beste toneelstukken van de schrijver. Vanaf 1673 tot aan zijn dood wijdt Lully zich aan de opera, een dramavorm die hij aanvankelijk voor de Franse taal ongeschikt vond. Lully kreeg van de koning de bevoegdheid om opera’s goed dan wel af te keuren, Lully werd de muziekpaus van Frankrijk. In 1681 wordt hij benoemd tot secretaire dur roy, een ereambt, maar dat wel recht gaf op adeldom. Op 8 januari 1687 dirigeert Lully een Te Deum. Met dit stuk werd de genezing van de koning na een ziekte gevierd. Zoals destijds gebruikelijk geeft Lully de maat aan door met een lange stok op de grond te stampen. Per ongeluk raakt hij hierbij een van zijn tenen, die daarbij ernstig verwond raakt. De infectie leidt tot gangreen en dat weer tot zijn dood op 22 maart van bovengenoemd jaar.